maandag 28 juli 2008

Kennis

Hey meneer Duivebode,
Van Willemein uit 1c heb ik gehoord dat u de leraar ben die hier overgaat. Na aanleiding van de taaltoets die ik en me klasgenoten maken moeten wil ik aan u een paar vragen vragen. Wil u de antwoorden zo snel mogelijk, want de toets is al gauw. is hij echt multippel gok. Me eerste vraag gaat over het oefenboekje de taaltoets te lijf. Dat moet ergens op het intranet staan maar waar???????? Ik wordt gek van dat net. Waarom moet alles zo nodig digitaal. moet je dat boekje helenmaal doen of is het niet erg als je het niet af krijgt. 1 van de taal onderwerpen gaat over formuleren wat word hiermee bedoelt. Gaat het soms over formulieren want het is me al vaker opgevallen dat de modulehandlijdingen ritselen van de fouten. Een klasgenootje zij dat het ging over contemtaminasie's of zo iets. Wat is dat, omdat ik er nog nooit over gehoord hebt.
Wij vinden het raar dat we deze dingen moeten weten, want ik wil later voor kleuters. Ik kan wel goed met kleuters praten en ik ken veel prenteboeken. dat we nederlanse speling krijgen daar is geen spelt tussen te krijgen maar dan moeten ze de speling niet steeds veranderen. Is het nou bijv. pannenkoek of pannenkoek. En hoe zit het met gramatica bijv. meeuwerkend voorwerp. Ik hoop niet dat we naamwoord gezegde krijgen. Ik heb dat aan me praktijkbegeleider gevraagt van groep 7 maar hij zij dat ze dat op de pabo maar moeten uitleggen. Hij zelf gebruikt het ook nooiot. Bij deze vraag ik het dus in deze mail voor me hele klas, want niemand weet wat maar niemand heeft zin u te mailen dus doe ik het maar weer Bea beidehand. 2 weken op de pabo en dan al een bij naam (:
Het is la met al een lange lijst. Als u mij benatwoord stuur ik dat wel door aan de rest. gaat u toevallig ook over rekenen zo ja wie wel????? Alvast bedankt.
Groetjes Bea B. uit 1d

PS Me vader ken ook een Peter Duivenvoorde van zijn eigen leeftijd. Bent u dat???

Beste Bea,

Voor alle in je e-mail gestelde vragen verwijs ik je naar de bijlessen taal die vanaf morgen 16.00 uur starten in lokaal 0.29. Deze lessen zijn wekelijks en ik raad je aan altijd aanwezig te zijn.
Zoals je weet is de pabo een HBO-opleiding. Dat veronderstelt een zeker kennisniveau. Om dat niveau te bereiken zal enige inspanning verricht moeten worden. Umberto Eco veronderstelde al "Elke kennis is pijn". Albert Einstein daarentegen was relativerender: "Fantasie is belangrijker dan kennis."
Met deze twee citaten in het achterhoofd wens ik je een voorspoedige studie.

Met vriendelijke groet,

Peter van Duijvenboden, opleidingsdocent taal

Hallo,
Zijn die Eko en Einstijn dan van rekenen?
Bea

zaterdag 12 juli 2008

Lang leve de lol


In de vakantie kwam ik mijn bakker tegen voor een van zijn winkels en hij begroette mij met zijn gebruikelijke ‘Ha mees, alles goed?’ Hij is een oud-leerling van lang geleden en in tegenstelling tot mijn verwachtingen van deze knul in groep 7 heeft hij goed geboerd. Hij managed negen bakkerswinkels in de regio en dat blijkbaar met succes gezien zijn BMW ter waarde van een slordige ton. Surfend op het Internet stuit ik wel eens op zo’n bolide en vraag me dan meteen af wie een dergelijk kreng kan betalen. Nou, Dikkie van M. dus en ik vermoed dat ik met mijn dagelijkse viergranenaankoop een behoorlijke bijdrage heb gedoneerd.
‘Vakantie zeker? Ja, het zal eens niet. Wat een bestaan zeg, leraar!’ Ik gaf hem mijn besmuikte meestersglimlach en dacht aan de immense stapel correctie die thuis op mij wachtte en mijn persoonlijk ontwikkelingsplan dat ik nog moest uitwerken voor het beoordelingsgesprek met mijn directeur direct na de vakantie.
Zou Dikkie, tegenwoordig Dirk, ooit een POP hebben geschreven? Hij mag zich dan omhoog hebben gewerkt tot bakkersbaas, ooit was hij slechts het manusje van alles in zijn vaders bedrijf met niet eens een mavo-diploma. Hij was het LLL-type, ging helemaal voor Lang Leve de Lol.
Zou zijn pa op een dag gezegd hebben: ‘Zoon, volgende week houden wij in het kader van ons personeelsbeleid een POP-gesprek, dus nu als de wiedeweerga achter je computertje om een degelijk plan op te stellen.’
‘Maar pap….’
Nee, zoon, met pappen en nathouden krijg je nooit een BMW. Je mag een LLL-type blijven, maar die letters staan nu voor een Leven Lang Leren!’
‘Maar pap….’
Een Leven Lang Leren, mijn directeur roept de slappe slogan te pas en te onpas. In de docentenkamer, op de ouderavond, bij de opening van het jaar, op de muziek- en poëzieavond. En tja, ik weet niet, ik raak wat gedeprimeerd van een Leven Lang Leren, het klinkt als oneindige detentie.
Dikkie zag er niet uit alsof iets hem deprimeerde. Hij maakte aanstalten om achter het stuur van zijn speeltje te kruipen. ‘Ik moet er vandoor. Voor mij een gewone werkdag, hè?’ Hij lachte en reed toeterend de straat uit, zijn arm wuivend uit het geopende raampje. Lang Leve de Lol.
Op weg naar huis besloot ik het correctiewerk en POP uit te stellen. Nog even verlof van een Leven Lang Leren. Het was niet voor niks vakantie. Tijd voor een beetje LOL.

Deze column is gepubliceerd in Advies & educatie van juli 2008.

woensdag 2 juli 2008

De Kleine Kapitein en de verdwenen studiepunten



Bijdrage aan de diploma-uitreiking op 1 juli 2008 van de school of education van Hogeschool INHolland, locatie Den Haag, in de Koninklijke Schouwburg te Den Haag.

Ik lees u voor uit de INHolland-versie van De kleine kapitein, getiteld De kleine kapitein en de verdwenen studiepunten. Niet te verwarren met De kleine kapitein en de zes proeven van bekwaamheid of De kleine kapitein in Portfolioland.

Het hoofdstuk is getiteld: Op weg en hoe dat afliep

Ze heetten Rob of Wendy of Linda, Judith of Idelette of ........................
Tientallen kapiteintjes, meer meisjes dan jongens, maar allen met een grote kapiteinspet op het bolletje, de handen stevig aan de reling van de Nooitlek geklemd. Eentje blies de trompet - tetteretè - toen werd het lied ingezet.
O zee, o zee, o onderwijszee,
neem ons pabo-bootje mee,
het ligt hier zo eenzaam op het droge,
stuur toch een golf, maar graag een hele hoge.
De laatste woorden werden gesmoord door een oorverdovend lawaai. Een rol-golf rees op uit zee, zo hoog als een hogeschool en de Nooitlek met de schoorsteen van zes emmers op elkaar werd opgetild en meegedragen naar de woeste, wilde onderwijszee.
Het was wennen, dat kompasgerichte varen. De koers zwabberde en veel kleine kapiteintjes hingen spugend, maar reflecterend, over de reling, gezichten wit als krijt, groen als gras.
Het was nog maar het begin van de reis naar Het eiland van Kans en Kleur, waar zo mogelijk de rijkste, maar dan ook de allerrijkste leeromgeving op hen lag te wachten. Het was de Schat van Startbekwaam die daar lonkte, de kist met flonkerende, flikkerende, schitterende, blinkende buit, de toegang tot rijkdom, toekomst en geluk.
Maar niet de schat baarde zorgen, wel de route ernaartoe. Gevaren lagen op de loer als De Kolkstroom van BSA, de Zee-engte van Propedeuse, de Moorddadige Mui van Eigen Vaardigheid.
De Nooitlek dobberde echter door op halve kracht, op volle kracht en op dubbele kracht. Vooruit! Naar Barometerkinderenland, waar de kloof tussen Twee en Drie overbrugd moet, naar het Eiland van Samenwerking en Interactie waar men non-stop spreekt in authentieke leersituaties, tot tongen als droge lappen leer uit monden komen hangen. Door naar Woordenstad, op zoek naar de Woordenschat, die je slechts selecterend, voorbewerkend, semantiserend en zeven keer, ik herhaal zeven keer consoliderend tot je dient te nemen.
Sommige kapiteintjes lieten traantjes op volle zee. Ze dachten: ik ben verdwaald, hoe kom ik thuis? Ik heb dorst, hoe krijg ik drinken? Hoe overleef ik deze tocht, hoe overleef ik deze storm, hoe overleef ik Francine Oomen?
Lang duurde dergelijke dipjes niet. Want op de brug, boven de kajuit, stond altijd klaar, als een rots in de branding, als een paal boven water, als de vleesgeworden zekerheid: de SLB-er. Het embleem in cyclaamroze letters op de ronde, dan wel platte borst, de armen over elkaar, wijdbeens. Het leek of zijn schoenen aan het dek waren gespijkerd. Hij zei niets, hij stuurde alleen maar, de grote Heer, de grote Dame van Schrik en Vreze, de Norse Heerser uit het land van Waan en Wijs, ook wel bekend als INHolland.
Opeens, toen niemand het meer verwachtte, gloorde licht aan de horizon. De zeilen werden gehesen, de driekleur wapperde in top. De koers luidde noord-noordoost of zuid-zuidwest, immer gerade aus, straight forward, rien ne va plus.
Vanuit het kraaiennest klonk plotseling: “Diplomabaai in zicht!” Nog even de Eindportfolio-assessmentklifs omzeilen en dan... Veilige Haven!
Ja, Mensen Maken Reizen, kleine kapiteintjes worden groot. Het is feest in de IJsburcht. Tetteretè!

Diploma-uitreiking



Uiteraard, zodra je richting podium gaat, zodra je het trapje beklimt, treft je darmkrampveroorzakende nervositeit. Dan zit je nog niet eens in de spotlights achter de witgedekte tafel met de quasi nonchalant neergelegde hogeschoolpennen. Je loopt er alleen maar naartoe over de plankenvloer in de voetsporen van de toneelvedetten.
Zit je rok wel goed van achteren? Ze kijken met honderden tegelijk, besef dat goed. Je kunt je nu geen asymmetrie of kreuk permitteren. De rechterhand corrigeert zo onopvallend mogelijk.
Het oorverdovende applaus houdt langdurig aan. Je hart neemt het ritme aan van handen die elkaar tegenkomen. Het bloed bruist. Je passeert de man die je toe zal spreken. Zijn knipoog, ongetwijfeld geruststellend bedoeld, beantwoord je met je charmantste glimlach. Dat is de buitenkant die je kolkende binnenste weet te maskeren. Nog wel, dit moet niet veel langer duren.
Je valt neer op de stoel, zit zowaar rechtop, haalt een hand door het verwarde haar. Eigenlijk had je met je hoofd voorover willen buigen tot je wang het koele damast zou raken.
Opeens is daar de murmelende stem van de begeleider. Niet de inhoud, slechts de vorm dringt tot je door. Kabbelende klanken die sierlijke letters vormen in je hoofd. Een feestslinger van klinkers en medeklinkers in het ritme van een aangenaam regenbuitje. Je kijkt omhoog, je gezicht wordt nat, de smaak is zout.
En dan - ongelooflijk, onvoorstelbaar – klinkt jouw naam door het theater, zelden zo mooi uitgesproken. Ongecontroleerd sta je op, de stoel valt met een klap op de parketvloer. Men lacht, men fluistert. Het duizelingwekkende perspectief van het eindeloze, felverlichte toneel en de duistere zaal met de onzichtbaar kijkende ogen doen je wankelen.
Het is de spanning. Het zijn de hormonen. Het is de natuur. Het is het weer. Het is de warme stem waarmee hij zijn hartstochtelijke verklaring vormgeeft. Wanneer zijn laatste syllabe wegsterft in de voortreffelijke akoestiek van de schouwburg barst een daverende ovatie los waarin jouw woorden verloren gaan. Alleen de geoefende liplezer neemt waar waarvan jouw mond onstuitbaar overstroomt: ja, ik wil!
Er is nog één verlangen, één hunkering: de kus. Waarschijnlijk zul je flauwvallen. En als, dan, gezien de entourage, zo theatraal mogelijk: languit, de rok net iets boven de knie, de waardepapieren in een waaier rondom. Zijn gezicht geschrokken boven de jouwe.
Maar, god, het kan niet waar zijn. Je moet invoegen in een rij van twaalf lellebellen, de een nog hoger gehakt dan de ander, zonder uitzondering met gestifte, tuitende lippen om zijn geschoren gezicht mee te bezoedelen. Waarna hij ze afscheept met een oranje roos.
Geen twijfel mogelijk, je wilt daar weg. Je verdwijnt in de coulissen. Nadat je nog eenmaal hebt omgekeken en walgend moet constateren dat hij zijn handen wel bijzonder gretig om willekeurige leesten legt.