vrijdag 27 februari 2015

Sigaretten halen 278

'Jij laat je altijd van alles op de mouw spelden' was ook zo'n gevleugelde uitdrukking van zijn vrouw Claire. Nee, ze had Paul niet hoog staan, dat was helder. Het was niet duidelijk of Anna Zeven hem voor mal hield, maar op de een of andere manier geloofde hij die vrouw. Wat ze ook bedoelde, want dat begreep hij niet helemaal. Gelukkig begreep ze zelf ook dat enige uitleg onontbeerlijk was.
'Ik sta aan het hoofd van dat smokkelsyndicaat waarvoor jij vannacht op pad bent geweest. Ik ben openhartig tegen je, omdat je mij hebt gered. Je hebt goed gekozen, ik zal je daarvoor belonen. De lui die mij hadden ontvoerd waren uit op mijn geld en mijn positie. Maar zo simpel is dat niet.'
'Smokkelsyndicaat?'
'Ja, sigarettensmokkel. Dat is goeie business tegenwoordig met die hoge accijnzen. Toevoer vanuit Algerije, Afrikaanse makelij, neppers, nep-Camel, nep-Marlboro en nep-Gauloise natuurlijk, speciaal voor de Franse markt.'
Paul was met stomheid geslagen. Hij reed zwijgend de auto door de heuvels. Het voelde toch anders dan daarvoor. Het was of hij was gepromoveerd tot chauffeur van een hoogwaardigheidsbekleder. Hij keek af en toe steels opzij. Een belangrijke dame in een slobberig joggingpak.
'Hebben ze u slecht behandeld?' Dat getutoyeer voelde opeens wat ongemakkelijk. Ze scheen hem niet gehoord te hebben. Ze beantwoordde in elk geval de vraag niet. Ze gaf aanwijzingen voor het rijden van de route. 
Opeens zei ze: 'Je werkt nu voor mij, Paul, ik zal je royaal belonen. Maar er kleven wel gevaren aan.' Ze keek naar hem. 'Ben je bang uitgevallen?'

donderdag 26 februari 2015

Sigaretten halen 277

Anna gaf aanwijzingen voor de snelste route. Het schoot lekker op, er was geen ander verkeer. Paul reed harder dan eigenlijk toegestaan.
'Wat doe je voor werk zo in de vroege ochtend?' De vrouw was niet onaardig. Hoewel ze de spiegels goed in de gaten hield, kalmeerde ze gaandeweg. Van zijn abominabele rijstijl scheen ze geen last te hebben. 
Paul twijfelde over wat hij zou zeggen. Hij besloot het vaag te houden. 
'Ik bezorg pakketten.'
''s Nachts? Wie doet er 's nachts open voor pakketten?'
Paul dacht na over die vraag. Ze bracht hem nu al in het nauw. Wat kon hij antwoorden?
'Ik kan die pakketten op afgesproken plekken achterlaten.'
'O, en wat zit erin? Smokkelwaar?'
Geschrokken hield Paul het gaspedaal even in. Hij voelde dat hij kleurde. Wat was dit voor vrouw? Wist ze hier meer van? Was ze misschien een controleur van de ronselaar? Gingen ze zijn gangen na, keken ze of hij echt wel alle pakketten bezorgde?
Paul kuchte even. Concentreerde zich vervolgens weer op de weg.
'Zijn het soms sigaretten?'
Paul trapte de rem in. 'Wat is dit? Wat weet jij hiervan? Ben je wel uit dat huis ontsnapt of ben je soms ingehuurd om mij te bespioneren? Zeg het, verdorie.' 
Ze leek niet onder de indruk van zijn agitatie. Ze leek eerder verbaasd. Misschien wel, omdat ze meteen midden in de roos zat. Ze moest nog één ding weten.
'Rijd je voor de ronselaar van Marseille?' Haar stem was zacht. Ze fluisterde bijna.
Paul staarde voor zich uit. De auto stond midden op de weg. Hij knikte. Hoe kon ze dit weten? Maar wat ze vervolgens zei, verblufte hem nog meer.
'Dan werk je voor mij.'

woensdag 25 februari 2015

Sigaretten halen 276

Paul Sachet voorzag hoe dan ook problemen nu hij met die vrouw, die Anna, opgezadeld zat. Hij verwachtte elk ogenblik een achtervolger in zijn spiegel. En mocht dat niet het geval zijn, dan was dat mens gewoon een blok aan zijn been. Hij had nog één adres te gaan en daarna moest hij nog terugrijden naar Marseille. Hij had gehoopt zeven uur thuis te zijn, maar acht uur was een realistischer tijdstip. Als hij haar kon dumpen in Digne-les-Bains zou dat mooi zijn. Wat hield hem tegen?
'Ik dump eh zet je af in Digne, oké. Ik ben onderweg naar een laatste adres en ik moet naar Marseille.'
'Luister, ik moet dringend naar Artignosc-sur-Verdon. Je komt er praktisch langs.'
'Nee, sorry, dat gaat niet lukken. Ik moet op tijd...'
'Het ligt op je route, kom op.' Die Anna was een vasthoudertje en ze was niet van plan los te laten. 'Ik zal je rijkelijk belonen. Hoeveel wil je hebben. 100 euro? 200?'
Pauls schudde zijn hoofd. Maar van binnen begon het al te malen. Als ze 200 bood, zou ze dan misschien ook 300 euro bieden, of 400?
'Toe, Paul.'
'Luister, voor 500 euro wil ik het doen. Maar verder geen gezeik, oké.' Hij keek zenuwachtig opzij. Ze knikte makkelijker dan hij verwacht had. 500 euro, wow, plus het bedrag dat hij met de sigaretten zou verdienen. Hij zou op weg naar huis een bos bloemen kopen voor Claire. Hij zou haar uit eten meenemen.

Sigaretten halen 275

Een wildvreemde vrouw sprong aan boord, maande hem tot hard rijden en hij deed het. Je laat je altijd zo gemakkelijk voor andermans karretje spannen, mopperde Claire regelmatig, ze maken misbruik van je goeiigheid. En verrek, ze had gelijk. Ze had helemaal gelijk. Voor het eerst zag hij het zelf ook in. Midden op de weg trapte hij op de rem. De bestelbus kwam scheef op de weg te staan. De vrouw hield zich vast aan het dashboard. 
'Wat is dit?' Hij bekeek de vrouw. Veertiger schatte hij in. Ze droeg een slobberig grijs joggingpak en haar blonde haar zat door de war. Ze keek angstvallig in de spiegels. Paul keek mee. Er was geen ander verkeer.
'Zit er iemand achter je aan?'
De vrouw knikte. 'Ik ben ontsnapt, ze hielden me vast. Kunnen we doorrijden, alsjeblieft? Het is een kwestie van tijd, voordat ze het open raam ontdekken.'
Paul haalde zijn voet van de rem. Zonder gas te geven rolde het busje de weg naar beneden. Door het gaspedaal niet te gebruiken was het alsof hij niet helemaal gehoor gaf aan haar verzoek. Zo makkelijk liet hij zich dus niet spannen voor elk willekeurig karretje van onbekende vrouwen die vanuit het niets in de auto sprongen.
'Waarom zitten ze achter je aan?'
'Ik ben ontsnapt. Ze hielden me vast in dat huis.'
'Ja, duidelijk, maar waarom hielden ze je dan vast?' Hij liet zich niet met een kluitje in het riet sturen. Daar beschuldigde Claire hem ook regelmatig van.
De vrouw zuchtte. 'Laten we het erop houden dat ze uit zijn op mijn geld. O, trouwens, laat ik me even voorstellen: Anna, Anna Zeven.'

maandag 23 februari 2015

Sigaretten halen 274

Paul Sachet had onder andere een afgelegen huis bij Digne-les-Bains op de lijst staan. Het werd al een beetje licht toen hij de villa eindelijk vond op een kale heuvel met zicht op de donkere rivier in het dal. Gelukkig kon hij een groot aantal pakketten kwijt op dat adres. De procedure van afhandelen op ieder afleveradres was simpel: overal stond een auto met op de achteruit een rode stikker. De achterkleppen van die auto's waren open. In elke achterbak lag een deken. Daaronder moest het pakket worden neergelegd. Een kind kon de was doen. 
Paul betrapte zichzelf op fluiten, vanwege het vroege ochtenduur zachtjes, maar toch, hij was gaandeweg de klus ontspannen geraakt. Daar reed hij, door de nacht, eigen baas. Zo voelde het. Wat had hij al die jaren stom staan ploeteren voor een hongerloontje. Terwijl de hoge heren rond reden in Audi's en Mercedessen. Nu croste hijzelf rond, helaas niet in een dure slee, maar toch. Er zat een goede radio in. Ze draaiden goeie muziek. Nooit geweten dat er 's nachts zulke lekkere muziek werd gedraaid. Normaal sliep hij op dit tijdstip. Maar wat was nog normaal. Hij was werkloos en reed nu rond om eerlijk zijn brood te verdienen. Nou ja, eerlijk, hij kon in elk geval niet benoemen wat er niet klopte aan het rondbrengen van sigaretten. Mensen rookten nu eenmaal. En als die 's nachts rondgebracht moesten worden, waarom niet? Daar zat hij niet mee. Claire zijn vrouw zat ermee, althans ze deed een beetje moeilijk. Maar wanneer deed zij nou makkelijk?
Hij keerde de auto om het erf weer af te rijden. Een eerste zonnestraal prikte net over een heuvel in de verte. Een kort moment, nog geen seconde, verblindde dat straaltje. Misschien was het daardoor dat hij de persoon rechts van de auto niet had zien naderen. Net toen Paul optrok, werd het portier opengetrokken en sprong iemand naar binnen. Een vrouw.
'Rijden,' siste ze, 'gassen.'
Paul was zo verbijsterd dat hij het gaspedaal diep indrukte. Grind spatte op en een stofwolk woei omhoog.

zondag 22 februari 2015

Sigaretten halen 273

'Wanneer krijgen we eigenlijk uitbetaald?' had Alain gevraagd. Typisch Alain, dat zeurderige, hoewel de rest het natuurlijk ook best wilde weten. 
De ronselaar zweeg eerst, duidelijk geïrriteerd. Daar konden ze begrip voor opbrengen. Alain kon zo drammen.
'Jullie hebben verdomme nog geen klap uitgevoerd! Maak je niet druk, die centen komen echt wel. Maar eerst aan de slag zou ik zeggen. De nacht is nog jong.'
'Zo onredelijk is dat toch niet.' Alain keek de auto rond op zoek naar steunbetuigingen.
De ronselaar trapte flink op de rem. 'Nou moet je 'ns goed luisteren, ouwe, je doet mee of je doet niet mee. Als je kiest voor dat laatste, dan kun je nu uitstappen. Niemand die je tegenhoudt.'
Claude Cantakki legde sussend zijn hand op Alains schouder. 'Laat maar, Alain, het komt wel goed, geen zorgen.'
Ze reden door het havengebied. Eerst door de grote havens die ze zo goed kenden van hun jarenlange werkzaamheden. Grote kranen en containers beheersten het beeld.
Al ras kwamen ze in het achterafgebied. Waar onbekende schepen laadden en losten, schepen met ladingen waarvan zelfs het douanepersoneel geen weet had. Of waarvan ze wel wisten, maar een oogje dichknepen als er een envelopje met het een of ander in ruil kwam. 
'La Mouette Algérien' was een groot oud schip. Het lag er donker bij. Op de kade stonden een zestal bestelbussen. De ronselaars zette zijn busje ernaast. Uit het dashboardkastje haalde hij een bruine envelop die hij openmaakte en aan Eddy overhandigde.
'Zo, heren, het werk kan beginnen. Voor ieder zit er een autosleutel in de envelop. In de auto ligt een distributielijst. Zodra je volgeladen bent ga je rijden.'

zaterdag 21 februari 2015

Sigaretten halen 272

Ze zagen elkaar die nacht om stipt 2:00 uur op het achtererf van La Flûte. Vervolgens moest er gewacht worden, bijna een half uur lang.
'Dat begint goed.' Het was Alain die de toon zette. 'Wij zijn hier op tijd en zij komen meteen al te laat. Wie zegt dat ze sowieso komen opdagen. Het zijn louche lui die zich niet aan hun afspraken houden.'
'Je kunt nog terug, Alain. Gewoon je bed weer in, lepeltje lepeltje met moeder de vrouw. En morgen je hand weer ophouden bij de gemeente.'
'Wat hebben jullie eigenlijk thuis gezegd?' Het was de bedeesde Claude Cantakki. Zijn nasale stemgeluid klonk komisch in de koele nachtlucht. Hij had ooit als amateurbokser een klap op zijn neus gehad die hem sinds die tijd anders had doen klinken. Achter zijn rug om werd hij nagedaan, maar niet door zijn vijf compagnons hier op het erf van Pierre Flûte. Ze respecteerden de stille man, die als hij wat zei altijd wat zinnigs te berde bracht. Hij was vrijgezel en woonde nog bij zijn 80-jarige moeder in. 
'Wat heb jij tegen je moeder gezegd?' stelde Eddy als wedervraag.
'Nachtdienst in de haven, simpel. M'n moeder stelt geen vragen. Ze vertrouwt me.'
De anderen knikten. Zoiets hadden zij thuis ook gemeld. Ook Paul Sachet, de niet zo intelligente zoon van slager Sachet, die absoluut niet in de voetsporen van zijn vader wilde treden. Zijn Claire had argwanend gevraagd wat hij dan precies moest doen in de haven. En voor wie dan wel. En of dat wel zaken waren die het daglicht konden verdragen. Nee dus, vulde ze zelf alvast in, want anders zouden de werkzaamheden niet in de nacht plaatsvinden. Of Paul wel wist wat hij deed. Waarop Paul kwaad was geworden. Dat hij zich niet liet koeioneren door een vrouw die haar school niet eens had afgemaakt en zich beter kon bezighouden met het grootbrengen van de koters. Dan zou hij wel voor brood op de plank zorgen. Eigenlijk de routineruzie die ze om de zoveel dagen hadden. Als hij eerst maar 's wat geld in het laatje kon brengen dat zou Claire wel bijtrekken.
Tegen half 3 reed er een busje het erf op. Achter het stuur zat de ronselaar.

vrijdag 20 februari 2015

Sigaretten halen 271

Die nacht konden ze aan de bak. Haven Oost, dok 247 KL. Naam van het schip 'La Mouette Algérien'. Verwachte aankomsttijd 3:00 uur. Ze werden opgehaald met een busje. Waar? Hier, bij La Flûte, van Pierre Flûte. Achter op het erf verzamelen om 2:00 uur stipt, geen seconde later. Wat ze moesten doen? Lossen en distribueren. Nadere instructies volgden nog. Nog vragen? De ronselaar stond al half op, ongeduldig ineens, op zijn hoede, omdat er nieuwe klanten waren binnengedruppeld, een groepje oude knarren die verderop gingen kaarten.
Eddy maakte het geldgebaar met zijn vingers. De ronselaar knikte en noemde het bedrag.
'Per persoon?' De stem van Eddy sloeg over.
'Sinds wanneer wordt er per groep uitbetaald.' De ronselaar lachte smalend, begroette Pierre en verdween.
De mannen keken elkaar aan. Rood doorlopen ogen in gebruinde koppen. Ongeschoren kinnen. Te lang haar, omdat kappers bij bezuinigingen het eerste de klos waren.
'Als je nog twijfelde,' sprak Eddy, 'dan ben je nu wel genezen.'
'Eerst zien, dan geloven,' mompelde Alain. 
'Ach, jij altijd,' zei Eddy. 'Zelfs toen je vrouw op alledag liep, kon je niet geloven dat er een kind zou komen.'
Alain deed er het zwijgen toe, dronk zijn glas leeg en stond op. 'Ik zie jullie vannacht.'

donderdag 19 februari 2015

Sigaretten halen 270

Iedereen rookte. Dus sigaretten halen klonk niet dubieus. Dat deden ze allemaal wel eens. Weliswaar bij de plaatselijke Tabac en niet helemaal in Noord-Afrika, maar toch. En ja, die dingen waren natuurlijk veel te duur. Zeker als je moest leven van een uitkering. Dus sigaretten voor een habbekrats klonk heel aanlokkelijk.
Er stonden weer volle glazen en de ronselaar deelde sigaretten uit. Ze staken op met zijn zilverkleurige aansteker waarin een zeemeermin was gegraveerd, inhaleerden diep en bliezen krachtig uit. Dit waren mannen van stavast die misschien een biertje teveel op hadden, maar zich niet lieten kisten door een beetje werkloosheid. Bovendien was was er juist werk aan de winkel. Dat had die man net gezegd. Hij had ze geronseld, hoewel dat helemaal niet zo voelde. Ze bepaalden zelf wel met wie ze in zee gingen. Ze waren heus niet te paaien met sigaretten en bier. Maar als die peuken opgehaald moesten worden in Algerije dan wilden ze dat best wel doen. Iemand moest de klus klaren. Wat betaalde het trouwens? En hoe ging het precies in zijn werk?
De rookwolk die boven de voormalige havenwerkers hing, was dik en zwaar. Ze keken zwijgend naar de ronselaar die zijn peuk uit zijn mond haalde en aandachtig naar de vuurkegel keek.
'Wat denk je,' zei hij, 'wat rook je hier?' Ze keken naar het blauwe pakje dat uit het zakje van zijn overhemd stak.
'Gauloise, nogal wiedes,' gromde Eddy. 'Ik rook altijd Gauloise.' De anderen knikten instemmend. Ze rookten allemaal Gauloise, behalve Alain die zwoer bij Amerikaanse merken.
'Dit,' sprak de ronselaar, 'is geen Gauloise, maar toch smaakt het zo en toch zit het in een pakje van Gauloise. En daar kun je een flinke boterham mee verdienen.'
Weer zwegen de mannen rond de tafel. Alsof ze de smaak en de geur van de nep-Gauloise nog beter tot zich door wilden laten dringen. 

Ertussen genomen

Tussen kunst en kitsch, tussen mal en dwaas, tussen goed en kwaad, tussen wal en schip, tussen de schuifdeuren, ondertussen. Tussendoor, tussen hoop en vrees, tussen wieg en graf, tussen licht en donker, tussenwoning en tussendeur. Tussen twee vuren, tussen de regels, tussen hamer en aambeeld, tussen de bedrijven door, tussen hangen en wurgen, tussen neus en lippen, tussen servet en tafellaken. Intussen tussen de middag...

woensdag 18 februari 2015

Sigaretten halen 269

Het woord 'contrebande' viel en passant, tussen twee slokken door. Ondanks die terloopsheid had het zichtbaar effect op de mannen aan de cafétafel. Voor een moment sloeg het gesprek dood als het schuim in de glazen. Die werden sneller leeggedronken dan de glazen daarvoor. Eén man, de al wat oudere Alain de Gaulle, die er prat op ging dat hij verre familie was van de vroegere president, stond op en liep wankel naar het toilet. Een ander, Eddy Fleures, bijgenaamd le beau Eddy, schudde nadrukkelijk zijn hoofd. 'Geen drugs. Ik heb kinderen, weet je, en ik heb mijn trots.' Hij trok een Gauloise uit het pakje en stak hem op.
De vreemdeling schudde zijn hoofd. Hij sprak met gedempte stem. 'Wie heeft het hier over drugs? Dit gaat niet over drugs, alleen sukkels slepen nog met drugs.' Er viel opnieuw een stilte. Pierre Flûte, de kroegeigenaar, poetste stoïcijns de bar, zijn lippen getuit alsof hij een onhoorbaar liedje floot. De ronselaar nam de tijd om de kring rond te kijken. Hij nam de mannen, zes in getal toen de teruggekeerde Alain weer plaatsnam, stuk voor stuk op. Hij keurde voor hij ronselde, leek het wel. Hij gaf de indruk niet in iedereen geïnteresseerd te zijn. Misschien vond hij Alain te oud en Eddy te kritisch. Hij aarzelde even voor hij terzake kwam. Dronk zijn glas leeg tot op de bodem en boerde zachtjes achter zijn hand. Hij keek in zijn glas toen hij weer begon te spreken. Alsof er op de bodem iets kostbaars lag.
'Sigaretten,' zei hij zacht, maar luid genoeg om door iedereen begrepen te worden. 'Het gaat om het halen van sigaretten. Bekende merken voor een habbekrats. Uit Algerije.'
Hij draaide zich weer om naar de bar. 'Pierre, nog een rondje voor de heren.'

dinsdag 17 februari 2015

Sigaretten halen 268

De werkloosheid in de havens was flink opgelopen de afgelopen maanden. Er was minder werk en het werk dat er nog wel was, werd grotendeels overgenomen door machines. Een fatsoenlijke baan met een behoorlijk inkomen zat er niet meer in. Je kon je hand ophouden bij de sociale dienst. Er waren er steeds meer die dat deden. Je kon er je eten van kopen, net aan je gezin van onderhouden, maar vetpot was het niet. En wat moest je de hele dag doen? Je verlekkeren aan spullen in de winkelstraten die je toch niet kon kopen? Je verlekkeren aan vrouwen die het deden voor geld dat je niet had? Rondhangen op pleintjes met lotgenoten. Zeiken over het noodlot dat jou getroffen had. Roken en zeiken. Tot er iemand zei dat hij naar de kroeg ging. Hoe duur was nou een biertje? Dat kon er nog wel van af. Twee biertjes ook. Bier in plaats van eten dat toch al weinig was. Nog iets minder zou niemand opvallen. Drie, vier biertjes konden best. Het voordeel was dat er met bravoure dat per gedronken glas steeg toekomstplannen gesmeed konden worden. Realistische plannen, maar ook kolderieke. Waar dan luid om gelachen kon worden. Een bevrijdende schaterlach waarbij klappen op schouders werden gegeven. Kameraadschap. Saamhorigheid. Solidariteit.

Tot er eentje binnenkwam die niemand kende, maar wel direct een rondje gaf. Dat kwam mooi uit, want een vijfde pils ging er ook nog wel in. Toch werd er minder gelachen. De toon van de vreemdeling was serieus, zijn verhaal intrigerend. Toen de man zich omdraaide om nieuw bier te bestellen aan de toog fluisterde iemand dat het de ronselaar van Marseille was. Dat gaf te denken. Het zesde glas smaakte anders.



maandag 16 februari 2015

Sigaretten halen 267

Niemand kon voorzien wat er gebeurde. De hemel, die staalblauw zag, de koperen ploert, die straalde als nooit tevoren, het briesje, dat aangenaam door haren streek: van het ene op het andere moment slokte een verstikkende donkerte als een verslindend monster alles op. De voor het politiebureau verzamelde mensen tastten in het duister. De enige oriëntatie waarover ze nog beschikten was de herinnering aan hoe het was toen alles nog helder voor ogen stond. Daar ergens de brede betonnen trap die leidde naar de ingang van het politiebureau. Hier ergens de stoep met peuken en platgetrapte kauwgum. Verder een tiental parkeerplaatsen waarop hooguit een uur geparkeerd mocht worden. De bijbehorende blauwe stoeprand. De klinkers in de straat die tegen elkaar tikten als er een auto, of zelfs maar een fiets overheen reed. De bomen en struiken van het rommelige plantsoentje, de biotoop van tweederangs vogels als spreeuwen, eksters en kauwen, die nu volkomen stilgevallen waren.

De straatverlichting bleef uit, vanuit het bureau drong geen enkel lichtschijnsel naar buiten. Het bleef aardedonker en doodstil.

Elly Sprenkelbach Meijer voelde Bijlevelds biceps en triceps ontspannen. Hij kwam overeind en sloeg zijn armen om haar heen.

'Is-ie, heb je'm...?' Het leek een vraag die er niet meer toe deed nu de wereld om hen heen zich hulde in gitzwart, onvolledige frasen als laatste stuiptrekkingen die niet meer tegen te houden waren, de sloterupties van een vulkaantje. Elly's stem sloeg dood als in een geluiddichte kamer. Dichtbij klonk de geruststellende, reutelende ademhaling van Jacobi. Hij leefde nog. Onwillekeurig kneep Elly in Bijlevelds armen. Hij antwoordde door haar dichter tegen zich aan te klemmen.

Vanuit het donker verderop jankte een hond. Of was het het huilen van een wolf?

'Taco,' fluisterde Elly.


zondag 15 februari 2015

Sigaretten halen 266 - intermezzo

Door de toestand met Tanja Tangerine raakte ik totaal van de kook. Het was verdorie altijd wat. Als het geen alcoholverslaafde uitgever was, dan was het wel een hinderlijk aanhalige. Tanja mocht dan wel de mooiste billen hebben van het westelijk halfrond, die wogen nauwelijks op tegen haar claim op mij. Dat verstikkende bezitterige van haar zou nog 's mijn ondergang betekenen. Mijn huwelijk had ze al bijna versjteerd door zo met mijn vrouw aan te pappen dat die groen zag van afgunst toen ik thuiskwam. Op haar subtiele manier deed ze navraag naar Tanja.
'Wat is dat voor een wijf?'
Ik dacht aan de rondingen van Tanja's achterwerk, maar probeerde daarbij zo neutraal mogelijk te kijken.
'O, mijn nieuwe uitgever.'
'O ja? Waarom moest ze mij dan zonodig laten weten dat jij op je rug een pukkel hebt waaruit haartjes groeien?'
Ik haalde onverschillig mijn schouders op. Ik voelde de pukkel schuren tegen de ruwe stof van mijn overhemd. Waarom zou Tanja dat in hemelsnaam aan mijn vrouw vertellen?
'Hoe weet zij dat?'
Je kunt in zo'n geval natuurlijk gewoon de waarheid opbiechten, maar ik was niet voor niets auteur van fictieve verhalen.
'Dat kwam door haar broer.'
Mijn vrouw haalde minachtend haar neus op.
'Haar broer is dermatoloog,' loog ik. 'Ik vertelde hem over die pukkel en hij wilde daar beroepsmatig even naar kijken. Huidkanker komt veel voor, weet je. Tanja keek even mee. Ze heeft daar belang bij, ze is mijn uitgever. Als ik ten dode ben opgeschreven moet ze aan de slag met herdrukken van mijn oude werk.'
Liegen gaat mij vrij eenvoudig af. Mijn vrouw geloofde mij, hoewel ze nog lange tijd chagrijnig bleef kijken.
Voordat ik weer aan de slag toog met mijn 'Sigaretten halen' belde ik Tanja op.
'Dat moet je dus niet meer doen, Tanja. Mijn vrouw is heel wantrouwig.'
Het maakte geen indruk. Ik viel van mijn stoel toen ik hoorde wat ze zei.
'Je moet zo snel mogelijk terugkomen naar Amsterdam, Soleil, ik heb verschrikkelijk veel zin in je.'
'Dat kan niet, ik moet aan het werk, ik moet schrijven.'
'Dan zie ik mij genoodzaakt je vrouw tot in detail in te lichten over onze nacht in het NH-hotel in de Spuistraat.'
Toen ik dat hoorde, drukte ik de trut meteen weg. Chantage, alsof ik daar op zat te wachten. Verbeten begon ik te schrijven. De laatste negenennegentig verhalen van mijn feuilleton.

zaterdag 14 februari 2015

SIGARETTEN HALEN CCLXV



Het handgemeen had al tijdenlang in de lucht gehangen. Nu was het dan zover. Links arriveerde wachtmeester Jacobi gesticulerend en schreeuwend op zijn fiets. Van rechts sprong Dagobert Bijleveld naar voren. Enkele passen verderop hield Elly Sprenkelbach-Meijer stagiair Taco Stutterheim in haar armen. Met veel lawaai vloog een vliegtuig van AirFrance over die de landing had ingezet. Binnen vroeg Edwin Soepboer toestemming om het toilet te bezoeken. 
Jacobi zag Bijleveld wel naderen, maar de vuist die hem pijnlijk op de bovenarm trof, had hij niet voorzien. De stomp bracht hem zodanig uit evenwicht dat hij met fiets en al tegen het asfalt sloeg. Het mocht een wonder heten dat hij weer zo snel overeind stond, vloekend en tierend. Het voorwiel van zijn fiets draaide doelloos rond.
Taco en Elly kwamen los uit hun omhelzing en keken geschrokken om. Ze zagen Bijleveld Jacobi bij de revers van zijn jas pakken en met kracht naar voren sleuren. De wankele positie van Jacobi werd verder ondergraven door een eenvoudig pootje lichten van Bijleveld. De wachtmeester was eigenlijk geen partij voor de getrainde Bijleveld. De woede die in de inspecteur gevaren was, nam angstaanjagende vormen aan. Zijn handen hadden zich om het schriele nekje van de wachtmeester geschroefd die nu op zijn rug op het asfalt lag. De linkerknie van Bijleveld stak venijnig in de buik van Jacobi die nog maar weinig verstaanbare geluiden liet horen. Hoe langer Bijleveld kneep, hoe minder het volume werd. Ook Jacobi's bewegingen namen in hevigheid af. 
Elly wist dat zij niet langer toe kon blijven kijken. Dat Jacobi eindelijk een lesje kreeg oké, maar dit lesje was nu wel duidelijk.
'Bijl, kappen nou!' Elly liet Taco los en was in drie sprongen bij Bijleveld. 'Stop, Bijl, stop, het is genoeg geweest. Jacobi heeft het begrepen!' Ze sjorde aan Bijlevelds bovenarm die van beton leek en niet van wijken wist.

vrijdag 13 februari 2015

Sigaretten halen 264

Dagobert Bijleveld en Elly Sprenkelbach Meijer dronken koffie op de toegangstrap naar het politiebureau toen in de verte een persoon naderde in een ochtendjas. Elly was de eerste die hem herkende. Ze stond op.
'Kijk dan, Bijl, het is de verloren zoon, het is Taco!' Ook Bijleveld kwam overeind. Terwijl Elly de stagiair tegemoet liep, dronk hij peinzend zijn bekertje leeg. Ineens was daar het besef dat ze het met Edwin Soepboer bij het verkeerde eind hadden. Ze hadden een nacht verspild, hier naderde een dader. Hij wist het gewoon. Professionele intuïtie gebaseerd op jarenlange ervaring. Taco had een motief, waarschijnlijk geen alibi en een mes uit de keuken van zijn moeder.
Elly rende op Taco af. 'Taco, Taco, daar ben je eindelijk. Waar was je nou?'
Het laatste stukje overbrugde de jongen rennend waarbij hij de slippers die hij droeg verloor. Hij viel Elly in de armen, Elly sloeg haar armen om hem heen. Zo moederlijk had Bijleveld Elly niet eerder gezien. Het tafereeltje ontroerde hem. Elly was een fijne vrouw. Hoe ze Taco troostte: tranen wegwissend, fluisterende woordjes sprekend, strelende handen, een kus op zijn wang. Nog niet eerder had Bijleveld het gevoeld in verband met Elly, maar nu was het er: afgunst, dikke vette afgunst. Hij wendde zijn gezicht af. Van lInks naderde een fietser die hij meteen herkende: wachtmeester Jacobi. Hij was in het ziekenhuis geweest om uit eerste hand te horen hoe het met Turlings ging. Hij maakte wilde gebaren en schreeuwde.
'Grijp die gozer! 'riep hij. Het ging om Taco dat was duidelijk. Maar er viel niets te grijpen. Elly en de jongen hadden elkaar omstrengeld alsof ze elkaar nooit meer los zouden laten.

donderdag 12 februari 2015

Sigaretten halen 2 6 3

Het liep al tegen elven toen Elly Sprenkelbach Meijer en Dagobert Bijleveld de handdoek in de ring gooiden. Niet definitief natuurlijk, maar wat een taaie, die Soepboer. Hij bleef hardnekkig ontkennen dat hij ook maar iets met de steekpartij te maken had. Oké, hij had daar door de buurt gefietst, maar was dat een misdrijf? Bovendien was dat gebeurd nadat commissaris Turlings in zijn tuin was neergestoken. Hij was pas op pad gegaan, op zoek naar het nog smeulende nieuws, toen hij gehoord had dat er wat aan de hand was. Kon iemand dat bevestigen. Nee, maar zij wisten als geroutineerde politiemensen toch ook dat jan en alleman mee kon luisteren met de politieberichten? Toen hij over de steekpartij hoorde, was hij meteen op zijn fiets gesprongen. Hij was nu eenmaal journalist. Voor een beetje story moest je er op uit. En hoe zat het met het wapen, hadden ze hem aangetroffen met het mes? Nou dan. Het enige wat hij gedaan had, was die knul van een jaar of 20, die door het dorp rende alsof de duivel hem op de hielen zat, een opdoffer verkopen. Niet eens als opdoffer bedoeld trouwens. Hij liep eigenlijk min of meer tegen Soepboers vuisten aan. Kon hij helpen dat die gozer direct gestrekt ging? Hij was zo geschrokken dat hij meteen weggefietst was. En toen bedacht hij ineens dat zijn tas op de plek des onheils moest zijn achtergebleven. Zijn tas met zijn tablet. Vervolgens was hij in de onfortuinlijke fuik van het duo Sprenkelbach Meijer - Bijleveld gelopen. Met als gevolg dat hij hier uitgeput aan een tafeltje zat. Kon hij een koffie krijgen? Een peuk dan? Ook niet. Dit was je reinste mishandeling. Dit grensde aan marteling. Hij eiste een advocaat.

woensdag 11 februari 2015

Sigaretten halen two six two

Nog natrillend en huilend van schrik zat Laura van Duivenvoorde voor het slaapkamerraam. Ze kon net zien hoe Taco Stutterheim om de hoek van de straat uit zicht verdween. Wat was hij tegen haar tekeergegaan. Ze had zich ernstig bezeerd toen ze tijdens zijn woedeaanval uit het bed gevallen was. Op haar bovenarm was een flinke bloeduitstorting verschenen. Ze inhaleerde diep. Gelukkig rookte ze, welke troost had ze anders gehad. De honden waren in Sjaaks appartement, Sjaak zat in het vliegtuig en verder was er niemand. Zelden had Laura zich eenzamer gevoeld.
Wat was er in die jongen gevaren? Vanwaar die plotselinge omslag in zijn gedrag? Had ze zich te veel opgedrongen? Had hij opeens ontdekt dat hij besprongen werd door een oud wijf dat rimpelig en slap in haar vel zat? Hij had zich dreigend over haar heen gebogen, nog net zo naakt als daarvoor, maar zonder enig greintje liefde of tederheid. Genoeg opwinding, dat wel, maar niet de soort waarnaar zij op zoek was. Ze las de haat in zijn ogen. Of was het angst? Zelf was ze voornamelijk bang geweest. Bang dat hij haar iets aan zou doen, dat die geheven vuisten op haar in zouden beuken. En dan dat schreeuwen. Krijsen was het. De speekselslierten hingen aan zijn kind. Tieren met consumptie, maar zonder inhoud. Wat had hij nou eigenlijk gezegd, behalve dat hij haar had uitgemaakt voor rotte vis. Uiteindelijk had hij zich omgedraaid en Sjaaks ochtendjas van de stoel gepakt en Sjaaks badslippers aangetrokken. Zo was hij de kamer en het huis uit gestormd. Zonder met deuren te smijten overigens. In tegenstelling met zijn verbaal geweld had hij pand geruisloos verlaten. Nu leek het alsof hij er nooit was geweest.
Laura stond op om het pakje sigaretten te pakken dat op het nachtkastje lag. Ze passeerde de manshoge spiegel, maar durfde er niet in te kijken.

Sigaretten halen 261

Taco Stutterheim ontwaakte uit een nachtmerrie waarin hij was achternagezeten door een naakte man. Hij had die man met een mes om zeep geholpen – tjak tjak tjak, was vervolgens dolend door onbekende straten gaan rennen, werd neergeslagen door een vuist van rechts – rechts?, sprintte verder en dreigde ten slotte te verdrinken in het koude water van een smerig meertje. Snakkend naar adem schrok hij wakker, nat van het zweet, met kurkdroge mond. Hij was niet alleen, naast hem lag een onbekende vrouw die hem, zo scheen het op het eerste gezicht, moederlijk over de rug streelde. Daarmee week de droom uit en arriveerde de ontspanning in zijn lijf. Tot hij besefte dat hij geen pyjama droeg. Niets eigenlijk. Die vrouw al evenmin. Opnieuw begon de adrenaline te stromen. Continueerde de nachtmerrie in het wakkere deel van zijn leven? Of was dit nog steeds de slaap? Was de vrouw een wolf in/zonder schaapskleren? Zou ze hem langzaam, maar vakkundig wurgen? Of de adem afsnijden met een kussen op zijn hoofd? Hij zette zich schrap.
‘Niet schrikken, liefje, ik ben het, Laura, ik ben nog even tegen je aangekropen.’
Laura? Wie de f was Laura?
‘Voordat we de lange reis aanvaarden. Een nieuw begin van de rest van ons leven.’ Ze kwam half overeind en schudde haar hoofd. ‘Ik bedoel natuurlijk ‘als’ nieuw begin.’ Ze kreunde in zijn oor en legde een koele hand op zijn achterwerk. Taco dacht koortsachtig na. Wie was dit? Wat deed ze? Waar was hij? Hoe kwam hij hier? Wat was er gebeurd?
Terwijl de vrouw zich steeds nadrukkelijker aan hem opdrong, schoven in Taco’s hoofd gordijnen open. Vitrage, rolgordijnen, lamellen, maar ten slotte ook de velours gordijnen die het podium van de zaal had gescheiden die vol zat met publiek. En hij lag daar met die vrouw op het podium.

maandag 9 februari 2015

Sigaretten halen 260

Het zat tegen. Het hek van Autobedrijf Janssen was dicht. Er was geen levende ziel te bekennen op het terrein. Er werd ook niet gereageerd op de telefoon. Er volgde een voicemail, ingesproken door een vrouwenstem: 'Dit de voicemail van Autobedrijf Janssen. Op dit moment...' Laura brak geïrriteerd af. Ze keerde zich naar het gebouw achter het hek. 'En nu?' schreeuwde ze, ondertussen een sigaret uit het pakje schuddend. Ja, wat nu. Ze had de jeep nodig voor de plannen die ze onderweg naar de garage had gesmeed. Ze zou hem meenemen, die Taco. Ze zouden samen ontsnappen uit dit benauwde bestaan. Met de jeep zouden ze naar een nieuw bestaan rijden, ergens waar het mooi en warm was. Zuid-Frankrijk lag voor de hand. Of Noord-Italië. Portugal misschien. Hoe dan ook weg van hier. Ze stak een sigaret op. Daar werd ze rustig van, als ze rookte kon ze nadenken, geconcentreerd en vindingrijk dingen op een rijtje zetten. Ze blies de rook uit en lachte hardop. Ze had het,het was te simpel voor woorden. Dit was wat ze zou doen: ze ging met de honden naar Sjaaks appartement. Ze liet daar de beesten achter samen met de sleutels van de jeep. Daarna pakte ze de autosleutels van de Sjaaks auto. Die was ruim zat voor Taco, haarzelf en de broodnodige bagage. Misschien zou ze nog even op zoek gaan naar de autopapieren. Groene kaart enzo. Had die knul wel een paspoort? Ach, wat maakte het uit. Ze vertrokken nog voor het middaguur. Als ze een beetje doorreed konden ze voor het avondeten in Nancy zijn. 

zondag 8 februari 2015

Sigaretten halen 259

Het was een bizarre openbaring: met Sjaak was het allemaal amateuristisch geklooi geweest waarvan ze jarenlang gedacht had dat het zo hoorde. Het was alsof de zon opnieuw was doorgebroken, maar nu goed. Laura had zich uiteindelijk met ongekend doorzettingsvermogen uit het bed laten rollen. De auto moest naar de garage. De realiteit diende zich altijd zo triviaal aan. Afspraken, tijd, kapotte uitlaten, reparaties. Zo ordinair. Ze kon zich niet bedwingen het dekbed weg te slaan om nog een keer naar Taco te kijken. Hij lag op zijn buik, diep in slaap. Op zijn rug en billen zaten schrammen. Haar nagels!
Tijdens het koud afdouchen en aankleden was er maar een gedachte die haar beheerste: nooit meer loslaten. Die jongen was haar leven binnengerold als een godsgeschenk dat ze niet mocht weigeren. Ze wist zijn naam, hij maakte een verwarde indruk en ze wist nu waartoe hij in staat was tussen de lakens. Meer informatie had ze voorlopig niet nodig. Hij had een zorgzame hand nodig van een oudere vrouw, een iets oudere vrouw. Zoiets als zij.
Terwijl haar hart onophoudelijk vreugdesprongetjes maakte, reed ze de jeep naar de garage. De uitlaat maakte nog meer lawaai dan anders. Het ding moest zo snel mogelijk gemaakt worden. Ze zou erop wachten en daarna zo snel mogelijk terugkeren naar huis. 
En vanmiddag Sjaak halen op Schiphol? Hij kon haar rug op. Ze zette de jeep aan de kant en tikte een sms'je: Sjaak, kan niet naar Schiphol komen. Geluk van mijn leven gevonden. Treinen gaan 5 over of 5 over half. Liefs L. Ze bedacht zich, haalde 'liefs' weg en drukte op verzenden.

zaterdag 7 februari 2015

Sigaretten halen 258



‘En op een dag was Sjaak sigaretten gaan halen, so to speak. Zat ik daar in m’n uppie met vier honden in een kast van een huis.’ Laura van Duivenvoorde probeerde haar rechterhand droog te houden met het oog op de filtersigaret die ze tussen duim en wijsvinger vasthield. ‘O, ik wist wel waar hij zat, hoor. Dat was niet bepaald een raadsel. Ik kende Maris al jaren van Sjaaks verhalen. Het was Mariska voor en na. Ze was zijn secretaresse. Die twee konden het goed met elkaar vinden. En dus niet alleen op het werk. Maar ik wist allang, nog voor Sjaak het wist, dat hij vanzelf weer met hangende pootjes bij me terug zou komen. En na nog geen twee weken, ja hoor, daar was meneer. Of hij er weer in mocht. Nou, van mij mocht ie, maar dan wel beneden op de bank. Kijk, als hij dan met zoveel gemak kiest voor z’n secretaresse, dan moet ie ook een vent zijn. Van ruilen komt huilen, dat leer je al als kind. Dus ik heb tegen ‘m gezegd dat ie zo snel mogelijk moest gaan uitkijken naar een leuk appartementje. Dan kon ie daar de beest uithangen met wie hij maar wilde. Maar aan mijn lijf geen polonaise meer a.u.b. Snap je?’ Ze nam een flinke haal van de sigaret en keek Taco onderzoekend aan. Luisterde hij wel? De jongen leek versuft door het lekkere warme water.
‘En jij, Taco, heb jij een vriendin?’ Ze schoof een beetje dichterbij. De water- en luchtjets lieten het water borrelen. Als ze haar arm iets naar links strekte kon ze zijn been voelen. Er gleed een siddering langs haar rug toen ze zijn hand in haar nek voelde. Ze gooide de peuk op de badkamervloer, zakte iets verder opzij, zodat haar bovenlichaam tegen zijn borst viel.

vrijdag 6 februari 2015

Sigaretten halen 257

Rokend keek Laura van Duivenvoorde gefascineerd toe hoe de jongen zich op de kaiserbroodjes stortte. Hij zat aan de ontbijttafel in een ochtendjas die Sjaak had achtergelaten, driftig kauwend en slikkend, kromgebogen over het bord. Hij leek haar te zijn vergeten, veegde zijn mond af met de mouw en slobberde melk uit de beker.
Ze dacht aan het moment dat ze hem zijn natte kleren had uitgetrokken. Hij had haar laten begaan als een gedwee jongetje. Maar wat zonder kleren overbleef was geen jongetje geweest, maar een man. Het had Laura moeite gekost haar ogen van dat zinnelijke lijf af te houden. Over het aantrekken van de linnen ochtendjas had ze extra lang gedaan, ze had nog eens vertraagd bij het sluiten van de panden en het knopen van de strikband.
‘Is het lekker?’ Ze blies sigarettenrook in zijn richting. ‘Je lijkt wel uitgehongerd.’
Hij keek op alsof hij haar voor het eerst opmerkte. Toen brak een glimlach door waarbij hij zijn tanden ontblootte. Witte tanden met restjes aardbeienjam.
‘Lekker, ja. Uitgehongerd, ja.’ Hij sloeg op zijn buik en pakte een derde bolletje uit het mandje. Voordat hij het mes in de korst stak, leek hij even te aarzelen en keek hij schichtig naar Laura. Toen zij hem vriendelijk toelachte, sneed hij het broodje in tweeën.
Laura stond op en drukte haar sigaret uit in de asbak. ‘Luister Taco, eet jij maar lekker door. Ondertussen geef ik de honden te eten en zet ik de jacuzzi aan. We hebben de tijd.’
Waar dat laatste op sloeg was voor haarzelf even raadselachtig als het voor Taco was. Maar terwijl de honden brokken aten, at Taco vlokken, en draaide Laura de warmwaterkraan open.

donderdag 5 februari 2015

Sigaretten halen 256

Laura reed haar jeep langs 'De Rustige Roker' voor een slof sigaretten. Daar kon je al terecht voor zevenen. Ome Kees deed nauwelijks aan nachtrust.
'Heb je het al gehoord van Edwin Soepboer?' lispelde hij vanachter het toonbankje. Natuurlijk had Laura dat niet. 'Hij is vannacht opgepakt op verdenking van moord.'
'Moord?' Laura kende Edwin via haar ex, voornamelijk van feestjes. Ze had weinig positieve associaties met de journalist. Of journalist, dat was teveel eer, stukjesschrijver was meer van toepassing. 'Op wie?'
'Op de commissaris van politie, Turlings. Schijnt homo te zijn.' Ome Kees haalde zijn neus op en slikte. 'Helemaal aan flarden gesneden.'
Laura borg haar portemonnee op en pakte haar sigaretten. 
'En waarom dan? Hadden ze een relatie?'
'Tja, weet jij hoe dat gaat in die kringen. Tegenwoordig steken ze je neer om niks.'
'Die Soepboer vond ik niet direct sympathiek, maar om nou te zeggen dat...'
'O, ik kende 'm goed. Hij kwam hier een paar keer per week. Rookte hetzelfde merk als jij.' Ome Kees boog over de toonbank naar voren. 'Hij kocht ook vieze blaadjes,' fluisterde hij.
'Dezelfde die jij verkoopt, zeker.' Laura draaide haar hoofd om. Ome Kees keek nieuwsgierig mee.
'Wie heb je daar in je auto?' Zijn toonzetting was iets te gretig.
'O, m'n nieuwe vrijer. Hoe jonger hoe beter, ome Kees. Aju.'

woensdag 4 februari 2015

Sigaretten halen 255

Eén keer had de vrouw 'koest' geroepen om vier bouviers de mond te snoeren. Laura heette ze, een krachtige vrouw, ze reed als een vrachtwagenchauffeur. Taco zou ook graag 'koest' willen roepen. Tegen de rest van de wereld die onophoudelijk door bleef blaffen. Hij trok de stinkende deken om zich heen. Hij had het koud.
'Hoe ben je in het water terecht gekomen?' vroeg Laura.
Het bleef stil, want Taco had geen antwoord. Hij wist het niet en schudde zijn hoofd.
'Weet je dat niet meer, Taco?' Haar stem was ook krachtig. Maar toch vrouwelijk. 
'Zingt u in een koor?' Hij keek naar links en zag een brede glimlach op haar gezicht verschijnen.
'Hoe kom je daar bij?' Ze keek hem aan. Hij zag nu pas dat ze loenste. Ze had mooie ogen. Blauwe. 'Nee, ik zit niet op een koor. Ik zing nooit. Ja, onder de douche. Maar dat doet iedereen. Toch?'
Taco zong onder de douche. Maar hij floot liever. Liedjes van Coldplay of zo. Hij zag zijn kamer voor zich met zijn cd-speler. Er stond een rekje naast met cd's die hij bijna nooit meer draaide. Als hij muziek luisterde was dat via Spotify.
'Wil je eerst een warme douche. Voordat ik je thuis breng, bedoel ik. Dan voel je je vast wat beter. Warmer in elk geval. Ik heb ook wel wat kleding die je kunt lenen.' Er slingerden vast nog wel wat kledingstukken van Sjaak in het huis. Ze wist sowieso een spijkerbroek te liggen. Een T-shirt zou er ook nog wel zijn.
Taco knikte. Een warme douche en droge kleren.
'Maak ik een ontbijt voor je klaar. Oké?'
Taco knikte weer. Hij wreef een hand over zijn gezicht. De wond aan zijn voorhoofd jeukte. Hij zat onder het zand.
'Kom je uit het dorp? Kan het zijn dat ik je wel eens bij de hockeyclub heb gezien? Sjaak, mijn ex speelde hockey. Misschien ken je hem wel. Sjaak Boomsma. Speelde in het ouwelullenteam. Maar ondertussen al zeker anderhalf jaar niet meer. Blessures, te druk met zijn werk, scheiding, you name it. Smoezen zat.' 

dinsdag 3 februari 2015

Sigaretten halen 254

Opeens was hij weer alleen, de potloodventer van de Eindelooze Boschjes. In de verte zag hij de achterlichten van de jeep verdwijnen. Het was nu praktisch licht. De zon hing roodgloeiend boven de horizon. Hij hurkte neer op het strandje. In het zand was het spoor te zien van de jongen die hij uit het water had getrokken. Hij had hier een mensenleven gered en niemand wist ervan. Hij stond bekend als exhibitionist en de carrièreswitch naar mensenredder was een ingewikkelde. Zelfs hijzelf moest wennen aan het idee. Hij wiebelde zachtjes heen en weer op zijn hurken. Met zijn wijsvinger schreef hij in het zand. Mensenredder. Voor de volledigheid zette hij er een uitroepteken achter. 
Toen hij uitkeek over het water viel zijn oog op een bruin pakket even verderop. Vreemd dat hij dat niet eerder had gezien. Voordat hij zich ertoe kon bewegen te gaan kijken wat het was, bleef hij ernaar kijken. Een pakket was het niet, geen doos of zo, geen voorwerp in bruin pakpapier. Het leek wel een tas. Het was een tas. Een soort schooltas. Zo een, met van die metalen sluitingen, had hij ook gehad op de middelbare school. Iedereen had een pukkel gehad of een rugzak, maar hij had zo'n ouderwetse schooltas. Dat was al genoeg reden geweest hem buiten te sluiten. Hoe hij geworden was, had zijn oorsprong in het verleden.
Hij veerde overeind en sjorde de ceintuur van de regenjas nog eens stevig vast. Het was een tas inderdaad, een bruine schooltas. De sloten klikten soepel open. Hij keek naar binnen en vond een schriftje met aantekeningen in een kriebelig handschrift, een paar pennen en een tablet. Geen iPad, maar zo'n ding van een B-merk. Was die knul een journalist?

maandag 2 februari 2015

Sigaretten halen 253

De honden bleven in de auto, gefrustreerd en nijdig blaffend. Laura van Duivenvoorde liep naast Karel Koudijzer naar het strandje van de Waterplas. Hij had van haar een oude stinkende hondendeken gekregen die kriebelde op zijn huid, maar wel warm was. 'Ik wil wel met je mee,' had ze gezegd, 'maar dan doe je deze deken om. Je lijkt wel een wandelend skelet.' Het was een stoere vrouw. Ze droeg een legerjas en liet de sigaret die ze rookte voortdurend tussen haar lippen hangen. Ze deed geen moeite de askegels af te tikken. Die vielen gewoon omlaag op haar jas. 
'Daar!' Karel riep het triomfantelijk. Alsof hij de vrouw eindelijk had overtuigd. 
Op de grond aan de rand van het water zat inderdaad de beschreven jongen. Nat en bibberend, met één schoen aan. Hij keek in hun richting, maar ondernam geen poging tot actie. Van een mes waarover die bloterik had gesproken was op het eerste gezicht geen sprake. De jas van de man lag in het zand.
Laura hurkte neer bij Taco. Hij keek haar aan, hoewel het leek alsof hij door haar heen keek. 
'Hallo,' zei ze, 'gaat het?' 
Taco mompelde iets onverstaanbaars. De jongen was duidelijk in de war, maar leek totaal ongevaarlijk. Het was duidelijk dat het levend skelet in zijn hondendeken flink had overdreven. Zodra de man kans zag, sleepte hij zijn regenjas in veiligheid en trok hem aan.
'Ga je mee?' vroeg Laura. 'Ik breng je thuis. Waar woon je?'
Taco antwoordde niet, maar stond gewillig op. Laura sloeg hem de deken om de schouders.
'Hé,' riep de potloodventer verontwaardigd, 'en ik dan?'
Laura draaide zich even om. 'Jij vermaakt je hier wel. De eerste vrouwen om schrik aan te jagen zijn al onderweg.'


zondag 1 februari 2015

Zigaretten halen 252

Het beloofde een zonnige dag te worden en dat was fijn. Er was veel te doen en met mooi weer als decor verliep alles veel vlotter. Eerst zou Laura van Duivenvoorde de honden uitlaten. Zodra de winkels open waren moest ze sigaretten halen. De allerlaatste stak ze op terwijl ze de parkeerplaats bij de Waterplas op reed. Vervolgens moest ze langs bij Autobedrijf Janssen voor een loshangende uitlaat. Die begon steeds meer lawaai te maken. En dan vanmiddag zou ze naar Schiphol om Sjaak op te halen. Die kwam terug van zijn duiktrip op Aruba. Die zou wel poepiebruin zijn, de bofkont. Die gozer leidde me toch een leventje...
Achterin werden de honden al opgewonden. Ze wisten precies waar ze waren en dat ze zo meteen de ruimte zouden krijgen. Het blaffen van de vier honden was oorverdovend, maar Laura wist dat het in dit stadium geen zin meer had de beesten te sommeren rustig te zijn. Ze parkeerde royaal in twee parkeervakken en trok de handrem aan. 
Ze zag de naakte man naderen op het moment dat ze het sleuteltje uit het contact trok.
Ze had die engerd hier wel vaker gezien, maar dan had hij steeds een regenjas aan gehad. Hij bleef altijd op afstand vanwege de honden. Hij was bang, dat was mooi en dat wilde ze zo houden. Maar dit keer kwam hij zonder gêne naderbij. Zonder regenjas, zonder enig kledingstuk, op zijn sokken en schoenen na. Ze aarzelde met uitstappen, ze overwoog de auto op slot te doen. Tot ze de paniek in zijn ogen zat. Hij zwaaide met zijn armen, niet vervaarlijk, niet dreigend, maar onbeholpen en onhandig. Wat een mager scharminkel. Ze nam een flinke haal van haar sigaret en stapte uit.
'Daar!' riep hij buiten adem. Hij wees achter zich.
'Wat?' vroeg Laura. Ze liep naar de achterklep van de auto.
'Nee, niet de honden!' Hij stak bezwerend zijn handen naar voren. Er was angst in zijn ogen. Hij hijgde als een postpaard. Laura kon het niet helpen, maar ze kreeg medelijden met die minkukel in zijn nakie.