dinsdag 14 mei 2013

Oud bloemenwater/bedorven vlees

Naast mij in de bus zeeg een morsige man neer. Ik kon niet meteen thuisbrengen waarnaar hij rook, maar aangenaam was het niet. Als vanzelf verstevigde ik mijn greep om de iPad. Zwaar neerzijgende mannen die stinken, je weet het nooit. Hij rochelde en was beweeglijk als een kleuter die moest plassen. Van schrijven kwam niet veel meer. De situatie was niet bevorderlijk voor mijn concentratie. In plaats daarvan struinde ik mijn gelezen mail nog eens door. Ik schoof mijn vinger over het gladde oppervlak en tikte hier en daar een berichtje open. Plotseling zag ik vanuit mijn ooghoek een viezig handje naderen. De vingers gekromd, de nagels met royale rouwranden. In een reflex schoof mijn linkerarm tussen het klauwtje en de tablet. 'Is er iets?' Het klonk voor mijn doen flink vijandig. 'Is dat een iPad?' lispelde de stinkerd. 'Een iPad ja. Hoezo?' Dat 'hoezo' bood te veel ruimte. Hij rook zijn kans (ik zijn asem). 'Mag ik even?' Voor zover dat ging probeerde ik oogcontact te maken. Als ik hem met mijn blik wilde doden moest hij wel terugkijken. 'Wat denk je zelf?' Een retorische vraag die hij opvatte als een uitnodiging. 'Ik ken een website, je gelooft je ogen niet als je dat ziet. Zal ik effe...' Ik moest nu ook mijn linkerschouder in de strijd werpen. Met als gevolg dat zijn adem warm mijn oor binnen kronkelde. Zijn stem zo vlakbij bezorgde me kippenvel. 'Goor, echt goor, zelden zoiets gezien. Laat staan meegemaakt. Ik wist niet dat het zo ook kon.' Hij rochelde weer, mijn trommelvlies protesteerde. Mijn halte was nog lang niet in zicht, maar ik zag geen andere mogelijkheid dan uit te stappen. Dit moest dan maar mijn Waterloo zijn. Ik reikte naar de stopknop en drukte nadrukkelijk. Klapte vervolgens de iPad dicht en borg hem zo diep mogelijk in mijn rugzak. Ik stond op, checkte uit en verliet ijlings de bus zodra het kon. Buiten haalde ik opgelucht adem. Het rook er vreemd, naar een combinatie van oud bloemenwater en bedorven vlees. Toen de bus wegreed hoorde ik achter mij zeggen: 'En geil. Supergeil!'