dinsdag 8 mei 2012

Gesprek met de minister-president


Tsjilptsjilp – tsjilptsjilp – tsjilptsjilp.

‘Met Rutte.’

‘Goedenavond, Reinier Rotteveel, Nuon. Spreek ik met dhr. Rutte?’

‘Spreekt u mee.’

‘Goedenavond, meneer Rutte. De Nuon is uw energieleverancier, is het niet?’

‘Was.’

‘U zegt was. Wil dat zeggen dat u een andere energieleverancier bent toegedaan?’

‘Zeker.’

‘Mag ik u vragen welke energieleverancier dat is?’

‘Dat mag. Ik maak daar geen geheim van.’

‘….’

‘Vraagt u maar, hoor.’

‘O zo. Welke energieleverancier is dat?’

‘Dat betreft de Nederlandse Energie Maatschappij.’

‘Mag ik u vragen waarom u Nuon achter u gelaten heeft en in zee bent gegaan met de Nederlandse Energie Maatschappij?’

‘Ja hoor, toegestaan.’

‘Meneer Rutte, waarom bent u overgestapt van Nuon naar de Nederlandse Energie Maatschappij?’

‘De Nederlandse Energie Maatschappij geeft nieuwe klanten een gratis biertap.’

‘Een biertap, meneer Rutte? Het moet niet gekker worden.’

‘Dat dacht ik ook. En dat in tijden van crisis. Niet normaal.’

‘Doe lekker zelf normaal.’

‘Pardon?’

‘Niets.’

‘Ik wens u nog een fijne avond, meneer Rotteveel.’

‘Dat was mijn tekst, tjongejonge.’

‘En dat de mijne.’




Het volgende station is

Hè hè, eindelijk een conducteur die fatsoenlijk, duidelijk en degelijk omroept welk station we naderen. Gewoonweg 'station Sloterdijk', simpelweg 'Heemstede-Aerdenhout', droogweg 'Leiden, station Leiden'. Zo hoort het, je weet waar je (aan toe ) bent, je moet eruit of niet. In dat laatste geval blijf je gewoon zitten waar je zit. Bespaar me dat breedsprakige geneuzel van 'ons volgende station is Haarlem, daar kunt u overstappen op de trein richting hier en ginder' of melig gezever als 'dames en heren, jongens en meisjes, het volgende station is Luchthaven Schiphol, mocht u willen overstappen, dan wenst de NS u een goede vlucht'. Laat ook dat zorgelijke 'denkt u bij het verlaten van deze trein aan uw eigendommen' of 'reist u met een OV-kaart, vergeet dan niet uit te checken' achterwege. En áls je dan wat omroept, laat het dan verstaanbaar zijn. Spreek zonder te schreeuwen, maar met kracht in de microfoon. Niet dat gemummel van 'bzzzz station onverstaanbaar bzzz' waarna iedereen in paniek recht gaat zitten om vertwijfeld een glimp van herkenning op te vangen van de buitenomgeving. Moet de jas al wel of niet aan, zal ik de laptop alvast dichtklappen of kan ik nog even m'n verhaaltje aftikken voor m'n blog? Moet de krant al terzijde? Waar hangen we in godsnaam uit op de rails? Twijfel die vermeden hadden kunnen worden.
Talking Heads-voorman David Byrne kondigde bij optredens het volgende nummer dat zou worden gespeeld slechts aan met de woorden 'the name of this song is..' Daar kunnen veel conducteurs en andere omroepers van de NS een puntje aan zuigen. De man van vandaag heeft het begrepen. 'Station Voorschoten-De Vink' klinkt het accentloos door de speakers.
Ho, wacht even, zijn we Leiden dan al voorbij?

zaterdag 5 mei 2012

Eervol


Door A.L. Snijders persoonlijk op m'n bloesje geprikt, de eervolle vermelding voor het stuk hieronder, een gerycled verhaal dat in een oude versie ook al op dit weblog staat. Komt ie:


Meer niet

Het was vrijdagmorgen en wij zaten aan tafel. Het was nog geen voorjaar. Dat wil zeggen: er vlogen geen vogels rond op zoek naar takjes, de temperatuur was redelijk, de zon veroorzaakte lange schaduwen op het parket. Uit onze theekopjes sloeg damp, Syd Barrett klonk, meer niet. Dat moet je geloven. Wij spraken niet, wij nipten niet aan de kokendhete thee, wij ademden nauwelijks. We lachten niet en keken niet somber of verdrietig, we dachten nergens over na. We kwijlden niet. We proefden elkaars lippen niet, keken niet verwonderd, slepen geen punten aan potloden en, belangrijk, geeuwden niet. Er was rust, want wij bewogen niet, fluisterden niet. FLUISTERDEN zelfs niet. Bewogen niet? Goed, heel even, later, toen de thee minder heet was geworden schoof zij haar hand over haar borst. Dat had niets te betekenen, geloof me. Boven tafel gebeurde niets. Wij dronken niet van onze thee. Wij kauwden geen koekje en roerden niet in de thee. Suiker gebruikten wij niet. Ik kan niet verklaren waarom er aan haar volle onderlip een boterkoekkruimel hing. Wij hadden niet eens boterkoek in huis, dat zweer ik. Wij konden zo lang blijven zitten, wilden dat best doen - ik spreek niet alleen voor mijzelf, ook voor haar. Ik neem haar niets kwalijk. Zij mij trouwens ook niet. Zij knoopte haar blouse los, meer niet. Maar met het verstrijken van de uren werd het koeler en de thee koud. Ik had haar buik kunnen strelen, haar ogen dicht kunnen doen. Als ik wilde had ik op het glazuur van haar tanden kunnen tikken. Het leven biedt talloze kansen, meer kopjes thee en dreiging alom. Het is fijn te zitten, te denken ooit gelukkig te worden. Meer niet.











vrijdag 4 mei 2012

Rauwe kant

'We fucked the sun up and we fucked the sun down,' zingt Nick Cave op The Boatman's Call. De daglichtvariant van 'Let's spend the night together'. Ervan uitgaande dat Mick- rubberlips - Jagger het in dat laatste lied niet heeft over de nachtploeg van Hoogovens. Nick Cave kan natuurlijk niet anders. Als actief artiest werkt hij bij nacht en ontij en neemt het nodige tot zich om het ruige leven in de marge aan te kunnen. Dan rest slechts de dag voor de lichamelijke liefde. Ik stel me zo voor op obscure hotelkamers, in doorgezakte bedden met meer dan willige, een beetje verlopen, onbekende vrouwen. Nick kennende. Gordijnen dicht om de koperen ploert enigszins te dimmen. Penetrante transpiratiegeur. Klamme, kreukelige lakens. Lege drankflessen op de vloer, een halfvol longdrinkglas op het wankele nachtkastje, een uitpuilende asbak ernaast. Kortom een tafereeltje waarin bijvoeglijke naamwoorden domineren. Mooi, die rauwe kant van het leven. Voor de Nick Caves van deze wereld dan. Niet voor de Soleils natuurlijk. Die genieten hun seks mondjesmaat in het donker. Die wérken de zon op en de zon onder. En kijken uit naar hun pensioen dat met de dag verder lijkt.



dinsdag 1 mei 2012

A.L. Snijders citeert P.G. van Duijvenboden

Afgelopen zondag 29 april vond in Utrecht de prijsuitreiking plaats van de schrijfwedstrijd Kafka! tijdens City2Cities, Internationale Literatuurdagen. Daaraan had ik meegedaan met een zeker 25 jaar oud verhaal dat ik uit de krochten van mijn computer had opgevist en beetje had gepimpt. Tot mijn stomme verbazing - dit heet valse bescheidenheid - kreeg ik bericht dat ik genomineerd was. Uit de 371 inzendingen was ik een van de 30 die in het festivalbundeltje zou worden opgenomen. Hoera! En ik mocht gratis naar het festival. In de middag zou de winnaar bekendgemaakt worden. Uit de groep van 30 had de jury een selectie gemaakt van vijf kanshebbers. Die bofkonten mochten onder het toeziend oog en luisterend oor van Constantijn Huygens-prijswinnaar en juryvoorzitter A.L. Snijders (uitvinder van het ZKV, oftewel Zeer Korte Verhaal) hun verhaal aan het aanwezige publiek voorlezen. Ook daar zat ik bij. Snijders liet weten dat mijn verhaal Meer niet een zin bevatte die hij graag zelf geschreven had: "Het leven biedt talloze kansen, meer kopjes thee en dreiging alom." Mijn dag kon niet meer stuk, ook al zou ik niet winnen. Een eervolle vermelding was mijn deel, vierde van 371, volgens Snijders een beoordeling met een dikke 8. Maar het mooiste was zijn afgunst. En dat ik genoemd wordt op de cover van het boekje Straat samen met hem, A.L. Snijders. 'Het leek wel een zwerver,' zei mijn dochter. Oordeel zelf. (Snijders links, Kafka rechts)