maandag 8 juni 2009

Creatieve middag


Ik stond er met klamme handen en verhit hoofd en de middag moest nog beginnen. Vijftien wiebelige kleuters waren aan mij toevertrouwd op de met veel bombarie aangekondigde ‘creatieve middag’ van de basisschool van mijn jongste spruit. Bij mijn oudste twee was ik telkens ternauwernood ontsnapt aan dergelijke schoolhoogtijdagen. Door een onhandig misverstand was de bladzijde van deze donderdag in mijn agenda maagdelijk onbeschreven gebleven. En mijn echtgenote ontdekte dat. ‘Een beetje betrokkenheid bij school en kind heeft nog geen vader kwaad gedaan,’ stelde zij streng. Zo meldde ik (dat wil zeggen mijn vrouw) mij aan.
Ruim voor schooltijd vond de briefing plaats door juf Anneloes van de Vlindergroep. Als enige vader moest ik het die middag rooien met een trio lieftallige moeders dat niet gehinderd werd – dat zag je zo – door enige onderwijskundige kennis. Ook juf Anneloes had het opgemerkt en dientengevolge richtte zij haar instructies met name aan de juiste verstaander, aan mij dus. Daar stond de lijm, ginds lagen de scharen, hier de kartonnen stroken, gunter het gekleurd papier. En o ja, dit was het voorbeeld: een fleurig beplakt wc-rolletje op stroken hetgeen een skiër moest voorstellen. En o ja twee, tegen de moeders ditmaal, de leiding van de middag lag in handen van de pappa van Annika, die met een kwart eeuw onderwijservaring organisatorisch, didactisch en pedagogisch zijn mannetje stond.
Ik maakte mij ter plekke iets breder om mijn zelfverzekerdheid te tonen, maar voornamelijk om de psychische druk die zo onaangekondigd op mijn schouders was geworpen te kunnen torsen.
Begrijp me goed, ik ben gek op kleuters, vind het net dartele veulens, maar zodra het er meer dan twee zijn om in het gareel te houden weet ik weer waarom ik nooit kleutermees ben geworden. Mijn indeling in groep 1/2 deze middag moest op een vergissing berusten. Ik hoorde bij de stoere vaders die met groep 8 een vogelhuisje timmerden, desnoods bij de bovenbouwers die een wintertaart bakten. Maar een wc-rolpoppetje op ski’s fröbelen? Met 4- en 5-jarigen?
Terwijl de kinderen binnenkrioelden en de onderwijsassistent-moeders het materiaal veilig stelden riep ik koortsachtig mijn kleuterkennis op. Belevingswereld was de eerste term die aan mijn geestesoog verscheen, ras gevolgd door hier-en-nu, egocentrisme en concreet materiaal. Ik keek om mij heen. Waar had juf Anneloes de ski’s neergezet, de skischoenen, de mutsen, de sjaals? Wacht, skiërs op Google, dat kon ik inzetten, maar waar was in hemelsnaam dat smartboard? Dan maar het activeren van voorkennis.
‘Oké mensen, wie van jullie heeft weleens geskied, op de lange latten gestaan in hetzij Oostenrijk of Zwitserland?’ 30 ogen keken mij nieuwsgierig aan. Het was voor het eerst helemaal stil. Dat had ik dan weer wel voor elkaar. ‘Gelanglauft dan?’ Hoopvol liet ik mijn blik door de klas gaan. Joepie, daar was een vinger. ‘Mijn opa is doodgegaan.‘
Gelukkig greep die leuke moeder van Josje op dat moment in. ‘Kijk, jongens, hier heb je een wc-rolletje en daar plak je zo dit papier omheen. Beetje lijm, niet te veel, niet te weinig. En dan wordt het straks net zo’n mooi poppetje als daar bij Annika’s pappa staat.
‘Leuk!’ riep een jochie en pakte zijn spullen. Veertien lotgenoten bevestigden zijn enthousiasme en het volgende uur knipten, lijmden en prikten ze met tongen uit de mond vijftien flitsende skiërs.
Na afloop, toen ik amechtig op de stoel van juf Anneloes van mijn welverdiende thee genoot, tikte Josje met haar kleverige lijmhandje op mijn broek. ‘Pappa van Annika, ik vind mijn eigen kabouter leuker dan die van jou.’
Nou en?

Pappa van Annika, opleidingsdocent

De aardappelschilmachine

Ter promotie van het vak techniek kreeg mijn groep 8 een gastles van een meneer uit die branche. Hij was dan wel gepensioneerd, zijn opaleeftijd dwong zonder meer respect af bij de kinderen.
Technisch Nederland zat volgens hem te springen om slimme techneuten m/v, want zoals de jongens en meiden al wisten, alles is techniek. Nederland speelt een prominente rol in de technische wereld, dat stimuleert de economie, worden wij rijker van, kunnen we nog meer apparaten slijten, zijn er nog meer technici nodig enzovoorts, enzovoorts.
Of de kinderen een echt Nederlandse uitvinding konden noemen. Het bleef geruime tijd stil tot Willem zijn vinger opstak. De bougie? Dit veroorzaakte veel vragende en verbaasde gezichten in de klas. Boezjie? En noemde Willem dat onbegrijpelijke woord? Willem, van wie de belevingswereld begon en eindigde bij het enerverende thema vrachtwagens?
Ook de techniekpensionado stond even met de mond vol tanden. ‘Nou,’ zei hij aarzelend met een schichtige blik op mij gericht, ‘dat zou best eens kunnen.’ Het klonk niet erg overtuigend en dat voelde hij aan. ‘Jullie hebben toch allemaal wel eens van de klapschaats gehoord?’ kwam hij sterk terug. ‘Dat is een typisch Nederlandse uitvinding. ‘Hij keek erbij alsof hij eigenhandig aan de totstandkoming had bijgedragen. ‘Daarom hebben wij zoveel kampioenen in ons midden.’
‘Maar, jongens en meisjes, weten jullie wat ook een belangrijke technische vaderlandse vinding is geweest?’ Nu zelfs Willem het had aangedurfd met een antwoord op de proppen te komen, wisten ook de anderen de ruimte van deze divergente vraag te grijpen. Zij riepen nog net niet door elkaar bij het geven van hun antwoord: ‘polders, baggeren, klompen, molens, knikkers, de sapcentrifuge, het wiel.’
De onthulling die de gastmeester ten langen leste prijsgaf, was enigszins een deceptie: de aardappelschilmachine! Inderdaad, hoe hadden we die over het hoofd kunnen zien? In ons lage landje aten wij met elkaar zoveel aardappels, dat deze uitvinding van levens- en landsbelang was.
‘Dus, kinderen, kies voor techniek, dan ga je een gouden toekomst tegemoet.’ De conclusie was iets te kort door de bocht en er begonnen kinderen af te haken. Zeker toen de techniekpromoter aangaf dat, wanneer je op school je best niet deed,er slechts een rol als laaggeschoolde restte. En weet je wat die dan moesten doen? Zij mochten de geschilde aardappelen pitten. Want de machine kon wel schillen, maar niet pitten.
Opeens was de aandacht van de kinderen weer terug. De vinger van Willem ging nadrukkelijk de lucht in. Het was mooi hoe hij de onrust van de klas verwoordde: ‘Maar meneer, als iedereen uitvinder wordt, dan is er toch niemand die de aardappelen pit? Blijf je daar weer mee zitten!’
Enigszins verbluft door dergelijk kritisch inzicht hakkelde onze gast: ‘Ja, ja, maar eh,dat is werk voor domoren, dat willen jullie toch niet.. Maar wacht, ik heb nog een mooie video die we nu eerst gaan bekijken.’ De film had een hoog Klokhuisgehalte. Boeiend met grappige sketches tussendoor over patat, chips en aardappelpuree. Mijn brave klasje keek gewillig mee. Als ze al voor techniek hadden willen kiezen, dan was die keus niet beïnvloed door deze man.
Eén leerling zou zeker wél voor techniek kiezen. Dat was Willem, de enige in de groep die functioneerde op het peil van aardappelpitter. Sinds hij kon lopen droeg hij een overall en was onafgebroken te vinden in de vrachtwagengarage van zijn vader. Hij kon absoluut niet meekomen op het cognitief niveau van de rest van de groep, maar hij was ongekend populair en excelleerde als mens. En later als vrachtwagenmonteur.