Naast mij in de bus zeeg een morsige man neer. Ik kon niet meteen thuisbrengen waarnaar hij rook, maar aangenaam was het niet. Als vanzelf verstevigde ik mijn greep om de iPad. Zwaar neerzijgende mannen die stinken, je weet het nooit. Hij rochelde en was beweeglijk als een kleuter die moest plassen. Van schrijven kwam niet veel meer. De situatie was niet bevorderlijk voor mijn concentratie. In plaats daarvan struinde ik mijn gelezen mail nog eens door. Ik schoof mijn vinger over het gladde oppervlak en tikte hier en daar een berichtje open. Plotseling zag ik vanuit mijn ooghoek een viezig handje naderen. De vingers gekromd, de nagels met royale rouwranden. In een reflex schoof mijn linkerarm tussen het klauwtje en de tablet. 'Is er iets?' Het klonk voor mijn doen flink vijandig. 'Is dat een iPad?' lispelde de stinkerd. 'Een iPad ja. Hoezo?' Dat 'hoezo' bood te veel ruimte. Hij rook zijn kans (ik zijn asem). 'Mag ik even?' Voor zover dat ging prob...
Always look on the bright side of life