woensdag 31 december 2014

Sigaretten halen 220

Commissaris Turlings belde even later aan. Vader Stutterheim deed open. Vol verwachting, maar ook flink gespannen. In de korte tijd die tussen het telefoongesprek met de politiefunctionaris en zijn komst was verstreken was er in huize Stutterheim een en ander voorgevallen waarmee noch de heer des huizes noch zijn echtgenote raad wisten. Zeker niet met het oog op het aanstaande bezoek van de leidinggevende van hun zoon Taco. Vader had nog even een stropdas willen omdoen en moeder had haar pantoffels willen omwisselen voor de nieuwe schoenen die ze de dag daarvoor had aangeschaft. Daar was allemaal geen tijd voor. Taco was van tafel opgesprongen, stiet een dierlijke kreet uit en rende het huis uit, zijn ouders verbluft achterlatend aan de keukentafel. 
Moeder Stutterheim was de eerste die actie ondernam. 'Dit kan toch zomaar niet,' mompelde ze en volgde Taco naar buiten. In de tuin vond ze hem niet. Wel zag ze de poort openstaan die leidde naar het steegje achter het huis. Maar ook daar was de jongen niet. Ondertussen stond vader Stutterheim hoofdschuddend in de deuropening. Hij had zo graag de dingen opgelost, maar daarin leek hij dit keer te falen. Althans, hij wist niet eens wat er op te lossen viel. Hij kon zijn zoon niet volgen. Of althans, figuurlijk gezien kon hij dat niet. Letterlijk misschien wel, maar wat hij daarmee dan had opgelost... Zo meteen stond die man hier op de stoep. Hij kon waarlijk door de buurt achter zijn zoon aan gaan rennen, terwijl hij thuis had moeten zijn om de commissaris te ontvangen. 
Zijn vrouw draaide zich om. Hij zag wanhoop in haar ogen.
'Wat sta je daar nou?' riep ze verwijtend. 'Doe ook eens wat, ga achter hem aan!'
Maar hij kon het niet. Hij kon het eenvoudigweg niet. Bovendien klonk de bel. 
'Saved by the bell', riep hij nog, maar dat was natuurlijk misplaatst. Zijn vrouw verdween door de poort en hij draaide zich om en liep onzeker naar de voordeur.

dinsdag 30 december 2014

Sigaretten halen 219

In huize Stutterheim heerste onrust. Zoon Taco zat ontroostbaar aan de keukentafel met aan weerszijden zijn vader en zijn moeder. De laatste hield haar zoon bij de hand. Het was verschrikkelijk hun volwassen zoon zo te zien huilen. Zij konden zijn verdriet niet plaatsen, vooral ook omdat de jongen slechts sprak in onsamenhangende zinnen die voor het grootste deel onverstaanbaar zijn mond uit kwamen.
'Maar wat is er dan gebeurd dat je zulk verdriet hebt?' vroeg zijn moeder bezorgd. Ook zij had tranen in de ogen, maar daar had ze al gauw last van. 'Je weet toch dat je tegen je vader en moeder alles altijd kunt vertellen?' Ze probeerde Taco in de ogen te kijken, maar hij keek naar beneden.
'Jongen, is het die studie? Het is die studie, hè. Ik had je toch voorspeld dat je bij de politie vreselijke dingen tegen kon komen.' Vader Stutterheim verhulde zijn onzekerheid in stevige taal, duidelijk uitgesproken. Het liefst had hij er nog een grapje doorheen gegooid, maar hij schatte in dat de sfeer daar niet naar was. 'Misschien moet je toch nog eens overwegen die accountantsopleiding te doen in plaats van de politieacademie. 't Geeft niks om te erkennen dat het niet lekker gaat, zoon. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.'
'Is het die commissaris, Taco?' vroeg moeder bezorgd, 'vergt die niet een beetje teveel van je?'
Die vraag was raak. De jongen begon heftig te knikken. Voordat hij begon te spreken haalde hij zijn neus op.
'Turlings wil dingen.' Taco keek zijn moeder aan om te zien of ze hem direct begreep. Nog voor ze kon reageren kwam vader ertussendoor.
'Die man stelt zijn eisen, dat is duidelijk, en jij durft geen nee te zeggen. Zo is het toch, zoon?'
Weer knikte Taco. Voor hij nog wat kon zeggen ging de telefoon die op de tafel lag. Zijn vader nam op.
'Ah, meneer Turlings,' zei Taco's vader, 'fijn dat u belt. We hadden het net over u... Ik weet niet of Taco zelf aan de lijn kan komen...' Hij zag Taco driftig met zijn hoofd schudden. 'Nee, dat zal niet gaan... O, u komt even langs, nu meteen... Nou, we zullen zorgen dat de koffie klaar staat.'
Toen vader de telefoon neerlegde keek hij zoon en echtgenote triomfantelijk aan. 'Hij komt even langs. Dat lijkt me een goede zaak.' Hij keek naar Taco. De jongen was lijkbleek geworden.

maandag 29 december 2014

Sigaretten halen 218

Zoetemelk had Jacobi's gefoeter verder genegeerd. Zorg voor Zus Bennekom stond voorop. Jacobi was spoedig afgedropen. Zoetemelk trok Zus zijn eigen overhemd aan, haalde een stoel om haar onderbroek van de camera te halen en trok hem haar aan met kuis afgewend gelaat. Vervolgens zorgde hij ervoor dat Zus comfortabel op het bed kwam te liggen, het kussen onder haar hoofd en het laken en de deken over haar heengeslagen. Tot slot maakte hij de celvloer schoon en zette Zus' bloesje in een sopje. Toen hij de cel wilde verlaten hoorde hij Zus zachtjes kreunen. Had ze pijn, lag ze niet goed genoeg, moest ze weer spugen? Hij boog zich over haar heen, haar adem rook zurig.
'Dankjewel,' fluisterde ze. Haar ogen vielen meteen toe, maar het leek alsof ze knipoogde. Zoetemelk haalde opgelucht adem. Er was altijd vergeving voor spijtoptanten.
In de kleedkamer verschoonde hij zichzelf. Een kwartier later meldde hij zich op Jacobi's kantoortje. de wachtmeester en Zoetemelks partner Suikerbuik keken nog steeds voetbalsamenvattingen op de tv. Jacobi keek even op en zei tegen Suikerbuik: 'Daar zal je 'm hebben, die slappe lul.' Ze barstten uit in bulderend gelach.

zondag 28 december 2014

De Stichting Lezen Lees- en Boekenkwis 2014

Inmiddels een jaarlijkse traditie bij Stichting Lezen: de jaarlijkse Lees- en Boekenkwis. Leuk om een donkere winteravond mee door te brengen. Maar ook geschikt voor lente, zomer en herfst. Hieronder eerst de vragen, daarna de antwoorden die erbij horen, voor de kwismaster. In prijzen is niet voorzien. Succes en plezier!





Sigaretten halen 217

'Ik, ik, ik wou...' stamelde Zoetemelk en hij verschoot van kleur toen hij wachtmeester Jacobi aankeek. 'Het, het, het is niet wat je...'
'Nou, dat is het dus wel.' Jacobi lachte smalend. 'Om mij te bedotten moet je vroeger opstaan, Zoetemelk. Ik betrap je zowat met je broek op je enkels en vervolgens ga jij me wijsmaken dat jij filantropie beoefent. Zorgzaam typje dat je daar bent. Ik denk dat je d'r rokje nog moet doen.'
Zoetemelk hield zich koest. Tegen die bijdehante Jacobi kon hij niet op Het tafereeltje met teveel bloot in cel 3 werkte niet in zijn voordeel. Hij had op zijn minst de schijn tegen. God, wat voelde hij zich schuldig. Hij was weliswaar net op tijd tot inkeer gekomen, maar nu wachtmeester Jacobi hem confronteerde met zijn interpretatie van de naakte feiten leek het alsof Zoetemelk zijn kwade bedoelingen al in de praktijk had gebracht. Hij voelde zich in en in slecht. Zondig was een beter woord. Dit was zijn persoonlijke zondeval.
'En als je het dan doet,' sprak Jacobi plots op samenzweerderige toon, 'doe het dan goed, Zoetemelk.' Hij knikte naar de camera waaraan het broekje bungelde. 'Wat daar hangt, bedekt nog geen derde van het beeld. Kijk, zo'n bloesje is al beter.'
Hij raapte Zus' besmeurde kledingstuk van de grond, maar liet het meteen weer vallen. Hij staarde verbijsterd naar zijn smerige handen.
'Wat is dit in godsnaam?'


zaterdag 27 december 2014

Sigaretten halen 216

Het was ronduit boetedoening waaraan Zoetemelk zich overgaf. Nadat hij van de schrik bekomen was en naar zijn handen keek die dropen van het lauwwarme braaksel van Zus Bennekom, kwam hij accuut tot inkeer. Toen hij zich ervan vergewist had dat Zus stabiel op het bed zat, waste hij zijn handen bij de wasbak - in onschuld, dacht hij, hoewel hij net zo schuldig was als Pilatus indertijd. Hij zag zijn zondige gelaat in de spiegel en keek snel de andere kant op. De vrouw, nog altijd slap als een vaatdoek, maar door het overgeven toch schijnbaar opgeknapt, volgde zijn bewegingen. 
Zoetemelk bekeek zijn uniformbroek en schoenen die ook onder de kots zaten. De prioriteit van schoonmaken moest natuurlijk liggen bij de vrouw. Haar bloes was één smeerboel. Hij aarzelde niet en begon opnieuw aan de knoopjes. Door het vocht gleden ze makkelijk uit de gaten. De vrouw sloeg zijn handelingen gade en giechelde.
'Doe maar,' sprak ze met dikke tong.
Er hing een misselijkmakende zure bierlucht in de cel. Maar Zoetemelk zette door. De besmeurde bloes gooide hij neer bij de deur. Hij beoordeelde of de bh er nog mee door kon en trok hem vervolgens met gesloten ogen uit.
'Nu jij,' lalde Zus die haar borsten bedekt had. 
Zoetemelk sjorde zijn uniformoverhemd uit zijn broek, knoopte de bovenste knoopjes los en trok het shirt over zijn hoofd. Hij rook eraan. De transpiratielucht viel mee. Met dit overhemd kon hij haar enigszins fatsoeneren. De rok, doe ook onder zat, zou de volgende uitdaging zijn.
'Verdomme, Zoetemelk, waarmee ben jij in godsnaam bezig?' Wachtmeester Jacobi keek om de hoek van de deur van cel 3. Hij zag zijn geschrokken collega met ontbloot bovenlijf gebogen staan over de opgebrachte vrouw die slechts een rok droeg.

vrijdag 26 december 2014

Sigaretten halen 215

God straft en wel onmiddellijk. Dat had Zoetemelk met zijn bevindelijke achtergrond moeten weten. Diep in zijn hart wist hij dat natuurlijk al toen zich de wellust van hem meester maakte op de achterbank van politieauto. Hij had een achterwerk betast waar hij vanaf had moeten blijven. Dat was flink over de schreef, moreel verwerpelijk, te meer daar de eigenaresse van de billen in kennelijke staat verkeerde. Volgens de leer die Zoetemelk actief beleed, ging je de fout al in wanneer je vrouwen alleen al bekeek met bepaalde gedachten. Laat staan als er werd overgegaan tot handelingen. Goed, het aanraken van billen die erom vroegen was misschien tot daaraan toe, de onstuitbare lustgevoelens die dat vervolgens opriep waren absoluut ontoelaatbaar.
Niet alleen Zoetemelks geest maakte overuren in cel 3, ook lichamelijk was het zwaar. Hij zweette al bovenmatig bij het lostrekken van Zus' bloesje. Zijn worstvingers worstelden met de minuscule knoopsgaten. Hij had de boel gewoon kapot kunnen trekken, maar was zich bewust van eventuele sporen die hij achter zou laten. En hoe zat het met de camera? Hij kon daar dan wel een slipje over hangen, maar zag God niet alles? Juist ook dat wat in het verborgene plaatsvond?
Op dat moment - Zus had zichzelf enigszins overeind gewerkt op de brits - gebeurde het. Ze deed haar ogen open en keek Zoetemelk lodderig aan. Hij meed haar blik. 
De golf gelig braaksel die schokkerig uit Zus mond naar buiten spoot, bedekte Zoetemelks handen en vervolgens zijn broek en schoenen. Ondanks dat vloeken niet pasten in zijn vocabulaire, vloekte hij hartgrondig.

donderdag 25 december 2014

Sigaretten halen 214

TytuOnverkwikkelijke zaken volgden in het politiebureau, om precies te zijn in het cellenblok. Er waren vermoedens bij wachtmeester Jacobi en Suikerbuik, maar die werden niet uitgesproken. Wel werden er tweemaal blikken gewisseld. De eerste maal toen Zoetemelk te kennen gaf dat hij die dronken lor wel onder zou brengen in cel 3 en dat hij daar geen hulp bij nodig had. Hij vond Zus' identiteitsbewijs in haar tasje, maar de naam Zus Bennekom zei hem niets. En aangezien Jacobi en Suikerbuik hun aandacht liever richtten op de samenvattingen van de voetbalwedstrijden op tv vonden ze het allang best dat Zoetemelk zich over 'dat wijf', zoals Jacobi het subtiel uitdrukte, ontfermde. De tweede keer dat hij en Suikerbuik elkaar even kort aankeken was toen over de bewakingscamera van cel 3 iets werd gedrapeerd. Iets van stof. 
En ja, degene die verantwoordelijk was voor die actie was Zoetemelk. Hij had die zuipschuit min of meer slepend naar cel 3 getransporteerd. Dat ze onderweg haar schoenen verloor interesseerde hem weinig. Hij dacht maar aan één ding: hoe hij met zijn hand over Zus' onderbroek had gestreken in de politieauto en hoe hij daar zonder pottenkijkers een vervolg aan kon geven in het cellenblok. 
De cel was een kille bedoening. De tl-lamp knipperde hinderlijk. Zoetemelk zag de camera linksbovenin. Het was een kleine moeite het apparaat te bedekken met het broekje dat hij Zus had uitgetrokken. Hij sloot de deur van cel 3.

woensdag 24 december 2014

Sigaretten halen 213

Zus Bennekom werd opgehaald door een politiewagen, nadat een echtpaar dat de hond uitliet haar laveloos had aangetroffen op een bankje in het plantsoen omringd door lege flessen bier. Ze was nauwelijks aanspreekbaar, maar spartelde flink tegen toen agent Zoetemelk haar de auto inwerkte. Hij duwde haar plat op de achterbank, één hand op haar hoofd, de ander op haar achterwerk. Ondanks zijn overmacht en de toestand waarin ze verkeerde, zag ze kans hem flink in het kruis te trappen. Vloekend dook Zoetemelk naar binnen en liet zich pontificaal op Zus' onderbenen vallen. Ze kermde als een wild dier dat van zijn vrijheid was beroofd. Met de gezette Zoetemelk bovenop haar kon ze geen kant meer op.
'Gaat alles goed daar?' wilde Suikerbuik weten. Hij probeerde een inschatting te maken van de schermutselingen op de achterbank. Zoetemelks gevloek klonk alarmerend. Aan de andere kant: die man vloekte te pas en te onpas. 
'Rij jij nou maar, ik houd dit katje wel in bedwang.' Hij leunde schuin op Zus, steunend op een elleboog die hij in haar rug had gepland. Ze bracht een jankend geluid voort dat Zoetemelk inschatte als ongevaarlijk. Ze stonk naar bier en was gewoon stomdronken. Ordinair wijf. Ze zou zichzelf moeten zien zoals ze erbij lag. Haar bloes gedraaid om haar romp, haar rok omhoog. Even keek Zoetemelk via de spiegel naar Suikerbuik om in te schatten wat zijn collega van de achterbank in het vizier had. Te weinig om te kunnen zien dat Zoetemelk zijn hand over Zus onderbroek liet gaan.


dinsdag 23 december 2014

Sigaretten halen 212

Doden waren er nog niet gevallen, maar het was in feite een trieste bijeenkomst. Een dronken vader die nog slechts standje mopperkont kende in gezelschap van zijn droevige dochter die alleen maar kon denken aan haar eigen sores. Veel zeiden ze niet tegen elkaar. De vader wees op een bepaald moment naar de koelkast.
'Ook een boertje, sorry, biertje?' Ondanks de omstandigheden klonk het niet eens onaardig. Zo uitnodigend zelfs dat Zus opstond en de deur van de koelkast opentrok. Een woud van bierflesjes glansde haar tegemoet. Ja, die ouwe zorgde goed voor zichzelf. Als het bier maar koud stond. Zus aarzelde heel even, toen bukte ze zich om drie, vier, vijf flesjes te pakken en op het aanrecht te zetten. In het keukenlaatje vond ze een blikopener met een flessenopener aan het uiteinde. Dop na dop vloog over het aanrecht. Toen haalde ze diep adem en zette het eerste flesje aan haar mond. Te gulzig, zodat het bier rijkelijk over haar kin naar beneden liep, haar blousje in. Het vocht vond zijn weg tussen haar borsten door naar haar navel. Een ongekende sensatie. Ze dronk door. Grote slokken klokten naar binnen. Ze pauzeerde even om te boeren. Meteen dronk ze door. Na fles een, fles twee, na fles twee, fles drie. De druk op haar blaas nam met de seconde toe. Ze kreeg de hik en boer na boer probeerde een weg te vinden door de slokken bier heen. Met fles vier kwamen de eerste tekenen van onevenwichtigheid. Ze dwong zichzelf om door te drinken. Zuipen, dacht ze. Ik zuip. Zus zuipschuit.
Toen ze ook fles vijf veroberd had, draaide ze zich om. Ze moest zich vasthouden aan de muur om de wc heelhuids te kunnen bereiken. Daar deed ze, met de deur wagenwijd open, een plas als een snelstromende rivier. Ze had ooit aan de oevers van de Rhône gestaan. Daar leek het legen van haar blaas op. Zelfs haar vader keek ervan op. 


maandag 22 december 2014

Sigaretten halen 211


Zus Bennekom was bij haar vader in het verzorgingstehuis beland, omdat ze niet meer wist hoe het verder moest. Was haar vader de aangewezen persoon om haar verder te helpen? Nee, absoluut niet. Het toonde haar wanhoop des te meer. Hij zat daar in die stoel waarin hij altijd hing, achter een dikke fles bier, bijna leeg, de koelkast en een flesopener binnen handbereik om binnen niet al te lange tijd de volgende pijp te openen. Zijn pens hing opzij, omdat hij zich niet meer recht kon houden. Wie weet hoeveel hij al had gedronken die dag. De verpleging keek nauwelijks naar hem om. Ze hadden wel wat beters te doen, zeiden ze. Dat waren exact dezelfde woorden die haar moeder in haar laatste jaren had gebezigd als het over haar vader ging. Het was wonderbaarlijk dat die twee het zolang met elkaar hadden uitgehouden. Als kat en hond hadden ze geleefd. Voor Zus stond als een paal boven water dat zij zich niet kon binden aan een partner vanwege het slechte voorbeeld dat ze al die jaren had gehad van haar vader en moeder. Maar toch, het bleef haar vader, houden van was misschien te stellig gezegd, maar enige verwantschap met het sujet in de stoel kon ze niet ontkennen.
'Zo, ben je daar eindelijk,' boerde de man. Het was zijn standaardbegroeting van zijn enige dochter, Zus was niet anders gewend. En hoewel ze had kunnen weten dat hij haar zo tactloos en onsympathiek zou benaderen, zou ze hem deze keer zijn vet geven. Misschien was dat wel de reden geweest dat ze hem had opgezocht: ze moest zich gewoon afreageren.
'Je wilt zeker liever dat ik meteen rechtsomkeert maak, ouwe mopperkont,' zei ze, luider dan bedoeld. 'Je moet minder bier zuipen, dan ben je niet zo chagrijnig. Ik kom hier langs als liefdevolle dochter. niet om mij af te laten zeiken door een seniele ouwe man.' 
Het luchtte inderdaad voelbaar op zo te spreken. Eigenlijk kwam ze tot de conclusie dat ze haar vader al veel eerder op die toon had moeten aanspreken.

zondag 21 december 2014

Sigaretten halen 210

Teneinde raad was Zus Bennekom naar haar vader in het verzorgingstehuis gegaan. Elly Sprenkelbach-Meijer was niet beschikbaar. Uitgerekend de vrouw die als eerste ooit naar haar had willen luisteren, de eerste bij wie ze haar hart had kunnen uitstorten en die begripvol had geluisterd. Alles had ze verteld over dat nikserige leven dat ze tot nu toe had geleid. Een onzeker vrouwtje was ze zonder ervaring met mannen. Ja, met haar vader, maar die was eigenlijk gewoon een kind dat jengelde om aandacht.
En nu ze dacht eindelijk een kerel aan de haak te hebben geslagen, Fred Janssen, van wie zijn vrouw verdwenen was, greep de twijfel weer om zich heen. Ze was stapel op Fred, daar niet van, maar Elly had haar gewaarschuwd voor zijn dubieuze zaakjes. Daar had ze gewoonweg lak aan willen hebben - 'schijt' had ze stoer tegen Elly geroepen - maar na Elly's woorden had de onzekerheid zwaarder dan ooit toegeslagen. Ze was naar haar flatje gegaan, zonder Fred fatsoenlijk gedag te zeggen, en was daar in bed gedoken met al haar kleren aan en had een nacht en een dag haar kussen nat gegriend. Gewoon, omdat het leven zwaar K was. Met peren.

zaterdag 20 december 2014

Sigaretten halen 209

'En kun je dan nu even uiteleggen wat de bedoeling is?'
Voor Elly had de show die wachtmeester Jacobi opvoerde lang genoeg geduurd. De schlemíel stond met de sleutelring van de celdeuren in zijn handen.
'Jedacht toch niet dat we ons hier zomaar lieten insluiten? Als je dit alleen maar doet, omdat Turlings daartoe opdracht heeft gegeven ben je nog stommerdan je eruit ziet.'
Dagobert zag aan het gezicht van Jacobi dat Elly's uitval mogelijk niet het beoogde effect ging hebben. Het puberale gegiechel van het duo Suikerbuik en Zoetemelk op de achtergrond maakte het er niet beter op.
Jacobi kreeg een rood hoogpfd. Zijn vingers omklemden de sleutelring tot zijn knokkels er wit van zagen. Zijn ogen puilden uit de kassen.
'Luister eens hier, Sprenkelbach, ik handel slechts in opdracht en die luidt dat ik jou en Bijleveld hier moet opsluiten. Punt. Ik zou dus maar meewerken als ik jou was.' Hij haalde adem.
'O ja, Jacobi, Befehl ist Befehl? Goed motto voor iemand van Joodse komaf.' Elly keek de wachtmeester vernietigend aan. Die negeerde haar blik en haar woorden. Hij wierp de sleutelring naar de politieagenten.
'Suikerbuik, Zoetemelk, vangen. Cel 1 en 7.'


vrijdag 19 december 2014

Sigaretten halen 208

Juist op het moment dat Elly haar telefoon inleverde bij wachtmeester Jacobi ging het ding af. Vragend keek Elly Jacobi aan. Hij knikte. 
Op het beeldscherm lichtte de naam van Zus Bennekom op. Elly draaide zich weg van de balie waar Jacobi zich ontfermde over de eigendommen van Dagobert. Ze kwam nu tegenover Suikerbuik en Zoetemelk te staan die hangend tegen de muur, armen over elkaar, Jacobi's bezigheden gadesloegen. Ze schenen er plezier in te hebben, want ze grijnsden breed. Weer draaide ze bij en liep een paar stappen de gang in.
'Zus?'
'Elly. Goddank. Kan ik je zo spoedig mogelijk spreken. Niet over de telefoon bedoel ik. Kun je...'
'Zus, sorry dat ik je onderbreek, ik kan nu even niet...'
'Het moet, El, het moet, ik...'
'Ik zit vast, Zus, op het politiebureau. Ik leverde net mijn telefoon in. Ik, ik, ik kan geen kant op. Het spijt me. Morgen...'
'Dan kom ik naar jou toe, geen probleem.'
Ik ben ingerekend, Zus, en Dagobert ook.'
'Hoe kan dat?'
'Tja.'
Op Elly's schouder viel de zware hand van Zoetemelk. 'Lever maar in, dame.'
Dame? Was die vent gek geworden!

donderdag 18 december 2014

Sigaretten halen 207

Zwijgend zaten Elly en Dagobert achterin de politieauto. Er heerste berusting op de achterbank. Beiden keken naar buiten, Elly naar links, Dagobert naar rechts. In het midden van de bank haakten hun vingers in elkaar. Ze luisterden naar het pruttelen van de portofoon. De stem van wachtmeester Jacobi met boodschappen voor andere wagens. Ook Suikerbuik en Zoetemelk zwegen. Alleen bij het verkeerslicht zei Suikerbuik 'groen' toen Zoetemelk niet snel genoeg optrok naar zijn zin.
Op het bureau moesten Elly en Dagobert wachten bij de balie van wachtmeester Jacobi die op zijn gemakje koffie stond te tanken verderop in de gang. Slenterend kwam hij teruglopen, onderwijl de damp van zijn bekertje blazend. Hij kon zijn grijns niet verhullen. Suikerbuik en Zoetemelk beantwoordden de grijns met een tegengrijns.
'Daar zijn ze dan,' sprak Jacobi spottend, 'Bonnie en Clyde. Een heterdaadje, Suik? Lagen ze weer te rollebollen?' 
Suikerbuik grinnikte. 'Ze deden het weer, Jacobi.'
'Ordinaire straatschennis,' deed Zoetemelk een duit in het zakje. Terwijl hij lachte, schudde zijn buik.
Elly keek Dagobert aan. Ze hielden zich koest. Hun tijd kwam nog wel.

woensdag 17 december 2014

Sigaretten halen 206


Er stond een politiewagen in de straat waar Dagobert woonde. Elly parkeerde haar auto een eindje verderop. Het voelde vertrouwd die dienstwagen hier te zien met collega's erin die je kende. Nadat ze was uitgestapt had Elly de neiging even haar hand op te steken. 
'Zoetemelk en Suikerbuik,' zei Dagobert. 'Wat staan die daar?' Hij zette een paar stappen in de richting van de politieauto, maar hield in toen de agenten uitstapten. Suikerbuik, de jonge magere, kwam naar hen toelopen. Zoetemelk, de oude dikke, bleef naast de auto staan en sprak door de portofoon. Op die afstand kon Bijleveld zijn stem horen, maar wat hij zei, verstond hij niet.
'Goedenavond, Wim,' zei Dagobert, 'alles goed?' 
De agent kwam langzaam dichterbij, alsof hij aarzelde. Pas toen hij op anderhalve meter genaderd was, gaf hij een stuurs knikje. Hij schraapte zijn keel.
'Bijleveld, Sprenkelbach-Meijer, ik wil jullie verzoeken met ons - hij wees nogal overbodig naar Zoetemelk - mee te gaan naar het bureau.'
Er viel een stilte. Het gekwetter van vogels in de bomen voerde opeens de boventoon. Het was al behoorlijk schemerachtig. Elly bedacht dat ze zonder verlichting door het dorp gereden moest hebben. Althans, ze had de autoverlichting in elk geval niet uitgedaan. In de lantaarn lichtten de fluoriserende strepen op Suikerbuiks uniformjas op. Ze zag Dagobert achterom kijken. Hij glimlachte. Alsof hij kenbaar wilde maken dat hij Suikerbuiks grap heel leuk vond.
'Dus eh...' zei Suikerbuik.
Zoetemelk had de portofoon in de auto gelegd. Vervolgens opende hij aan zowel de linker- als de rechterkant het achterportier. 
'Kom,' maande hij, 'we hebben geen uren de tijd.'

dinsdag 16 december 2014

Sigaretten halen 205

Wachtmeester Jacobi was niet bepaald fan van de inspecteurs Sprenkelbach-Meijer en Bijleveld, maar wat commissaris Turlings hem nu opdroeg ging te ver. Die man draafde echt door. Hij moest Sprenkelbach-Meijer en Bijleveld laten arresteren! Op welke gronden in vredesnaam? Dat die lui niet deugden voor hun werk oké, maar om ze daarvoor vast te zetten... Hij had een halfslachtige poging gedaan Turlings op andere gedachten te brengen, maar dat was totaal verkeerd gevallen.
'Ben jij nou ook al tegen mij, Jacobi! Knoop dan maar in je oren dat ik je leidinggevende ben en dat het niet opvolgen van mijn bevelen ernstige gevolgen kan hebben. Het valt me vies van je tegen, Jacobi.'
Jacobi had al zijn moed verzameld om ertegenin te gaan, maar kon er geen speld tussen krijgen. De chef raasde maar door. Over onbetrouwbaarheid, verraad, werkweigering, samenspannen. 
'Jij geeft de dienstdoende surveillancedienst nu door dat die twee ingerekend moeten worden. Die zitten vanavond vast. En niet samen in één cel, als je begrijpt wat ik bedoel. Anders maken ze er nog een feestje van. Heb je dat begrepen, Jacobi! En dat tegenpruttelen van je, dat zal ik onthouden. Dus wees maar op je hoede.' Meteen daarna had hij de verbinding gebroken.
Wachtmeester Jacobi had flink gezucht voor hij de de surveillancewagen opriep. 
'Suikerbuik en Zoetemelk, graag melden, over.' Hij klonk mat en vermoeid.



maandag 15 december 2014

And now for something completely different...


Sigaretten halen 204

Ze hadden Taco thuisgebracht. Zijn ontvangst was een aandoenlijk tafereeltje. Moeder en zoon die elkaar in de armen vielen alsof hij terugkwam van een maandenlange wereldreis. Vader die een beetje verlegen terzijde stond en één arm op de schouder van zijn jongen legde en de ander op die van zijn vrouw. Er rolden tranen over wangen en in dat emotionele moment hielden ook Elly en Dagobert het niet droog. Dagobert duwde zijn gezicht in Elly’s haar om met zijn emoties niet te prominent te koop te lopen. Elly haalde gewoon haar neus op en droogde haar tranen met de rug van haar handen.
‘Dank u, juffrouw, heer,’ richtte de vader zich tot het politiekoppel, ‘dank voor het thuisbrengen. Denkt u dat het wel goed met onze Taco gaat? Zulke lange dagen, dat is hij niet gewend. Hij was altijd een luiwammes, hoor. Uitslapen tot over negenen. Maar een jongen met het hart op de goede plaats.’
Elly knikte en glimlachte door haar tranen heen. ‘O, zeker,’ zei ze, ‘hij heeft een hart van goud. Maar u moet mij beloven dat u hem in de gaten zult houden. Laat hem onder geen beding meegaan met commissaris Turlings.’
De vader keek verwonderd. ’Was hij dan niet al die tijd aan het werk met de commissaris?’
Zowel Elly als Dagobert schudde het hoofd. Ze keken naar de vader die zich vertwijfeld omdraaide, nog een keer achterom keek en vervolgens vrouw en zoon naar het huis leidde.

zondag 14 december 2014

Sigaretten halen 203

Elly hield Taco in de gaten via de voorruitspiegel. De jongen lag languit op de achterbank. Uitgeput naar het scheen. 
'En nu?' vroeg Dagobert. 'Wat is de volgende stap?' Hij wist even niet meer hoe het verder moest. De hysterische Turlings met zijn agressie zat hem dwars. Wat bezielde die man? Had prima personeel in dienst die hij aan de kant zette. Legde het aan met de stagiair, veel te jong en onervaren. Die vent was flink van het padje geraakt. Hoe had het zover kunnen komen? Steeds weer drong het beeld zich op van de man die trillend van woede in zijn voortuin had gestaan met het schuim op zijn bek.
'Eerst rijden we naar mijn flat. Om bij te komen en de zaken op een rijtje te zetten. Taco kan ons voorzien van informatie uit het kamp Turlings. Morgenochtend zullen we zijn leidinggevende 'ns uit de doeken doen wat er echt speelt bij ons op het bureau. Dat Turlings echt helemaal het pad kwijt is.'
'Precies wat ik dacht,' zei Dagobert. 'Ze moeten onze kant van het verhaal horen. We moeten goed beslagen ten ijs komen. We werken vannacht door.'
Met deze woorden had hij de juiste toon te pakken. De toon die Elly aansprak. Ze liet de versnellingspook los en legde haar hand op Dagoberts dijbeen.
'We zullen ze eens een poepje...' Elly werd onderbroken door een dierlijk gekreun vanaf de achterbank.
'Taco?' Dagobert keek geschrokken achterom. 'Gaat het een beetje, knul?' 
De jongen schudde zijn hoofd. 'Nee,' schreeuwde hij, 'het gaat niet goed. Het gaat slecht! Ik wil naar huis! Ik wil naar mijn moeder!'

zaterdag 13 december 2014

Sigaretten halen 202


'Taco Stutterheim, je kunt je stage verder wel vergeten!' brulde commissaris Turlings. De stagiair rende vergezeld met Elly Sprenkelbach-Meijer de straat uit. Af en toe keken ze om of Turlings de achtervolging had ingezet, maar de woedende man stond in zijn voortuin en bleef daar staan. Aan zijn voeten krabbelde Dagobert overeind. Hij zat onder de tuinaarde en dorre bladeren. De klap van Turlings had hem verrast en dat zat hem dwars. In deze wereld, de wereld van het gezag, mocht je je nooit laten verrassen. Het kon op een dag je dood betekenen als je niet op aanvallen verdacht was. Nu was een attaque van je eigen leidinggevende wel het laatste waar je op rekende, maar toch.
Turlings agressie richtte zich op Taco's fiets die buiten de voortuin stond. Hij trapte het ding omver en danste vervolgens eerst op het voorwiel en daarna op het achterwiel. Het zag er bespottelijk uit, maar Dagobert vond het verre van lachwekkend. Het verwrongen gezicht van Turlings en het schuim op zijn mond deden hem besluiten de tuin te verlaten met een omtrekkende beweging. Het liefst was hij met stille trom vertrokken, maar het krakende grind op het tuinpad trok de aandacht van Turlings. Zijn bloeddoorlopen ogen doorboorden Dagobert die gereed was voor een volgende fysieke actie. Hij kon Turlings hebben. Een kwestie van pootje haken en de man lag op het tuinpad. Maar Turlings bleef op afstand. Langzaam kwam zijn rechterarm omhoog en strekte zijn wijsvinger zich. Zijn stem klonk donker en vermoeid.
'Ik zal er persoonlijk voor zorgen, Dagobert Duck, dat jij en die slet van een Sprenkelbach-Meijer nooit, maar dan ook nooit meer een baan zullen vinden bij de politie.'

vrijdag 12 december 2014

Sigaretten halen 201 - intermezzo

Ik ga weinig vertellen over mijn nacht met Tanja Tangerine in het NH-hotel in Amsterdam. Misschien alleen dit: die nacht was een van de meest welbestede periodes in mijn leven. Beter nog dan alle tijd die ik gestoken had in het schrijven van mijn romans en, momenteel, mijn blogs. Ik kwam er 's nachts achter dat Tanja iets nog veel beter kon dan alleen dat ongebreidelde ouwehoeren, waarin zij zich normaal wentelde. Die zouteloze praatjes over de malaise in de boekenbranche, dat mensen niet meer lezen, zeker geen literatuur met een grote L, dat de digitale revolutie de mens degenereerde tot toetsenist die gedoemd was voortaan eeuwig zoekende te blijven op de eindeloze jachtvelden van het internet. Ze kon zo verdomd somber doen. En dat leek besmettelijk, want wij liepen bedrukt van het restaurant naar het hotel. Hand in hand, dat wel.
Maar het kwam allemaal goed toen we eenmaal waren aanbeland op kamer 302. Het was allemaal wat aftasten, want ik lijk wel heel wat, maar als het puntje bij paaltje komt, blijkt de grote schrijver ook maar gewoon een schuchter kereltje. Maar het dekbed was behaaglijk en Tanja's huid koel, een onweerstaanbare combinatie. Toen zij ook nog 'Dagobert' in mijn oor fluisterde en ik 'Elly Sprenkelbach-Meijer' terug kreunde, kon ons samenzijn niet meer stuk.


donderdag 11 december 2014

Sigaretten halen 200

Nog voor Dagobert helder uit kon leggen waarom hij bij Turlings op de stoep stond, klonk achterin het huis het gerinkel van glas. Het hoofd van Turlings verdween achter de deur. Hij riep iets onverstaanbaars. Vervolgens klonken zijn voetstappen op het parket van zijn gang. De voordeur was op een kier opengebleven. Aarzelend duwde Dagobert hem een ietsje wijder. Hij kon nu net aan naar binnen gluren. Hij hoorde Turlings schreeuwen. Hij stond in de keuken met zijn gezicht naar de tuin gericht. Hij stapte naar buiten. Een tochtige wind trok met een klap een binnendeur dicht. Dagobert waagde zich een stap verder naar binnen. Hij stond nu op de droogloopmat van huize Turlings. Het rook een beetje muf in huis. De geur van vocht, de geur van schimmel. In feite de geur, besefte Dagobert nu, die Turlings in zijn kostuums mee naar het bureau had meegenomen. Opeens herinnerde hij zich vergaderingen in het kantoortje van Turlings waar het op de een of andere manier altijd naar herfst rook. In het korte moment op de mat realiseerde Dagobert zich dat hij met zijn analytisch vermogen in feite elk probleem kon verklaren. Niet alleen de ingewikkeldste politiezaken, van moord tot verkrachting, maar ook dagelijkse zaken, als waarom het ergens altijd naar herfst rook. Op het moment dat zijn voeten op de droogloopmat van Turlings stonden, bedacht hij ook dat hij om die reden, om dat analytisch talent waarvan hij meer bezat dan wie ook, met weinig moeite de zaak Martha Janssen tot een goed einde zou kunnen brengen.
Buiten werd zijn naam geroepen. Elly rende de tuin door op de voet gevolgd door Taco Stutterheim. Ze sprongen over het hekje. Bijleveld volgde op zijn gemak. Dat hij zodoende de weg versperde voor Turlings kwam goed uit. Dat Tulings hem een klap tegen zijn hoofd zou verkopen had hij niet verwacht.

woensdag 10 december 2014

Sigaretten halen 199

Er werd niet opengedaan bij Turlings. Elly had niet anders verwacht. En Dagobert wist niet wat hij moest verwachten. Hoezo was Elly er zo zeker van dat Taco Stutterheim hier gevonden moest worden. Dat commissaris Turlings op mannen viel was hem wel ter ore gekomen, maar dat de stagiair daar iets mee van doen had, vond hij op zijn zachtst gezegd apart. Het zou zomaar kunnen natuurlijk - wat dat betreft, verbaasde hem niets meer, de dingen die hij niet voor mogelijk had gehouden en toch mogelijk bleken, waren in zijn politiecarrière legio - maar zijn oude chef met de jonge Taco... Dat was toch een kwestie van eerst zien, dan geloven.
Elly koekeloerde door het matglas van de voordeur. 'Ik zie beweging, Daag, Turlings is wel degelijk thuis. Maar ik denk niet dat hij vrijwillig voor ons open gaat doen.' Ze trok nogmaals met kracht aan de bel. Het rinkelen was buiten goed te horen.'Als jij hier blijft, ga ik achterom.' Elly maakte aanstalten weg te lopen.
'Wat wil je doen, El, wat kun je doen? Je kunt moeilijk naar binnen gaan.' 
Elly haalde haar schouders op. 'Kijken kan geen kwaad.' Ze verdween naar achteren. Dagobert nam wat afstand van de voordeur en wachtte in de voortuin. Zo kon hij ook in de woonkamer kijken. Geen levende ziel te bekennen.
Plotseling werd er gemorreld aan de voordeur. Het slot klikte open en de deur draaide piepend op een kier. Het hoofd van Turlings was knalrood. En hij hijgde, alsof hij van ver was aan komen rennen.
'Wat moet jij hier, Bijleveld?' Het kwam er met moeite uit. Het was ook geen echte vraag. De toon die in het zinnetje doorklonk was 'sodemieter op'.




dinsdag 9 december 2014

Sigaretten halen 198

'Ben jij te vertrouwen, Taco Stutterheim?' Commissaris Turlings duwde de stagiair hardhandig tegen de muur van de hal. Zijn linkeronderarm drukte stevig op de geprononceerde adamsappel van de jongen. Slikken lukte niet, ademhalen ook nauwelijks. Het enige waartoe Taco nog in staat was, was het aanhouden van dramatische pieptoon die diep vanuit zijn keel opklonk.
'Wat sta je daar nou te piepen. Muizen piepen, kerels niet. Echte kerels zijn betrouwbaar. Daarom vraag ik het je nog een keer, Stutterheim, ben jij te vertrouwen?'
Natuurlijk kende Turlings het antwoord al. Die jongen dacht van twee walletjes te kunnen eten. Die Dagobert Duck en Elly SM te vriend blijven en tegelijkertijd hem aan het lijntje houden. Die stomme sukkel. Maar het antwoord was bijzaak. Het was de adrenaline die hem liet doen wat bij deed. En ook het testeron was niet te stuiten nu hij de jongen rook. Was het zijn angstzweet dat hij rook? Hij liet zijn vrije hand naar beneden glijden en belandde op het stugge de denim van Taco's spijkerbroek. Hij was nat, verdomme, hij stond gewoon in zijn broek te pissen.Turlings deinsde verschrikt achteruit.
'Jij gore zeikerd,' siste hij.
De jongen hijgde voorovergebogen. Als Turlings wilde, hoefde hij alleen maar even zijn knie omhoog te halen. Als op dat moment de bel niet was gegaan had hij dat zeker gedaan.

maandag 8 december 2014

Sigaretten halen 197

IUiteindelijk wachtten Dagobert en Elly meer dan een uur tevergeefs in de kantine van de hockeyclub. De lucht van verschraald bier en frituurvet had hen na tien minuten doen besluiten een portie bitterballen met een biertje te bestellen. Of dat wel kon in diensttijd, had Dagobert gegrapt, maar Elly had niet gelachen. Uiterst serieus keek ze naar buiten, naar de fietsenstalling, waar Taco Stutterheim elk ogenblik zijn fiets kon neerzetten. Maar na twintig minuten was hij er nog niet. De bitterballen en het bier waren al op. Vertwijfeld had Dagobert zijn glas naar Elly omhooggehouden. Wilde zij er misschien nog een? De barman die meekeek had het geheven glas opgevat als een nieuwe bestelling. Met misprijzen bekeek Elly de volle glazen. 
'Heb jij die besteld? Ik hoef niet meer.' Haar toon was ronduit onaardig. Opeens voltrok zich aan Dagoberts oog het minivisioen van hem en Elly in een verre toekomst. Twee verzuurde bejaarden die alleen nog maar knorrig op elkaar konden reageren. Hij nam snel een slok om dat beeld in bier te verdrinken. Hij wist, voornamelijk van horen zeggen, dat relaties zich zo konden ontwikkelen. Natuurlijk waren er stellen bij wie zich de liefde ontplooide tot in het oneindige, maar vaak waren die volgehouden huwelijken toch kille eindspurts tot de dood erop zou volgen. Terwijl hij zijn tweede glas in een keer leegde, zag hij opeens de keerzijde van de medaille van zijn toenadering tot Elly.
'Sorry.' Elly had zijn hand gepakt. 'Dat was niet zo bedoeld.' Ze boog zich over de tafel en gaf Dagobert een kus. 'Straks,' zei ze, 'vanavond, dan hebben we tijd voor elkaar.'
Hand in hand zaten ze vervolgens te wachten. De glazen waren leeg en bleven dat. Taco kwam niet opdagen.
'Oké,' zei Elly, 'dan zit er maar een ding op. We gaan bij Turlings langs.'


zondag 7 december 2014

Sigaretten halen 196

Die zondagavond reden Dagobert Bijleveld en Elly Sprenkelbach-Meijer in Elly's Fiat Panda naar het veld van hockeyclub 'Moedig voorwaarts'. Bijleveld was zijn chagrijnigheid weer te boven. Die had alles te maken met zijn mislukte pogingen Elly te verleiden tot een aangename zondagmiddagbesteding. Uiteindelijk had ze toegestemd een wandeling te maken, maar toen had ze weer geweigerd hem een hand te geven.
'We zijn geen verliefd stelletje, Dago. We maken gewoon een ommetje. Daar is niets romantisch aan. We gaan de zaak Martha Janssen nog eens doornemen. Beschouw het als een Socratische wandeling. En wat de seks betreft, alles op zijn tijd. Misschien heb ik er vanavond zin in. Misschien, hè, ik beloof niks.' 
Normaal gesproken hield Bijleveld er niet van aan het lijntje gehouden te worden. Maar in dit geval oefende hij graag wat geduld. Elly was de moeite waard. Hij snapte wel dat ze niet te snel van stapel wilde lopen. Feit bleef helaas wel - of helaas - dat de herinnering aan de dag daarvoor, om precies te zijn aan wat er was voorgevallen in een van de cellen van het cellencomplex van het politiebureau, hem voortdurend helder voor geest stond. Of helder voor ogen. Hij kon er niet niet aan denken. Steeds weer zag hij Elly voor zich, liggend op... Ach, wat hadden dat soort gedachten voor zin. Ze leidden alleen maar af van de zaak Martha Janssen. Zouden Fred en Martha Janssen het wel eens in een politiecel... Ach, hou nou toch op. Martha Janssen, daar ging het nu om. Die was sigaretten gaan halen. Ach, welnee, het waren boeken. Drie boeken van de bibliotheek.

zaterdag 6 december 2014

Sigaretten halen 195

Taco hoorde dat Turlings wegliep van de wc-deur. Hoe lang zou het duren, voordat hij terug was? Hij moest snel zijn.
'Elly, luister, ik kan nu niet uitgebreid praten. Turlings zit op m'n nek. Vanavond kan ik je zien. De kantine van hockeyclub 'Moedig voorwaarts', ken je die? Zeven uur, oké?'
'Ik zal er zijn, Taco, hou je taai. Doe geen domme dingen.'
Op het moment dat de verbinding verbroken werd, hoorde Taco dat er aan het wc-slot gemorreld werd. Turlings deed een poging de deur van buitenaf te openen. Terwijl Taco met zijn armen over elkaar afwachtte, zag hij hoe het slot zonder dat hij eraan zat, ronddraaide. Het leek wel magie. Het moest Turlings heel wat inspanning kosten, want zelfs door de gesloten deur kon hij hem horen steunen en zuchten. Uiteindelijk was het gedaan. Taco knipperde verschrikt met zijn ogen toen Turlings de deur opentrok, zijn hoofd rood en verhit. Een schroevendraaier rolde op de grond. 
'Dat flik je me nooit weer, Taco Stutterheim,' hijgde hij. Hij greep de jongen bij zijn kraag en sleurde hem de gang in.

Sigaretten halen 194

Taco had zichzelf opgesloten. Buitengesloten liever gezegd, afgezonderd van de opdringerige Turlings die nu op zijn eigen toiletdeur bonsde. Ondanks dat lawaai voelde Taco zich beter in de wc-ruimte die was als een beschermend cocon. Hij deed de klep omlaag en ging erop zitten. Het lukte om zich te concentreren op de stem van Elly Sprenkelbach-Meijer die er ook nog was.
'Wat gebeurt er allemaal, Taco? Is Turlings daar ook? Nogmaals, kun je vrijuit spreken? Zeg iets.'
'Ik heb mezelf in de wc opgesloten. Ik kan u, je, te woord staan, Elly.'
Opnieuw liet Tulings zijn vuisten op de wc-deur neerkomen. Hij begon nu ook te schreeuwen.
'Wie is daar aan de telefoon, Taco. Is dat Bijleveld? Sprenkelbach-Meijer? Geef antwoord! En kom ogenblikkelijk uit die wc!'
Het gebrul overstemde Elly's stemgeluid. Taco hoorde haar iets zeggen, maar het was onverstaanbaar.
'Je doet nu open,' riep Turlings beslist, 'anders kom ik op een andere manier binnen. Heb je me begrepen, Taco?'


donderdag 4 december 2014

Sigaretten halen 193


Het gesprek met zijn moeder was nog maar net beëindigd - wanneer is een gesprek met een moeder écht beëindigd? - toen Taco's telefoon alweer rinkelde. Dit keer prijkte de naam van Elly Sprenkelbach-Meijer op het beeldscherm. Onzeker keek Taco naar Turlings die sommeerde om op te nemen.
'Met Taco?' Taco draaide zijn rug naar Turlings. Hij kon die blik even niet verdragen. Hij kon geen telefoongesprek voeren met de tegenpartij als hij steeds non-verbale signalen moest ontvangen. Hij moest zich concentreren.
'Met Elly Sprenkelbach-Meijer. Luister Taco, kun je vrij spreken? Ben je alleen?'
Taco zuchtte diep. Elly moest het gehoord hebben. Ze informeerde nogmaals of hij vrij kon spreken.
Kon hij vrij spreken? Met Turlings op zijn nek? Hij voelde de hete adem van de commissaris letterlijk tegen zijn achterhoofd blazen. Om precies te zijn tegen de achterkant van zijn linkeroor, zijn vrije oor. Er zat maar een ding op. Taco liep de kamer uit, de gang door, de wc in. Hij had de deur nog maar net op slot gedraaid toen Turlings aan de kruk trok.

woensdag 3 december 2014

Sigaretten halen 192

Op het moment dat commissaris Turlings voorstelde om gewoon maar weer naar boven te gaan - wat moest je verder op zondagmiddag - ging Taco's telefoon. Zijn moeder.
'Jongen,' zei ze, 'waar blijf je toch? Je vader en ik maken ons ongerust.'
Het lukte Taco niet direct antwoord te geven. Hij slikte een paar keer en knipperde zijn tranen weg. Turlings pakte zijn hand en keek hem vragend aan.
'Mam.' Taco deed tevergeefs moeite zo gewoon mogelijk te klinken, maar zijn stem kraakte en was onvast. Hij kuchte. 'Mam, ik had jullie willen bellen, maar het was zo druk.' Hij keek op. 'Commissaris Turlings en ik zijn tot diep in de nacht bezig geweest.'
'Maar knul, heb je dan wel genoeg geslapen? Ben je niet vreselijk moe?' Zijn moeder moest eens weten hoe moe hij was. En hoe graag hij naar haar toe had willen racen op zijn fiets.
'Het gaat wel. We gaan zo nog even liggen, denk ik.' Taco keek onzeker naar Turlings die glimlachte. Hij had bruine tanden en haartjes die uit zijn neus staken.

dinsdag 2 december 2014

Sigaretten halen 191

Bijlevelds verlangen werd karig beloond. Toen Elly bij hem binnenkwam, moest hij het doen met een vluchtige kus. Elly wrong zich uit zijn stevige omhelzing. Er stroomde adrenaline door haar lijf, ze had geen zin in flauwekul. Om Bijleveld volledig duidelijk te maken dat ze kwam voor werk en niet voor aanhaligheden noemde ze hem als voorheen bij zijn achternaam. Zakelijk.
'Luister Bijleveld, ik heb nagedacht. Turlings drukt ons in de verdediging. Dat kan natuurlijk niet. Daarom kiezen wij de aanval.'
Bijleveld bekeek haar met trots. Waar hij slappe knieën vertoonde vanwege verliefdheid, bruiste Elly van de energie. Ze had gelijk natuurlijk. Ze moesten keihard terugslaan. Hij wist dat hij juist van Elly hield om haar doorzettingsvermogen. Daar kon hij nog een puntje aan zuigen.
'Dat wij geschorst zijn,' sprak Elly standvastig, 'biedt ons alleen maar nog meer ruimte de zaak Martha Janssen tot een goed einde te brengen.' 

maandag 1 december 2014

Sigaretten halen 190

Wie wel flink de pest in had, was Elly Sprenkelbach-Meijer. Hoe had die eikel van een Turlings het verdomme in zijn bolle kop kunnen halen om haar en Bijleveld van de zaak Martha Janssen af te halen? Dat kon maar één ding betekenen, hij wilde zelf met de eer gaan strijken. Nou, dat kon hij dan mooi op zijn dikke buik schrijven. Wat kon die vent nou helemaal klaar krijgen. Een simplistische pennenlikker was het. Van recherchewerk had hij de ballen verstand. Dacht de stagiair het echte werk te kunnen laten doen. Hoe dom kon je zijn? O, dit ging hem zo verschrikkelijk opbreken, daar hoefde je alleen maar op te wachten. Niet dat ze dat ging doen. Als er iets niet in haar aard lag, dan was het wel passief afwachten. In feite stond Turlings al bovenaan de zeephelling. Het enige wat nog nodig was, was een zetje, een eenvoudige duw, en die zou zij dolgraag geven. Met die gedachtes was Elly in slaap gevallen en talloze malen had ze Turlings daadwerkelijk de helling afgeduwd. Vlak voor ze ontwaakte, had ze hem als een vuilniszak op de vuilstort gedumpt. Waar hoorde de sukkel anders thuis?


zondag 30 november 2014

Sigaretten halen 189

Dagobert Bijleveld dacht zichzelf te kennen. Nu hij gefrustreerd werd door zijn eigen leidinggevende, juist nu hij zo goed bezig was, had het hem woedend moeten maken. Zo had hij zijn leven lang gereageerd op frustratie. Maar hij was doodkalm. Voor het eerst in jaren had hij uitgeslapen tot over tienen en toen hij wakker werd, had hij niet - zoals tot dan toe altijd - zijn gedachten vol van werk. In plaats daarvan was er heel veel Elly Sprenkelbach-Meijer in zijn hoofd. Met zijn handen onder zijn hoofd en zijn hoofd op het kussen keek hij naar het plafond. Hij dacht minutenlang aan Elly. Hij kon aan niets anders meer denken. Aan hoe ze eruitzag, hoe ze praatte en hoe ze deed. Hij zou straks naar haar toe gaan. Dan zou hij haar waarnemen met al zijn zintuigen. Hij verheugde zich enorm op het wederzien. Wat was het slim geweest om elkaar vannacht juist niet te zien. Het was zo fijn om te verlangen.

zaterdag 29 november 2014

Sigaretten halen 188

Meer dan ooit verlangde Taco Stutterheim naar zijn ouders. Naar zijn vader met zijn flauwe grappen en zijn blinde geloof in Taco's toekomst, maar nog meer naar zijn moeder en haar tederheid. Haar zachte spreken, haar droeve ogen en haar strelende handen. Ze leken opeens zo ver weg, terwijl ze hemelsbreed maar enkele minuten verwijderd waren van de eettafel waaraan hij zat met commissaris Turlings die aan hem had gezeten en met wie hij in één bed had gelegen, maar van wie hij de voornaam niet eens wist. De man had hem een totaal onbekende wereld ingetrokken waarvan hij het bestaan niet kende en waarvan hij niet wist of hij er hoorde. Het initiatieritueel was zowel pijnlijk als gelukzalig geweest. Hij was niet zonder reden teruggekomen. Aanvankelijk overheerste de twijfel, maar nadat hij zich vol had laten lopen in de kantine van de hockeyclub had hij het aangedurfd. Voordat hij had aangebeld had hij boerend tegen de voorgevel gepist. Wat er komen zou, liet zich raden. Waar hij last van had waren zijn gedachten over wat eerder die avond was voorgevallen. Hij had het uitgemaakt met zijn vriendin. Hij hield ontzettend veel van haar, ze deed hem denken aan zijn moeder. Maar ze verdiende een andere jongen, een betere. Hij was niet geschikt voor haar.



vrijdag 28 november 2014

Sigaretten halen 187

Luister, Taco,' zei Turlings later op de ochtend, toen hij en de stagiair beneden aan de eettafel hadden plaatsgenomen, 'jij moet het volgende voor mij doen. Jij gaat alles wat er over de zaak Martha Janssen bekend is voor mij op een rijtje zetten. Morgenmiddag, maandagmiddag, rapporteer jij mij daarover zo compleet mogelijk. Je hebt nogal aangepapt met dat mens van Sprenkelbach Meijer. Die is inmiddels geschorst, maar maak gebruik van die connectie, want zij kent de ins en outs van die kwestie. Heb je haar privénummer? En dat van Bijleveld? Die lui zijn twee handen op een buik. Sterker nog, weet je wat ze gisteren hebben geflikt in een cel... ach, laat maar zitten. Maar die Bijleveld weet ook van de hoed en de rand. Jacobi kan je wel helpen aan die telefoonnummers. En adressen eventueel.'
Turlings kuchte en schonk de mokken nog eens vol met zwarte koffie.
'Voel je je al wat beter? Een pittig bakje doet wonderen, daar word je weer mens van. Maak je je zorgen over je stageopdracht. Nee toch, daar passen we wel een mouw aan als je in tijdnood komt. Ik zal je vertellen, van dit soort zaken leer je tien keer meer dan die suffe opdrachtjes van de opleiding. Kijk, het is ondertussen natuurlijk al een tijdje geleden dat ikzelf de opleiding deed, maar neem één ding van me aan, je leert het pas in de praktijk. De praktijk is de echte leerschool. Wat jij nu meemaakt bij ons op het bureau daar zijn veel medestudenten van jou stinkend jaloers op.'
De jongen keek nog steeds een beetje treurig. Zelfs Turlings knipoog veranderde daar niets aan. 
'En daarbij, Taco,' sprak Turlings zacht, 'wat wij samen hebben, is ook fijn. Welke stagiair maakt dat mee?' Hij greep Taco's hand.

donderdag 27 november 2014

Sigaretten halen 186


In zijn keuken sloofde commissaris Turlings zich uit voor een uitgebreid ontbijt. Dat had die jongen wel verdiend. Een ei, cornflakes, croissants, sinaasappelsap, bolletjes, koffie. Het kostte Turlings bijna een half uur de maaltijd te bereiden. Tevreden beklom hij uiteindelijk de trap met het zware dienblad.
Taco was in diepe slaap. Hij lag op zijn buik en snurkte licht. Hij was pas tegen enen op komen dagen. Eigenlijk had Turlings hem niet meer verwacht. Hij was net in slaap gesukkeld toen de bel ging.
De jongen was aangeschoten, maar had geen blije dronk over zich. Zijn lodderige ogen straalden geen vrolijkheid uit, eerder droefenis of angst. In de hal bij de voordeur zoende Turlings Taco. De jongen rook en smaakte naar bier. Hij maakte niet echt een fitte indruk. Turlings zette sterke koffie die Taco langzaam naar binnen werkte, steeds met een schuin oog op zijn gastheer gericht. Daarna zette Turlings Taco onder een ijskoude douche. Hij stond erbij als een verzopen kat. Hij gaf geen krimp en hij gaf geen kik. Turlings kwam bij hem staan. Natuurlijk niet voordat hij de douchekraan warmer had gedraaid.

woensdag 26 november 2014

Sigaretten halen 185

Commissaris Turlings had geen weet van de dubbele agenda van wachtmeester Jacobi. Hij vertrouwde hem volkomen. Hij maakte dan ook geen geheim van zijn relatie met stagiair Stutterheim. Juist naar Jacobi toe was hij daar heel open over. Jacobi wist dat hij - tegenwoordig - van de herenliefde was. Hij had er niet moeilijk over gedaan toen Turlings het hem vertelde.
'Mondje dicht hierover tegen de rest van het bureau, Jacobi,' had Turlings aangegeven. Het hoefde ook weer niet aan de grote klok worden gehangen. Maar hij vertelde het Jacobi ook om hem een beetje te paaien. Dat hij iets mocht weten wat de rest niet wist. 
Jacobi reageerde laconiek op Turlings uit-de-kast-komen. 'Ach,' had hij gezegd, 'de ene dag eet je wit brood en de volgende bruin, wat maakt het uit, als er maar iets lekkers op zit.' Die libertijnse opvatting had Turlings niet verwacht van Jacobi en daarom waardeerde hij het des te meer.
Anders dan die woorden deden vermoeden begreep Jacobi er eigenlijk geen snars van.  Als er iemand homofoob was, dan was het Jacobi. Bovendien kende hij Turlings' inmiddels ex-vrouw Sofie ook. Van de telefoontjes naar het bureau, maar ook van in het echt. Dat wijf had alles wat een kerel kon wensen. Dat ze bij die chagrijnige oude Turlings weg wilde, kon hij snappen, want zij kon elke kerel krijgen. Als ze wilde. En op een bepaald moment wilde ze dat. Pech voor Turlings. Gewoon een wet van de natuur. Waar Jacobi nog het meest van walgde was dat hij ondergeschikt diende te zijn aan een homo. Nee, nog erger, aan een ex-hetero. Dat waren de ergsten.


dinsdag 25 november 2014

Sigaretten halen 184

Benny scheen Richard toch als vertrouweling te beschouwen, ondanks de simpele indruk die de man maakte. Hij dronk zijn cognac als limonade en bestelde na het legen van zijn glas een nieuwe. Hij had niet de beleefdheid Jacobi een drankje aan te bieden. Hij bleef hinderlijk in de buurt hangen zonder deel te nemen aan het gesprek dat met de minuut interessanter werd. Gelukkig begon Benny steeds zachter te spreken, zodat Jacobi zijn hoofd dichterbij moest brengen. Richard moest daarom noodgedwongen op afstand blijven. Aan alles was te zien dat hij toch al afgehaakt was. Hij was bezig met zijn telefoon, iets wat hem volledig in beslag nam.
‘Dus jij zit bij de politie,’ stelde Benny vast.
‘Ja, wat zou dat?’ antwoordde Jacobi.
‘Neu, niks,’ zei Benny, ‘ik stelde het alleen maar even vast.’
‘Juist. En in wat voor zaken zit jij precies?’
‘O, van alles en nog wat.’
‘Van alles en nog wat, hè.’
‘Ja, van alles. En nog wat. Hahaha.’
‘Hahaha.’
De mannen leegden hun glazen en bestelden nog wat.

 

maandag 24 november 2014

Sigaretten halen 183

KIn zijn schaarse vrije tijd was wachtmeester Jacobi regelmatig te vinden bij de plaatselijke schietclub. Daar was hij lid tegen flink gereduceerd tarief. Hij kende bestuursvoorzitter Berenbroodspot die in het verleden nogal wat gerommeld had met bouwvergunningen, zich schuldig had gemaakt aan belastingontduiking en illegaal handelde in handvuurwapens. Niets ernstigs allemaal, maar wel serieus genoeg om hem er af en toe aan te herinneren. Dat deed Jacobi dan ook als het hem uitkwam. Vaak aan het begin van het schietseizoen als de penningmeester de acceptgiro's voor de contributie de deur uit had gedaan. Dan nam Jacobi de envelop mee, overhandigde hem onopvallend aan Berenbroodspot, keek de man even recht in de ogen om te zien of de boodschap duidelijk was en keek toe hoe de envelop verdween in de binnenzak van de voorzitter. Vervolgens trakteerde Jacobi de man op een biertje en spraken ze verder nergens over. Nou ja, over koetjes en kalfjes. Of over voetbal, want er zijn nu eenmaal weinig mannen die niet over voetbal praten. 
Enige tijd geleden had Berenbroodspot hem voorgesteld aan twee mannen. Ene Benny en ene Richard. Die Benny zat goed in het pak en keek intelligent uit zijn ogen. Maar die sjofele Richard had ogen die te dicht bij elkaar stonden. Zonder dat hij zijn bek had opengetrokken wist je al dat het geen kosjere gozer was. Hij speelde met een vlindermes. Haalde er de rouwranden mee onder zijn nagels vandaan. Hij hield zich gelukkig vooral afzijdig, zodat Jacobi zich volledig kon concentreren op Benny. 
Die zat naar eigen zeggen in zaken. Op de een of andere manier klonk dat interessant vond Jacobi. Iets zei hem dat hij door wat samenwerking met Benny een leuke gratificatie kon verwachten. Dus deed hij een investering in die man door hem een biertje aan te bieden. Helaas ontkwam hij er niet aan die messentrekker ook iets aan te bieden. Die idioot wilde cognac.