maandag 2 februari 2009

De knuffelmuur

‘De Snor’ was manager van het type receptieloper. Onder het mom van netwerken reisde hij stad en platteland af om op feesten en partijen zijn besnorde bovenlip te laten zien. Niet bij elke uithuizige fuif was de relatie met onderwijs in het algemeen of onze school in het bijzonder duidelijk. Vonden wij, klootjesvolk, waarvan verwacht werd dat we altijd op onze post waren. Voor de klas en nergens anders.
Moesten wijzelf eens de boer op voor een importante inscholing, waarvan leerlingen en school buitengewoon zouden profiteren, dan moest dat maar buiten lestijd. Ooit, bij wijze van uitzondering, wisten wij via lobbyen en soebatten voor elkaar te krijgen dat we een cursus mochten volgen tijdens schooltijd.
Dan toonde de Snor zijn schriepschraap-kant. De cursus was sowieso te duur en hoe dachten wij de opvang de leerlingen te gaan regelen? Want de Snors meest toegepaste managementstrategie was afschuiven, hoewel hij liever sprak van delegeren.
Vaker strandde eigen initiatief tot scholing eerder, omdat de Snor uithing bij het afscheid van de onderwijswethouder of de lunch van de Rotary. Je kon hem eenvoudigweg niet om toestemming vragen en aan e-mail deed hij niet.
Als notoir receptieganger was de Snor op zijn best bij afscheid en jubileum van collega’s. Zijn repertoire aan anekdotes over de docenten in kwestie was ongekend en hij bracht zijn redevoeringen als ware one-man-shows. Vrouwelijke collega’s waren beducht voor zijn standaard slotzin: “ Dan is nu eindelijk het moment aangebroken dat ik Truus mag zoenen!” Waarna hij het slachtoffer links en rechts zijn snor liet voelen.
Tenenkrommende momenten die naar bier en hapjes deden verlangen. En naar een andere leider.

Mijn huidige leidinggevende J.P. - van Jean-Paul - is een verademing. Hij heeft visie, inspireert en is een invoelende peoplemanager. Hij kan rekenen op het respect van ouders en collega’s, heeft een luisterend oor en geeft daadkrachtig leiding aan ons team. Met het charisma van Obama en de degelijkheid van minister Donner.
Toegegeven, het was even wennen zo’n directeur in driedelig grijs, maar kleren maken de man. En ja, een boordknoopje los op z’n tijd zou niet misstaan. Soms, als hij strak in pak door de school gaat, als de mussen van het dak vallen, breekt bij mij het zweet plaatsvervangend uit. Kan het niet ietsjes losser?
Zelf lijkt hij ook tot dat inzicht te zijn gekomen. Onlangs tijdens ons teamuitje naar de Veluwe toonde hij ons zijn persoonlijke kant. Wij moesten drie keer kijken eer we in de man met trui en ribbroek J.P. ontdekten. Hij straalde waarlijk iets van ontspanning uit, toen hij ’s ochtends in het Kröller-Müller oog in oog stond met Van Gogh. Tijdens het sportieve vervolg in het Bosbad te Putten toonde hij zich echter mens in de grootst mogelijke kwetsbaarheid.
Ontdaan van kostuum en slechts gekleed in grijze(!) badbroek waren Donner-degelijkheid en Osama-charisma ver te zoeken. Een wit, mager ventje verliet het kleedhok en liet zich behoedzaam in het water glijden. Het moge paradoxaal klinken, J.P.’s populariteit in ons team steeg op dat moment tot onwaarschijnlijke hoogten. Te midden van een grote groep uitgelaten collega’s besteeg hij, enigszins aarzelend, de trappen van de glijbaan van het Bosbad. Het verhaal gaat dat zijn gezicht bij het stijgen der trappen bleker en bleker werd en hij boven aangekomen slechts mompelde dat hij naar beneden wilde. Besmuikt is hij toen omgekeerd en langs een groep kinderen de trap behoedzaam afgedaald. Later die middag zag ik J.P. terug bij de knuffelmuur. Daar hadden wij toen als team om hem heen moeten gaan staan.

Deze column verscheen in Advies & Educatie van januari 2009