vrijdag 10 juli 2009

Spiegeltje, spiegeltje

Waarschuwing: reflectievoordracht ondersteund door multimediale faciliteiten!

Lang geleden was er eens een meester. Hij stond op een podium in een zaal met gediplomeerde, startbekwame pabo-studenten. Zij zagen dat de meester een spiegel vasthield op een beetje merkwaardige manier. Normaal gesproken ga je voor een spiegel staan en kijk je naar jezelf op een afstandje. Of je haar goed zit. Of je geen etensresten tussen je tanden hebt. Om een gekke bek naar jezelf te trekken. Maar de meester uit dit verhaal hield de spiegel zó vast.
Er was nog iets vreemds. De man – hij moest vreselijk in de war zijn – sprak tegen de spiegel. Hij zei: “Hé, spiegeltje, spiegeltje in mijn hand, wie is de allerbeste meester van het land?” Vervolgens nam hij een afwachtende houding aan, alsof de spiegel daadwerkelijk iets terug zou zeggen. Maar dat deed de spiegel natuurlijk niet. Die keek wel uit. Het leven is geen sprookje.
Daarom besloot de dwaze meester niet langer te wachten op het respons van de onwillige spiegel, maar zelf het antwoord te soufleren. “Kerel, beste, brave kerel”, begon hij enigszins partijdig, “dat is wel vragen naar de bekende weg, hè. Je weet toch zelf net zo goed als ik en die hele zaal onervaren juffen en meesters erbij dat er maar één leerkracht is in het land die de aller, allerbeste is?” “Nou?”, vroeg de meester ongeduldig. “Dat ben jij, natuurlijk. De rest heeft het nakijken, want je bent niet alleen de allerbeste, maar ook de leukste, de knapste, de populairste, de erudietste, de adaptiefste, de didactischte en de pedagogischte.”
Als het aan de spiegel, nou ja, aan de meester zelf had gelegen was dit een avondvullend programma geworden met louter superlatieven. Maar gezien de tijd ..., de meester keek heel, heel tevreden naar zichzelf. Totdat, totdat ...

"Nou, meestertje, de allerbeste? Forget it. De allergrootste ijdeltuit misschien. Steeds maar in mij te koekeloeren. Bent u soms verliefd op uzelf, zoals Narcissus. Dat kostte hem wel zijn leven uiteindelijk!”
“Zeg spiegel, een beetje dimmen, zeg ...”
“Hoezo bent u de allerbeste? Van een competente meester mag je verwachten dat hij goed kan reflecteren.”
“Reflecteren?”
“O, u kent dat woord niet? Volgens de definitie van Korthagen probeert iemand die reflecteert zijn ervaringen en kennis te herstructureren. Zodoende ontwikkelt de leerkracht een passende beroepsattitude. U bent toch wel op de hoogte van het constructivisme?"
“Nee. Ja.”
“Als u nu eens begint met na elke les drie goede en drie minder goede punten te noteren. Dan kunt u daaruit een degelijk praktijkplan destilleren en vervolgens uw POP opstellen.”
“POP?”
“Uw persoonlijk ontwikkelingsplan. Houd dan rekening met alle competenties. Met name die van zelfsturing. Uiteindelijk zal de grote beoordelaar u uitnodigen voor een voortgangsgesprek of als hij daar zin in heeft een portfolio-assessment.”
“Maar ik ben al de allerbeste.”
“Ja, dat zeggen die oudjes wel vaker. Dat ze het al 75 jaar zo doen en hoe goed dat gaat. Maar wat weet zo’n oude rot in het vak nou van intervisie, interactievaardigheden, verscheidenheid in vakdidactiek en authentiek onderwijs?"
“Waar heb je het over?”
“Ik zou zeggen: aan de slag. Reflecteren maar. Om te beginnen met 360 graden feedback. Veel plezier!”
De meester staarde onthutst voor zich uit. In de spiegel durfde hij niet meer te kijken. Hij stond weer met beide benen op de grond, terechtgewezen door een spiegel. Of zijn haar goed zat, hij wist het niet. Hoeveel rimpels zijn ouder wordende gezicht inmiddels telde, het deed er niet toe. En wat hij sowieso niet kon zien, maar dat had nooit gekund, was of hij daadwerkelijk de allerbeste meester was.
Het was slikken voor de meester, maar toen hij even had nagedacht – zijn eerste reflectieve moment – wist hij twee dingen: misschien met pensioen op z’n zeventigste en verder een leven lang leren. Hoewel hij van die twee gedachten bij voorbaat al een beetje moe werd, leefde hij, en leerde hij, nog lang en gelukkig.

woensdag 1 juli 2009

Condooms

Het was lang geleden dat ik condooms had gekocht. Toch wist ik nog dat je de doosjes niet zomaar in het schap kon vinden, zoals tandpasta en zonnecrème. Je moest erom vragen aan het personeel bij de kassa, dat het gewenste artikel vervolgens discreet in een zakje deed. De winkeljuffrouw die ik trof – ik schatte haar op nauwelijks twintig – bleef driftig kauwgom kauwen, toen ik langs mijn neus weg mijn bestelling had geplaatst.
‘Is het voor gewoon?’ smakte ze.
De verwarring die haar vraag opleverde, knaagde flink aan de nonchalance die ik had voorgewend. Wat bedoelde zij in vredesnaam? Seks was nooit gewoon, althans niet voor mijn generatie. Seks was per definitie bijzonder. De intimiteit van gelie ...
‘Is het voor met een vrouw, bedoel ik, op de normale manier?’ Het uitblijven van mijn antwoord duurde haar te lang blijkbaar. Ze wachtte mijn reactie niet af. Uit de stellingkast achter haar haalde ze een drietal doosjes.
‘Voor gewoon hebben we twee soorten: de rode en de groene en de groene in gezinsverpakking. Voor als je dus heel vaak gewoon wilt. Mijn vriend zweert bij rood, dat voelt het lekkerst. Die groene heeft hij ook wel eens gehad, maar dat was voor mijn tijd.’
Ter versteviging van mijn evenwicht legde ik mijn klamme handen op de toonbank. Het was te verwachten dat het meisje nu haar kauwgom ballongroot zou opblazen, totdat het uiteenspatte en haar gehele gezicht zou bedekken.
Zuurstof kon mij redden. Ik nam een flinke teug en wees onderwijl naar het rode doosje. Het was onverstandig gebruikersadviezen te negeren. Ik kende haar vriend niet, maar de aanbevelingen van de verkoopster waren overtuigend genoeg.
Ze stopte het prijzige behoedpakketje – ter plekke verwierp ik het woord genotspakketje, de aankoop kostte me een deuk in mijn persoonlijkheid en een jaar van mijn leven – in het kiese zakje, zodat ik zonder gêne over straat kon, alsof ik zojuist een gel of shampoo had aangeschaft.
Dat mijn pinpas weigerde was te verwachten, dat het winkelmeisje het ding omstandig op haar linkerborst opwreef ter activering – waarom niet op de linkermouw? – werd mij teveel. Ik keerde mijn portefeuille om teneinde het gewenste bedrag dan maar cash te voldoen. Ik liet haar het telwerk verrichten en hield zowaar nog vijftig eurocent over die ik in het kauwgomballenapparaat stopte bij de uitgang.
‘Dag meneer, veel plezier,’ riep de verkoopster bemoedigend, toen ik de winkel uit liep en het mierzoet van de bal mijn mond vulde.