dinsdag 29 april 2008

Mijn EHBO-relatie

Enige tijd geleden ontmoette ik een mooie, maar kwetsbare vrouw. Ze was niet ongeschonden, verre van dat, maar dat maakte haar juist zo aantrekkelijk. Ze had een schram op haar wang en een schaafwond op haar knie. Haar hand zat in het verband, dus sneed ik haar brood.
We pasten bij elkaar, want ook ik had mijn butsen en deuken. Ze was zo zorgzaam! Toen ik mijn voet verstuikte, schoot zij de bal in het doel en na mijn slagaderlijke bloeding dweilde zij het zeil.
Natuurlijk lagen we regelmatig tegenover elkaar in stabiele zijligging en gaven ons over aan passionele mond-op-mond-beademing. Ze was zo verrukkelijk met haar vette watten. Ik had haar willen zwachtelen van top tot teen, maar mijn beide armen staken in een mitella. Op dat soort momenten kwamen we icepacks tekort om zwellingen te stuiten en gaven we ons volledig over aan defibrilatie.
Misschien was het deze overload aan ijszakken die onze relatie na enige tijd deed bekoelen. Het wilde niet meer. Wat ik ook deed -haar het vingerverband aanleggen, haar in de Rautekgreep nemen- ze lag er steeds vaker bij als een steriel gaasje en keek niet meer om naar mijn bloedneus of loopoor.
Natuurlijk, haar zwaluwstaartje was meer dan verleidelijk, maar ze werd steeds afstandelijker, met name toen haar hoofd van haar romp gescheiden bleek.
Toen heb ik het uitgemaakt.

zondag 6 april 2008

Knoop


Met een knoop in mijn maag lees ik in de krant dat de wereld afbrokkelt. Financieel, klimatologisch, moreel, cultureel. Elke dag een stukje, gestaag, maar onmerkbaar, als een smeltende gletscher, als de krijtrotsen bij Dover.
Ik kijk op en zie de klok. De seconden tikken weg. Ook dat nog. Zelfs de tijd erodeert. De kaasschaaf van het eindeloos verstrijken. De aangevreten tand des tijds rot weg. Rest mij apathisch wachten?
Ik sla de krant ritselend dicht. Mijn besluit staat vast. Ik ga een ritje maken met de auto. Tank vol, plankgas. Dat zal opluchten.