vrijdag 31 oktober 2014

Sigaretten halen 159

Enkele uren eerder, in een hotel langs de snelweg bij Nancy, achter een raam van een kamer op de derde verdieping, constateerde Richard tot zijn stomme verbazing dat de zwarte BMW waarin hij tot bij Nancy was geraakt, doodleuk de parkeerplaats afreed de snelweg op. Hij was te verbluft om zich uit te spreken. Als hij tot woorden in staat was geweest was hij waarschijnlijk niet verder gekomen dan 'wat'. En dat met een dik vraagteken erachter.
Op hetzelfde moment dat hij met open mond de wagen uit zijn gezichtsveld zag verdwijnen werd er ook op de kamerdeur geklopt.
'Monsieur?' klonk vanachter de deur een vrouwenstem.
Richard antwoordde niet. Hij liep op zijn tenen naar de deur en sloeg bij de badkamer linksaf. Hij hoorde nogmaals kloppen even later gevolgd door het rinkelen van een sleutelbos.
Al die tijd, al vanaf dat hij voor het raam stond, nee, zelfs al vanaf het moment dat Benny vertrok om te ontbijten had hij een handdoek tegen zijn achterhoofd gedrukt gehouden om het bloeden te stelpen. Met zijn andere hand omklemde hij de stiletto in zijn broekzak.

donderdag 30 oktober 2014

Sigaretten halen 158

Voorbij Lyon begon de file. Drie rijen blikkerend blik met de motorkap zuidwaarts stonden muurvast. Uitgestapte automobilisten en medepassagiers tuurden in de verte waar de zinderende autoslang achter een heuvel verdween. Anderen hingen gelaten tegen de vangrail. Een man nam zelfs de gelegenheid te baat in de berm te plassen.
In zijn BMW doodde Benny de tijd met bellen. Dat wil zeggen, hij belde eerst Richard - geen gehoor - en daarna Theo - geen gehoor. Tweemaal sprak hij de voicemail in.
'Richard, sorry man, je hebt verzorging nodig. Ik kon je moeilijk bloedend als een rund meenemen. Ik haal je op de terugweg op.'
En: 'Theo, Benny hier, laat me even het adres weten van die Anna. Ik sta nu vast, ben net Lyon gepasseerd, maar hoop vanavond toch wel aan te komen. Misschien kun je ondertussen de druk wat ophogen. Kunnen we snel met de poet terug. Ik hoor graag van je.'
De snelweg was onveranderd. Pas na een uur kwam er enige beweging.

woensdag 29 oktober 2014

Sigaretten halen 157

Benny vond Theo's snode plannetjes indertijd erg doorzichtig. Hij was gewoon uit op zijn geld, zoveel werd al snel duidelijk. Het stond nog net niet in zijn voorhoofd gegrift. Zoals hij probeerde aan te pappen was te klef, zoals hij die prostituee regelde te opzichtig en zijn gesprekjes over 'zaken doen' waren verdacht.
Benny's moeder kon het overigens oprecht goed vinden met Carl, de krasse knar uit Mechelen, dus daar had hij geen omkijken naar. Meer moeite koste het om Michelle van zich af te houden. Die liet er geen gras over groeien. Ze had haar opdracht begrepen en vaker met het bijltje gehakt. Ze stond al in zijn kamer eer hij er erg in had en twee tellen later had ze hem pootje gelicht en lag hij languit op bed met de zwoele Française bovenop hem. Het was geen lelijke vrouw, verre van zelfs, ze rook ook opvallend lekker. Maar haar opdringerigheid stond hem tegen. Voordat hij wist wat hem overkwam, had hij haar naakte voorgevel in zijn gezicht. Gesmoord had hij talloze malen 'non' uit kunnen brengen. Dat hielp uiteindelijk. Ze verliet de kamer nadat ze zich had gefatsoeneerd.  Voor zover er iets te fatsoeneren viel.

dinsdag 28 oktober 2014

Sigaretten halen 156

Theo Dubbelburg had een goede neus voor zaken. Of beter gezegd voor geld. Hij zag een rode BMW stoppen waaruit een jongeman en een oude vrouw stapten - zoon en moeder, dat zag hij meteen - en hij wist, die hadden wat te besteden. Ze hadden gekozen voor een sjiek hotel na een lange reis. Ze waren zichtbaar moe en verlangden naar comfort. Kortom, ze waren kwetsbaar, ideale omstandigheden om contact te leggen en uit te vogelen hoe hij een graantje mee kon pikken van die vermeende rijkdom.
Theo overzag situaties als spelletjes schaak. In dit geval wist hij dat hij op het bord van de moeder een loper in moest zetten. Hij schoof de welgestelde bejaarde Belg naar voren, die hij al, zonder dat het oudje het wist, een poot had uitgedraaid door hem een mooi-weer-verzekering in de maag splitsen. Het was hier de Côte d'Azur, het regende hier praktisch nooit.
En voor die zoon zette hij de koningin van het spel in, Belle Michelle, die eigenlijk gewoon Jeanne heette en gehuld ging in niet meer dan een bikinietje. 

maandag 27 oktober 2014

Sigaretten halen 155

Dit dacht Benny, terwijl hij met 120 km per uur naar het zuiden spurtte. De snelweg naar Lyon had hij trouwens ook wel eens met zijn moeder gereden. Dat was zeker tien jaar geleden. Hij had met een witwasklus een flinke smakker binnengehaald. Hij had een tweedehands BMW gekocht bij Fred Janssen, een rode, zijn moeder opgehaald en met z'n tweetjes waren ze naar het zuiden gescheurd. Naar de Franse Rivièra. Saint-Cyr-huppeldepup, hotel zus en zo. Daar zat verdorie die Theo Dubbelburg, die pooier uit Rucphen. Wat die daar uitvrat was mistig, maar voordat ze het wisten had hij zijn moeder aan een vlotte kerel gekoppeld, een Belg van bijna 80, die goed in de slappe was zat en aan de Côte d'Azur zijn geld zat te verbrassen.
'En jij, Benny,' had Theo gevraagd, 'wat regel ik voor jou?' En in één moeite door had hij hem gewezen op een welgevormde dame in een rode bikini aan de bar.
'We noemen haar Michelle, ma belle. Met haar in je slaapkamer doe je geen oog meer dicht.'

zondag 26 oktober 2014

Sigaretten halen 154

Toch was Benny diep in zijn hart een lieve jongen. Dat wist hij ook van zichzelf. En zijn moeder zei het ook elke keer als hij langskwam.
'Je hebt het lieve karakter van je vader, jongen.' Ze bedoelde dan de tijd voordat zijn vader was gaan drinken. Doordat zijn meubelmakerijtje op de fles ging, raakte pa aan de fles en was er geen land meer met hem te bezeilen. Jaren had dat geduurd, totdat hij zich te pletter had gereden met een flinke slok op.
'Zijn faillissement heeft hem de das omgedaan,' sprak zijn moeder altijd eufemistisch. Want het was natuurlijk koning alcohol die hem definitief had gevloerd.
In die jaren was Benny een echt moederskindje geworden. Moeder en zoon trokken naar elkaar toe. Terwijl oudere zus Elma zich steeds meer had losgemaakt en het slechte pad was opgegaan. 

zaterdag 25 oktober 2014

Sigaretten halen 153

Met de bedenkelijke zaakjes van Fred en Martha Janssen was Benny iets groots op het spoor gekomen. Groots in de zin van dat er veel geld mee gemoeid was, maar ook vanwege de complexiteit. Al snel bleek dat het hem eigenlijk boven de pet ging. Op het moment waarop hij had moeten erkennen dat de kwestie een maatje te groot voor hem was, was het eigenlijk al te laat. Hij kon moeilijk meer terug. Hij was te gretig geweest. Als het allemaal zou lukken, zoals hij bedacht had dat het zou moeten was hij voor de rest van zijn leven binnen geweest. Al snel werd duidelijk dat hij het niet in zijn eentje zou redden. Hij had handlangers nodig, jongens die liever niet het grote plan zouden kunnen doorzien. Anders zouden ze evenredige aandelen gaan opeisen. Nee, hij zocht door de wol geverfde mannen, niet al te slim, maar uitermate geschikt voor het loopwerk. Zo kwam hij uit op Richard die hij kende uit het lokale circuit. En op Theo Dubbelburg, die hij nog kende van vroeger toen hij de pooier uithing. Niet echt frisse jongens, maar dat was hijzelf eigenlijk ook niet helemaal.

vrijdag 24 oktober 2014

Sigaretten halen 152

Een van Benny's andere principes was het voorkomen van geweld. Criminaliteit kende grenzen. Zodra er mensenlevens mee gemoeid waren, hield het voor Benny op. Hij vond het juist de kunst om zijn zaakjes te regelen Zonder dat anderen daar fysiek de dupe van werden. Hij had zich altijd verre gehouden van geweldsdelicten. Dat hij de laatste tijd regelmatig was opgetrokken met Richard zat hem eigenlijk niet lekker. Richard was opvliegerig van aard, geen kwade kerel op zich, een beetje een dommekracht, maar met iets te losse handjes. Hij droeg niet voor niks de bijnaam 'The Knife'. Elke keer als Richard zijn mes had getrokken had Benny de boel moeten sussen. Er was nooit gestoken. Maar toch.

donderdag 23 oktober 2014

Sigaretten halen 151

Benny beschouwde zichzelf als een sympathieke boef. Eentje van het kaliber Robin Hood, hoewel hij zijn opbrengsten niet direct deelde met minder bedeelden. Wel gaf hij het uit bij lokale middenstanders die het konden gebruiken. Zoals bij ome Kees van sigarettenwinkel 'De Rustige Roker'. Als het even kon, meed hij de grote jongens, de supermarkten, de warenhuizen, de megastores en de internetwinkels. De kleintjes konden zijn steun gebruiken, dat was een principiële keuze. Hij was nu eenmaal een man van principes. Van afspraak is afspraak, van een man een man, een woord een woord. Sommigen noemden dat rechtlijnig of star, anderen betrouwbaar. Benny hechtte waarde aan dat laatste. Juist in de louche kringen waarin hij regelmatig verkeerde, was vertrouwen een groot goed. Anders vielen er slachtoffers. Dat was het allemaal niet waard.

woensdag 22 oktober 2014

Sigaretten halen 150

Dat Benny Richard had achtergelaten vond hij tot daaraan toe. Dat zou heus wel goed komen. Zijn gedachten gingen meer uit naar zijn moeder in het verzorgingstehuis thuis. Hij bracht haar trouw zijn bezoekjes, een paar keer per week. Hij zou nu moeten verzuimen, er zat niets anders op, maar lekker zat hem dat niet. Zijn moeder keek uit naar zijn komst. Als hij zijn auto de parkeerplaats van 'De Abeelhorst' opreed, kon hij haar vaak al zien zitten achter de geraniums. Bij wijze van spreken natuurlijk, want ze hield niet van geraniums. Het waren begonia's en cyclamen. Als hij uitstapte, stak ze haar hand op. Ze kwam meteen in actie. Nog voor hij haar kamertje op de vierde verdieping binnenkwam, had ze al een potje thee klaarstaan. Daar leek ze een sport van te maken. Alsof ze hem wilde laten zien dat ze nog net zo kwiek als vroeger was. Dan dronken ze een half uur lang een paar kopjes thee met chocola en kaakjes erbij en spraken over koetjes en kalfjes. Onderwerp dat standaard op de agenda stond was zijn werk. Hoe of de zaken gingen. BensToko.com bedoelde ze daarmee. Die zaak had hij speciaal voor zijn moeder in het leven geroepen. Op haar laptop kon ze dan aan medebewoners laten zien dat haar Ben, haar oogappel, die zo anders was dan zijn zus Elma die niet deugen wou, een bloeiende business had, zoals zij dat zo graag noemde, in roerend goed. Ze wist natuurlijk niet dat BensToko slechts een lege huls was, niet meer dan een website en een leeg kantoortje met een oude kluis erin boven de kringloopwinkel.
82 was zijn moeder nu en ze zou hem zeker missen. Hij moest haar straks maar eens bellen. Dat hij op zakenreis was. Als hij terugkwam, zouden ze samen uit eten gaan. Dat zou hij haar beloven. 
In de verte kondigde de skyline van Dyon zich aan.


dinsdag 21 oktober 2014

Sigaretten halen 149

Aan de ontbijttafel met koffie en croissants kwam Benny langzaam maar zeker tot het inzicht dat Richard een blok aan zijn been vormde. Hij kon dit gedoe, dit gezeik met die hoofdwond niet gebruiken bij de missie waarvoor hij op pad was. Onder de gestelde omstandigheden moest hij snel kunnen handelen, scherp zijn. Hij kon zich vandaag geen vertraging veroorloven, maar het zag ernaar uit dat Richard medische verzorging nodig had. Hij had dat achterhoofd bekeken en dat zag er niet goed uit. Dat bloed bleef maar komen. Hij moest Richard dumpen bij de eerste de beste EHBO. Of misschien nog beter, hij zou hem hier achterlaten en via 112 melden dat er een gewonde lag in dit hotel. Eigenlijk helemaal zo'n slecht idee niet. Wat had hij trouwens nog aan Richard? Hij was sowieso niet de slimste en uiteindelijk zou hij ook mee moeten delen als het geld zou komen. Dat betekende uiteindelijk minder geld voor hemzelf. 
Dus dit was wat Benny deed. Hij veegde zijn mond af met een servetje, stond op, betaalde de rekening met cash, liep naar de zwarte BMW, stapte in, startte en reed met hoge snelheid in de richting van de snelweg.

maandag 20 oktober 2014

Sigaretten halen 148

Richard werd wakker van Benny's stem. Zijn mond was droog en zijn hoofd deed nog altijd pijn. Zijn kussensloop was smoezelig van het bloed. Met moeite duwde hij zichzelf omhoog. Benny stond in zijn blote reet op het balkon, telefoon tegen zijn hoofd, driftig gesticulerend, opgewonden sprekend. Hij zou zo toch niet bij hem in bed gelegen hebben, met dat blote mannenlijf? Er waren natuurlijk grenzen aan hun samenwerking. Met een naakte vent in bed was wel de bloody limit. Er droop een druppel warm bloed in zijn nek. Hij duwde de dekbedhoes tegen zijn achterhoofd. Dat wijf van die Janssen had hem flink te pakken gehad. Terwijl hij haar te pakken had willen nemen. Zijn kans zou nog wel komen, maar ondertussen zat hij in Frankrijk met Benny die aan zijn gat stond te krabben.
'Wij komen naar dat huis van Anna. Ja wij, Richard en ik. Ik weet waar het is. Althans, ik heb het adres. Wat? Wat gebeurt er? Oké, ik bel je later.'
Benny kwam de hotelkamer binnen. Dit keer krabde hij aan zijn kruis.
'He, Rich, je bent wakker. Jeetje man, je bloed als een rund. Dat bed lijkt wel een slachthuis. Wacht, ga liggen, ik probeer het te stelpen.'
Wat kon Richard anders dan zich overgeven aan de zorgzame hand van zijn naakte compagnon. 
'Sorry, Rich, ik even niets anders voorhanden dan mijn onderbroek van gisteren. Maar bij gebrek aan beter...'


zondag 19 oktober 2014

Sigaretten halen 147

Het waren uiteindelijk make-up-remover-doekjes geworden waarmee Benny Richards bloedsporen had weggepoetst. Zorgzaam had hij Richard bij de kin gepakt, zijn hoofd van links naar rechts gedraaid en in het licht van het autolampje het resultaat van zijn werk bekeken. Hij knikte tevreden en greep daarna nog iets uit een plastic zak met het logo van de hotelketen.
'En dan nog een petje om de rest te maskeren.' Hij plaatste het hoofddeksel op Richards hoofd. 'En bij binnenkomst niet blijven dralen in de lobby of zo. We gaan direct naar boven. Kamer 313. Trappenhuis is direct links na de ingang.'
Kamer 313 was krap en bood ternauwernood ruimte aan een krappe twijfelaar. Het maakte Richard weinig meer uit. Na binnenkomst kleedde hij zich uit op zijn onderbroek en petje na en kroop onder het dekbed. Zijn kop barstte bijna uit elkaar. De chemische lucht van de schoonmaakdoekjes hadden zijn koppijn geen goed gedaan. Het flodderige kussen zou ook geen soelaas bieden, maar alles was beter dan rechtop in een auto zitten,
Voordat hij in slaap viel, zag hij nog net hoe Benny uit de badkamer stapte in een te krappe onderbroek, knaloranje. 
'Kijk,' hoorde hij Benny zeggen, 'aanbiedinkje uit de hotelshop. Voor jou heb ik een kanariegele. Slaap je al?'


zaterdag 18 oktober 2014

Sigaretten halen 146

Op het parkeerterrein van het hotel langs de snelweg moest Richard blijven wachten in de auto. Met die bebloede kop kon hij niet zomaar binnenstappen vond Benny. Dat zou argwaan wekken. Of in elk geval te veel opvallen. En dat konden ze niet gebruiken ook al waren ze hier een eind van huis. Hij regelde wel iets binnen. Met vochtig wc-papier of zo. Of hij kocht van die oliedoekjes voor babybillen in de hotelshop. Hij zou wel zien.
Het was te hopen dat die flapdrol een beetje voortmaakte. Richard had koppijn en wilde maar een ding en dat was liggen en slapen. Hij had vreselijke koppijn en het vooruitzicht nog een dag in een auto te moeten zitten met Benny stemde niet vrolijk. Die piepstem had trouwens zijn telefoon laten liggen. Richard had hem nog maar net zien liggen of hij ging al af. Wie belde er nou na middernacht? Hij kon het niet laten even te kijken. Als hij het niet dacht. Theo Dubbelburg, dat hooghartige ventje dat zijn tijd grotendeels in het buitenland doorbracht. Gluiperd. Kreeg de interessante klusjes toegeschoven van Benny. Ze dachten zeker dat hij daar te stom voor was. Dat hij het moest houden bij zijn messen. Hij had echt wel meer in zijn mars. 
Hij kon het niet laten het voicemailbericht af te luisteren dat Theo had ingesproken.
'Theo hier, Benny. Zuid-Frankrijk, Côte d'Azur. Alles is volgens plan verlopen. Ze ligt te maffen. In mijn bed om precies te zijn. Heb ik in elk geval die weddenschap gewonnen, hahaha. Laat me weten wat de volgende stap is. Voorlopig heb ik het naar mijn zin. Tot horens.'
Richard had de telefoon nog maar net neergelegd toen Benny op zijn raampje tikte. 

vrijdag 17 oktober 2014

Sigaretten halen 145

Op de A31 tussen Metz en Nancy reed een zwarte BMW met een Nederlandse kentekenplaat naar het zuiden. Het was rustig op de weg, het was al laat, bijna middernacht. De chauffeur zweeg, evenals zijn passagier met zijn hoofd vol geronnen bloed. Het leek of hij sliep, maar hij deed alsof. Af en toe opende hij moeizaam zijn ogen. 'Nancy 35 kilometer' las hij op een bord. Daar zouden ze stoppen. Een bed nemen in een hotel langs de snelweg. Dat had Benny beloofd. En wat je beloofde, moest je doen. Dat zal wel snor bij Benny, die was nogal rechtlijnig. Ja was ja en nee was nee. Je wist wat je aan Benny had. Alleen was hij wel wat star. Als hij eenmaal iets bedacht had, dan moest het precies zo gaan. Om gek van te worden, soms. Dan zei hij bijvoorbeeld dat ze naar Zuid-Frankrijk zouden rijden en een hotel zouden nemen in Nancy. So far so good. Maar de file bij Luxemburg had hij niet helemaal voorzien. Helemaal niet, dus. Bijna vier uur oponthoud! Alleen maar omdat hij die route via Luxemburg in zijn kop had. De suggestie voor een handige bypass om de file te vermijden werd finaal genegeerd. Maar oké, shit happens. Vervolgens lag het dan natuurlijk voor de hand dat ze al eerder op de route een hotel zouden nemen. Maar nee hoor, meneer kende een hotel langs de snelweg bij Nancy, daar had hij zijn zinnen op gezet, dus daar ging de reis naartoe. Kwamen ze na middernacht aan. Doodop. 
'Je zult zien, Richard,' had Benny gezegd, 'dat hotel is de moeite waard. Ze hebben zelfs een winkel die 24 uur per dag open is. Komen we aan, kun je gewoon een tandenborstel kopen. En tandpasta. En een schone onderbroek. Of wou je morgen soms verder rijden met dezelfde onderbroek aan?' En dat alles zei hij dan met dat snerpend hoge stemmetje van 'm. Mietje.


donderdag 16 oktober 2014

Sigaretten halen 144

Elders, ver weg, bijvoorbeeld in de lage landen, waar het kil en waaierig was, ook al was het zomer, gebeurden ook dingen. Zoals er overal over de wereld dingen gebeuren, parallel aan elkaar en gelijktijdig, of na elkaar. Vooral na elkaar, omdat er altijd dingen zijn die gebeuren. Het ene ding is nog niet afgelopen of het volgende ding staat alweer te gebeuren. Omdat het nacht was gebeurden veel dingen in bed. Veel van die dingen zou men kunnen scharen onder slapen. Sommigen twijfelen over het gebeur-gehalte van slapen, want wat gebeurt er op zo'n moment? Er gebeurt toch niets beweren die sommigen. Feit blijft dat sommigen niet vaak gelijk hebben. Sterker nog, ze zitten er meestal naast.
Dagobert Bijleveld sliep en Elly Spenkelbach-Meijer sliep ook. Ze lagen niet bij elkaar in bed. Ze waren niet eens in hetzelfde huis. Opmerkelijk was dat beiden min of meer hetzelfde droomden. Dat ze wél bij elkaar in bed lagen en dat daar heel andere dingen gebeurden dan slapen.
Verderop in haar flat met een popperig ingerichte slaapkamer sliep Zus Bennekom met een duim in haar mond. Ze droomde niet, ze droomde nooit. Ze had gedoucht voor het slapengaan en haar vochtige naar shampoo ruikende haar zou haar de volgende morgen veel klitten bezorgen. Ze was, zoals dat heette, als een blok in slaap gevallen. Na een vermoeiende dag. Veel mensen verwerken zo'n enerverende dag in hun dromen. Maar Zus dus niet. Ze sliep en daarmee was alles gezegd.
Nog weer verder, in zijn twee-onder-een-kap-huis, snurkte commissaris Turlings. Hij lag naakt onder een lakentje. Naast hem op zijn rug lag Taco Stutterheim, de armen onder zijn hoofd. Hij rook zijn eigen zweet. Hij keek naar het plafond dat dankzij een kier in de gordijnen fraai uitgelicht kon worden door een lantaarnpaal voor het huis. Taco overdacht dingen. Dingen die gebeurd waren. Het duurde lang voordat hij in slaap viel. 

woensdag 15 oktober 2014

Sigaretten halen 143

Die nacht was het opmerkelijk helder. De maan maakte schaduwen op straat. In het ziekenhuis van Digne-les-Bains, op zaal 1.34, was Theo Dubbelburg in diepe rust. Zijn wonden heelden langzaam. Dankzij een flinke dosis pijnstillers was zijn toestand draaglijk. De wond op zijn hoofd was oppervlakkig, de bijbehorende hersenschudding niet heel ernstig, het been had tijd nodig om te genezen, maar dat kwam goed. Aldus behandelend arts Claude Samedi, een nog jonge vent, maar kaal als een biljartbal. De verpleegsters liepen met hem weg en niet perse vanwege zijn medische kwaliteiten.
De Vlaming die 's middags op de spoedeisende hulp was binnengebracht was er beroerder aan toe. Het was voor het ambulancepersoneel nog een hele toer geweest de man van het hekwerk te tillen waarop hij zat vastgespietst. Geluk bij een ongeluk was dat de punt van het hek zijn mannelijke delen ongeschonden had gelaten. De lies had de klap opgevangen. De man had veel bloed verloren. Hij was inmiddels buiten levensgevaar. Ook bij dit geval was dr. Claude Samedi betrokken. Na de geslaagde operatie om de lieswond te dichten had hij zich ontfermt over de vriendin van het slachtoffer, An van Antwerpen. Dat wil zeggen, hij had koffie met haar gedronken in de kantine. Zij had hem bij het afscheid even tegen zich aangedrukt en met haar mond op zijn oor een bedankje gefluisterd.
Even buiten Digne-les-Bains ging Anna Zeven onder de douche. Onder het toeziend oog van de man die haar uit de auto had getild. Het was een gênant moment, maar daar was Anna nauwelijks mee bezig. Haar gedachten werden slechts beheerst door het woord ontsnappen.


dinsdag 14 oktober 2014

Sigaretten halen 142

Waarom doe jij dit, François?' Anna's fluisteren was een en al verontwaardiging. Vooral omdat François bleef zwijgen. 'Waarom in godsnaam? Geef antwoord!' 
Ze waren bij een eenvoudige badkamer aangekomen. Een douchekop bungelde aan een vergeelde plastic slang. De bedoeling was duidelijk, ze moest daaronder. Ze keerde zich opnieuw naar François. Het mysterie van zijn deelname aan deze criminele organisatie ontging haar volkomen.
'Als er iemand te vertrouwen is, dacht ik altijd, dan is François het wel. Je stelt me teleur, François, diep teleur.'
Voor het eerst keek François Anna schichtig aan. Zijn ogen stonden droevig, hij schudde zijn hoofd. 'Ik moet wel. Marianne is ziek. Heel ziek. De behandeling is duur. Heel duur.'
Anna huiverde. Het was een nare mededeling. Ze kende Marianne al jaren, het was een goede vrouw, ze had François zo vaak geassisteerd. Marianne ziek? Dat was vreselijk. Maar moest François zich daarom inlaten met duistere praktijken?
'Maar dan had je toch gewoon bij mij aan kunnen kloppen. Ik had jullie toch financieel kunnen ondersteunen?' Anna was gestopt met fluisteren. Dit was geen onderwerp om over te fluisteren, dit was een ernstig gesprek dat op normale toon en met voldoende volume gevoerd moest worden. 'Jij bent er altijd voor mij geweest. Het spreekt toch vanzelf dat ik er dan ook ben voor jullie?' 
François keek naar de vloer van witte badkamertegels. Anna legde ontroerd een hand op zijn schouder. 'Je moet me helpen hieruit te komen, François. Dit zijn niets en niemand ontziende misdadigers.' Ze was weer gaan fluisteren. Er klonken voetstappen op de gang. Anna zocht het slot van de badkamerdeur. Tevergeefs. De deur werd opengegooid.




maandag 13 oktober 2014

Sigaretten halen 141

Ze droeg geen blinddoek meer, er was licht en ze had haar plas laten lopen. Anna keek beduusd omlaag naar de natte grond. De aanvankelijke warmte van haar urine koelde meteen af. Haar rokje plakte aan haar dijen. Een zurige lucht kroop in haar neus. De blote voeten van de man stapten opzij naar waar het droog was.
'Gadverdamme!' Hij riep het uit de grond van zijn hart. Hij klonk kwaad, woedend, ziedend misschien wel. Anna durfde niet omhoog te kijken. De klap die volgde, had ze dan ook niet aan zien komen. Zijn vlakke hand raakte de zijkant van haar hoofd, half op haar oor, gedeeltelijk op haar slaap. Ze viel opzij op het matras, het geraakte oor protesteerde met een aanhoudende hoge piep.
'Ik heb het goed met je voor, ik kom de tape van je mond halen en de blinddoek van je ogen en als dank zeik je me af? Ze hadden me voor je gewaarschuwd, maar dit slaat alles.'
Dit keer zag Anna zijn uithaal aankomen. Ze dook in elkaar terwijl zijn hand vier-, vijfmaal op haar neerdaalde. 
'Piswijf,' krijste hij, 'goor piswijf. Ik zal je leren over mijn voeten te zeiken.' Hij liep naar deur. Op de vloer liet hij een spoor achter van natte voetafdrukken. 'François,' riep hij bij de openstaande deur, 'François, kom onmiddellijk hier. Zet dat smerige wijf onder de douche.' Hij draaide zich weer om. In zijn handen had hij de theedoek die blinddoek was geweest. De tape plakte aan zijn vingers. 'Vies mens,' fluisterde hij. Alsof hij vond dat hij nog niet duidelijk genoeg geweest was. Toen verdween hij door de deuropening.
Anna kwam overeind. Het gevaar leek geweken. Voor even.


zondag 12 oktober 2014

Sigaretten halen 140

Op het moment dat Anna had besloten alles dan maar te laten lopen draaide iemand een sleutel om en ging de deur piepend open. 
'Daar ben je dan.' Het was dezelfde zalvende stem die haar had aangesproken toen ze op de keukenvloer van haar huis lag. Vaagweg herinnerde ze het gezicht dat bij de stem hoorde. Hij had haar Anna genoemd, maar wie de lange slanke man in de spijkerbroek was, wist ze niet. Evenmin wat hij kwam doen. 'We nemen je mee,' was alles wat hij gezegd had. Hij had plaatsgemaakt voor de vent die haar mond had afgeplakt met supertape. Die had haar uiteindelijk in en uit de auto getild en haar hier opgesloten. 
'Ik hoop dat Max je niet te ruw heeft behandeld. Hij is wat onbehouwen, maar hij meent het niet verkeerd.' Hij deed het licht aan. Anna probeerde overeind te komen en deed verwoede pogingen geluid te maken. 
'Je wilt iets duidelijk maken. Ik zal de tape losmaken, maar we spreken af dat je niet gaat gillen, oké? En die blinddoek kan ook weg. Hoe komt Max erbij je te blinddoeken. Hij slaat af en toe een beetje door, weet je. Kan ie ook niet altijd wat aan doen. Komt door zijn opvoeding, gedeeltelijk dan. Want ik vind het wel een beetje een dooddoener om alles terug te voeren op een slechte jeugd.'
Met een pijnlijke ruk trok hij het plakband van Anna's lippen. De urgentie en snelheid waarmee ze vervolgens wilde roepen dat ze haar plas niet meer kon ophouden veroorzaakte een hoestbui. Toen was er geen houden meer aan. Op het moment dat de man de blinddoek van haar hoofd trok, liet Anna alles lopen. In eerste instantie veroorzaakte de ontwatering ontspanning. Zelfs het warme vocht dat langs haar benen liep en haar kruis en billen verwarmde voelde aangenaam. Tegelijkertijd borrelde een herinnering van lang geleden op. Ze had in haar bed geplast. Haar zus Martha had haar uitgelachen en haar baby genoemd.
Anna keek beschaamd omlaag. Op de vloer stonden twee knokige mannenvoeten in een gele plas die langzaam groeide.

zaterdag 11 oktober 2014

Sigaretten halen 139

Er gebeurde niets voor zover Anna kon overzien. Haar mogelijkheden daartoe waren beperkt. Ze moest nodig plassen. Ondertussen lag ze op iets wat mogelijk een matras op een bed was. Het was redelijk zacht en met de vingers van haar gebonden handen op haar rug kon ze de kenmerkende stiksels en lichte bollingen van een matras voelen. Als ze bewoog, en dat lukte een beetje als ze haar blote voeten afzette tegen iets wat voelde als een beddenspijl, klonk een ligt knarsen. Het gepiep van een spiraal in het frame van een bed. Voor haar ogen was een doek geknoopt. Over haar lippen trok de supertape. Door haar tong in haar mondholte heen en weer te bewegen probeerde ze speeksel te produceren om daarmee de tape los te weken. Misschien dat ze zich van de doek voor haar ogen kon ontdoen door met haar hoofd over het matras te wrijven. De lijn die haar handen en polsen bijeen gesnoerd hield, sneed pijnlijk in haar huid. Daar kon ze echt geen beweging in krijgen. Hetzelfde gold voor haar voeten. Voordat de man haar alleen had gelaten had hij haar voeten aan elkaar gebonden. Hij had niets gezegd. Ze had alleen zijn raspende ademhaling gehoord toen hij haar uit de auto naar deze ruimte had gedragen en toen hij bezig was met haar voeten en de blinddoek. Hij had niet gereageerd op de gesmoorde geluiden die ze produceerde. Ze wilde kenbaar maken dat ze moest plassen, maar hij was gewoon weggegaan. 
Van buiten drongen geen geluiden door. Af en toe klonk het zoemen van een bromvlieg. Misschien zat hij op een raam waardoor hij dacht te kunnen ontsnappen. Ook hij had beperkte vrijheid, maar hij kon tenminste bewegen, vliegen en geluid maken. Terwijl zij, sinds kort Anna Zeven genaamd, geen kant op kon. Haar plas kon ze bijna niet meer ophouden. 


vrijdag 10 oktober 2014

Sigaretten halen 138

Wat Anna Zeven nog het meest verwarde, was dat François achter het stuur van de bestelwagen zat. Hij bleef stoïcijns voor zich uit kijken toen ze langs hem werd gevoerd. Haar verontwaardigde 'Frncs' of iets wat daar voor door moest gaan - haar mond was afgeplakt met supertape - maakte geen indruk of werd waarschijnlijk helemaal niet gehoord. Ze werd ruw achterin de auto geduwd. Doordat haar handen gebonden waren, kon ze zichzelf niet opvangen en klapte languit op de bodem. Daar lag een ruwe deken die de val brak. De indringende lucht van diesel of benzine die eruit opsteeg, benam haar adem. De deuren werden dichtgesmeten, er volgden twee kloppen op de zijkant van de wagen, het teken dat er vertrokken kon worden.
Anna rolde van links naar rechts, van voor naar achter. Het was duidelijk dat de route die gevolgd werd niet over gebaande wegen ging. Waar reden ze heen? Wat stond er te gebeuren? Hoe langer ze reden, hoe misselijker Anna werd. Als ze niet snel zouden stoppen, dan moest ze braken. Opeens stond de auto stil. Hoelang ze hadden gereden wist ze niet. De achterdeur werd opengetrokken. Een flauw lichtschijnsel kwam naar binnen. Er verscheen een silhouet die aan haar benen begon te trekken. Was het François? Ze riep zijn naam onophoudelijk en onverstaanbaar. Ze werd als een zoutzak over een mannenschouder gelegd, een hand op haar achterwerk. Het stonk naar zweet. Hij stonk naar zweet. Wat ging er in godsnaam gebeuren?


donderdag 9 oktober 2014

Sigaretten halen 137

An kon veel verweten worden, onder andere dat ze werkte voor een foute politieke partij, dat ze belust was op geld en dat ze zich liet meeslepen in ongewisse avonturen. Aan de andere kant had ze de juiste attitude als het eropaan kwam. Bij de redding van Theo Dubbelburg die ze meer dood dan levend op de berghelling hadden aangetroffen. En nu opnieuw, nu Bart gespietst op het toegangshek van Villa Marthanna hing. Eén van de vervaarlijk scherpe punten was in zijn broekspijp verdwenen en moest daarbinnen dramatische schade hebben aangericht. De hoeveelheid bloed die langs zijn blote been omlaag stroomde was aanzienlijk. Barts gezicht zag grauw. Met de kracht die hij nog over had, probeerde hij zich omhoog te duwen. Om zich te bevrijden uit deze allerbenardste situatie, maar vooral om erger te voorkomen. Maar kon het erger? En hoe erg was het in feite? Het waren simpele primaire gedachten. Zoveel liet de allesoverheersende pijn de hersenen nog toe om te denken. Toch sluimerde ver weg, op een niet nader te duiden plek in zijn hersenpan, een gedachtetje met als thema 'nageslacht'. 
Ook bij An sluimerde een soortgelijk hersenspinsel. Bij haar heette het 'voortplanting'. Kijkend naar Bart, die bloedend en willoos boven haar op het hek hing, kreeg dat begrip meteen een negatieve connotatie. Voor de tweede keer in twee dagen belde ze het alarmnummer. 
'U heeft gisteren ook al gebeld,' zei de dame van de alarmcentrale.
'Ja. En? Kan ik het helpen dat zwaargewonden zich bij voorkeur op mijn pad begeven? Kom op met die ambulance. Rue des Aires 35, Artignosc-sur-Verdon. Vite!'
Bart kreunde. Toen An zijn naam noemde, reageerde hij niet.


woensdag 8 oktober 2014

Sigaretten halen 136 - intermezzo

'Ja, Soleil - mag ik Soleil zeggen? - daar zitten we dan. Het is alweer een tijdje geleden dat we als uitgeverij met jou in gesprek waren. Jammergenoeg is je vaste uitgever Harco Harkema tussentijds uitgevallen. Je denkt misschien dat burn-outs in de uitgeverswereld niet voorkomen. Helaas, niets is minder waar. Wat dat betreft doen wij niet onder voor, pak 'm beet, het onderwijs of de zorg.'
Ze heette Tanja Tangerine en droeg een mantelpak. Ik had gewild dat ze sliste, dan had ik daarover kunnen schrijven, maar ze sprak in duidelijk gearticuleerd ABN. Over dat mantelpak kan ik nog melden dat het roze was en dat het jasje óf te klein óf gewoon niet berekend op haar boezem was. In elk geval was haar rok te strak voor haar achterwerk. Dat viel mij op toen ze voor mij uit haar kantoor inliep. Ik kwam tot de conclusie dat het hele setje een maatje groter had gekund. Haar roze outfit paste overigens uitstekend bij haar neus die met enige fantasie overeenkomsten vertoonde met een varkenssnuit. Straks bij het naar buitengaan zou ik kijken of ze misschien ook een krulstaartje had. Nee, flauw. Dit verdiende ze niet, ze was heel vriendelijk. Tussen het zakelijke door. Want het ging natuurlijk weer over contracten, geld en deadlines. Het boeide me geen sodemieter, maar ik was er nu toch en ik was netjes opgevoed, dus ik knikte af en toe beleefd.
'Hoe zie jij dat, Soleil?'
Hoe zag ik wat? Ik was ergens halverwege haar relaas afgehaakt. Mijn ogen hadden haar schoenen ontdekt. Een varkentje met zulke hakken, dat was niet eerder vertoond.
'Zullen we dat dan zo afspreken?'
Ik knikte vaagweg. Er zou wel iets zwart op wit komen wat ik dan kon weigeren. Ik was nu eenmaal beter met geschreven taal. En het verscheuren van papier. 
'Wat doe je na je werk, Tanja?' Het was eruit voor ik er erg in had. 
'Gewoonlijk bedoel je. Of vandaag in het bijzonder?' Die onnozelheid beviel mij wel. 
'Wat je gewoonlijk doet, moet je me maar vertellen als we vandaag samen een hapje gaan eten. De auteur met zijn uitgever. Om de onderlinge band te versterken. Kijk, met Harco had ik daar niet zo'n zin in. Hij dronk te veel en het was een onaangename man. Met jou zie ik het zitten. Wat vind je, Tanja?' 
Geloof het of niet, ze knorde tevreden.



dinsdag 7 oktober 2014

Sigaretten halen 135

Bovenop het hek gebeurde het onfortuinlijke. Wellicht was het meer te wijten aan Barts onwilligheid van het klimmen dan aan zijn onhandigheid. Ondanks zijn tegenzin had hij de bovenkant bereikt. De aanmoedigende woorden van An had hij naast zich neer willen leggen als niet betrokken uitvoerder van een vervelende opdracht. Toch kon hij niet ontkennen dat hij trots was op zijn prestatie tot zover. An en vooral hijzelf hadden niet kunnen bevroeden dat hij met zoveel souplesse en in zulke korte tijd de top zou bereiken van dit onneembaar lijkende obstakel. En het uitzicht was bijzonder; vanaf het asfalt had hij de rivier niet kunnen zien, maar nu had hij vrij zicht op de zonovergoten rechteroever. Alsof het uitzicht ertoe deed op het moment dat An en hij bezig waren met een poging tot huisvredebreuk. Het uiteindelijke doel van de missie ontging Bart finaal - An was uit op geld, maar hoe of wat wist zij waarschijnlijk zelf ook niet. Op dit moment had Barts actie nog het meeste weg van een olympische turnoefening. Aangezien hij geen atleet was en de buitentemperatuur de 30 graden had bereikt, begon het zweet overvloedig te stromen. Zijn vochtige handen verloren grip op de spijlen van het gietijzeren hek. Maar hij was al ver. Het was nu vooral een  kwestie van het linkerbeen over de speerpunten slingeren. Als die klus geklaard was, restte nog slechts het inhalen van het rechterbeen en de afsprong. Het was fout de tour de force halverwege zo te bagatelliseren. Het linkerbeen lukte nog wel, maar op het wegschieten van de rechtervoet had Bart niet gerekend. Tevergeefs zochten de klamme handen naar steun. Een van de speerpunten vond als vanzelf de pijp van Barts korte broek. Dat was nog tot daaraan toe. Maar hoewel hij niet zwaar was, feitelijk een heel gemiddeld gewicht had, deed de zwaartekracht haar werk. Bart die toch heel wat gewend was op het gebied van edele delen stootte een kreet uit die zelfs An door merg en been ging.


maandag 6 oktober 2014

Sigaretten halen 134

Het was klaarlichte dag en hij was bezig met zijn eerste inbraak ooit. Een onmogelijke barrière in de vorm van een manshoog hek met spijlen die eindigden in vervaarlijk uitziende speerpunten vormde de eerste uitdaging. Waarom hij dit aan het doen was, was Bart echt een raadsel. Mogelijk bleek door deze actie wat een slapjanus hij in feite was. Opgehitst door An - de lieftallige An had hij haar tot voor kort genoemd - klom hij als een baviaan tegen een hek op. Misschien als zij gezegd had 'spring in de sloot' dat hij dat ook zonder aarzelen had gedaan. Hij miste een ruggengraat. Dat was al vastgesteld door zijn vader zaliger. Toen hij als achttienjarige op de proppen was gekomen met het idee van een carrière in de medische wereld, om precies te zijn als gynaecoloog, had zijn vader, een keiharde zakenman, hem smalend uitgelachen. 'Weet je wat gij mist, Bartje,' had hij spottend gezegd, 'gij mist een ruggengraat. Welke echte vent koestert nou de wens zich dag en dagelijks met de onderkant van wijven bezig te houden. Kijk, ik verkeer in kringen van geld, zakenlui, handel. Daar kunt ge mee voor de dag komen. Maar gij, ha, gij komt niet verder dan een leven tussen wijvendijen.' Een paar jaar later had zijn vader het loodje gelegd. Hartaanval. Te veel roken, te veel stress. Te stevige ruggengraat. Bart aardde meer naar zijn moeder, een zachte lieve vrouw. Ze was in de zeventig nu, hij bezocht haar nu en dan. Dan wachtte ze hem glimlachend op in de opening van de voordeur, kuste hem en greep zijn beide handen. 'Wat hebt u toch mooie zachte handen, Bart. Wat zullen uw patiënten daar content mee zijn.' En zo was het. Zijn moeder had hem altijd begrepen. Altijd, tot nu toe. Wat zou ze ervan denken als ze hem op dit hek zou zien klimmen?

zondag 5 oktober 2014

Sigaretten halen 133

Artignosc-sur-Verdon was een pittoresk eeuwenoud dorpje op een heuvel, zoals er honderden waren in de Provence. De weg ernaartoe was smal en stijl. Bart schakelde de Audi terug naar de tweede versnelling. De motor gierde luidruchtig. Ze passeerden een vervallen kerkje, pizzeria Nico en een pleintje met lommerrijke platanen waar oude vrouwen in schortjurken pruimen en abrikozen aan de man brachten. An stapte uit, kocht een kilo pruimen en vroeg de weg. Rue des Aires was niet ver. De eerstvolgende straat naar links. Die liep schuin naar beneden in de richting van de rivier. 'Pas difficile à trouver' voegden de pruimenvrouwtjes er volledigheidshalve aan toe.
Ze vonden Rue des Aires 35 inderdaad vrij eenvoudig. Op de muur bij het toegangshek prijkte een naam: Villa Marthanna. Het deed sjiek aan.
'Amai, Bartje, wat had ik u gezegd,' zei An triomfantelijk, 'hier zit een hoop geld.'
Waarom An zo geoccupeerd was met geld begreep Bart niet. Alsof ze in armoede leefde en nu een schat had aangeboord. Terwijl het haar toch aan niets ontbrak. Kijk haar zitten, dacht hij, met haar ringen, kettingen en armbanden, haar Oakley-zonnebril en designtas.
In de muur zat een bel met een intercom. Zonder aarzeling drukte An op de knop. Bart keek van een afstandje toe alsof hij er niet echt bij hoorde. Er gebeurde niets. Het bleef stil. In de verte blafte een hond. Nogmaals drukte An op de bel. Ondertussen bestudeerde ze het hek. Het was hoog, het had scherpe punten bovenaan, maar het was te doen om eroverheen te klimmen schatte ze in.


zaterdag 4 oktober 2014

Sigaretten halen 132

'An, het was voldoende geweest als we dat adres aan die Theo laten weten hadden. Waarom moeten we er in vredesnaam ook nog naartoe?' Bart en An reden door de Provence op zoek naar een dorpje genaamd Artignosc-sur-Verdon. De Tom-Tom weigerde dienst dus de oude vertrouwde wegenkaart moest uitkomst bieden. An scheen Bart niet te horen, ze tuurde geconcentreerd naar de kronkelende lijnen in rood, geel en wit die onnavolgbare nummers droegen.
'Ik denk de eerste afslag naar links, Bart, de B763 richting... Tja, die leidt eigenlijk nergens heen. Maar neem 'm maar. Als het inderdaad de B763 is natuurlijk. O, kijk, daar is het al.'
'Weet je het zeker, An, dit is niet de B763 volgens dat bord. B760, kan dat ook?' Hij liet de Audi rustig voortrollen. Een ongeduldige automobilist die achter hen reed claxonneerde en haalde stevig accellererend in.
'B762, B761, nee, de 760 zie ik nie... of toch, B760. Dan zou ik zeggen omdraaien en ongeveer een kilometer terug nog 's zien. Dan rechtsaf natuurlijk, niet links.'
Zwijgend reden ze terug. An keek vol ongeduld naar de komst van de afslag. Bart verbeet zijn ergernis. Ze waren op vakantie, verdomme. Ze hadden kunnen wandelen of fietsen of aan het strand kunnen liggen. Nu maakten ze hier nodeloos kilometers en reden god weet waar naartoe. Wat bezielde An. Men zei wel dat op vakanties pas bleek of relaties bestendig waren, maar dat bleek dus te kloppen. Het was voornamelijk leuk geweest op vakantie, tot nu toe eigenlijk.
'Je zult zien, Bart, we kunnen hier nog meer financieel voordeel uit halen dan die € 5000 van Theo. O, hier rechts trouwens.'


vrijdag 3 oktober 2014

Sigaretten halen 131

'Kom aan, Bart, we gaan dat geld toch goed kunnen gebruiken, zeker. Denk aan de nieuwe keuken die we willen, die boxspring, dat schilderij, allez genoeg waar we het voor kunnen inzetten. Hang toch niet zo de moraalridder uit, alsteblief. Geld is geld en het stinkt niet.' An sprak fel. Ze kende Bart inmiddels zo goed dat ze wist dat ze haar zin kon krijgen als ze zich liet gelden. Bart was de goeiigheid zelve, hij was niet voor niks gynaecoloog. Maar dat was juist zijn punt. In het ziekenhuis verdiende hij een royaal salaris. Die keuken en boxspring kon hij gewoon van zijn salaris betalen. Hij had dat geld van die Hollander helemaal niet nodig. Bovendien zat er een luchtje aan het verhaal van die man. Hij wilde geen betrokkenheid van de politie. Waarom niet?
'Dit geld heeft wel degelijk een luchtje, An. Zeg nu zelf, het is toch een merkwaardig verhaal. Hij wil dat we het adres van zijn belager achterhalen en ons daarvoor belonen met € 5000. Vind je dat normaal?'
An haalde haar schouders op. 'Normaal, normaal, wat is in hemelsnaam normaal? Die man is neergeslagen door een vrouw, ze liet 'm voor dood achter, vindt ge dat normaal?'
'Moeten we dan voor eigen rechter gaan spelen? Ik zeg je dat het niet deugt, An.'
Bart was lastiger te overtuigen dan An had ingeschat. Maar ze had nog een troef achter de hand. Ze drong zich tegen hem op en drukte een kus op zijn ongeschoren wang.
'Ik pleeg dat telefoontje met die autoverhuurder in Marseille, ik noteer naam en adres en daarna...' Ze keek Bart ondeugend lachend aan. '...daarna laten we op onze hotelkamer het bad voor twee vollopen. Goed plan?'  
Bart smolt bij die gedachte en zijn principes smolten mee.


donderdag 2 oktober 2014

Sigaretten halen 130

In het ziekenhuis van Digne-les-Bains was een Nederlandse man binnengebracht: Theo Dubbelburg, begin zestig. Op het eerste gezicht leek hij er slecht aan toe te zijn. De wond op zijn achterhoofd deed het ergste vermoeden. En voor de vreemde knik in zijn linker onderbeen was de diagnose snel gesteld: gebroken. Het medisch personeel had niet lang nodig om vast te stellen dat het hier om een zwaargewonde patiënt ging die, hoewel bij kennis en aanspreekbaar, direct behandeld diende te worden. De Nederlander was er dus zeker slecht aan toe, maar het leed viel te overzien. Twee uur later al lag hij opgekalefaterd en onder de pijnstillers op zaal. Met bezoek aan zijn bed dat bij grote uitzondering buiten het bezoekuur was toegelaten. Het waren zijn Vlaamse redders An en Bart. Ze zaten zelfgenoegzaam op de klapstoelen te genieten van het resultaat van hun redding. Eigenlijk waren ze beroepsmatig altijd al betrokken bij het redden van de mensenlevens, An via de omweg van de politiek, maar Bart rechtstreeks bij de borelingen die hij ter wereld hielp brengen. Hij redde niet alleen baby's, maar ook de moeders die het leven hadden geschonken aan die baby's.
'Ik ben jullie zo dankbaar,' sprak Theo plechtig, 'wie weet wat er met me was gebeurd als jullie er niet waren geweest.' Hij wilde zich oprichten om zijn dankbaarheid extra te benadrukken, maar de hechtingen in zijn hoofd protesteerden pijnlijk.
'Ach, meneer, 't was niets. Iedereen zou dit toch gedaan hebben?' An glimlachte vriendelijk. 'Het was 't minste wat we konden doen.' Bart bevestigde de woorden van zijn vriendin met een knik. Het was een aardig stel met het hart op de juiste plaats.
'Moet je luisteren.' Theo wenkte zijn toehoorders om dichterbij te komen. Hij wees naar zijn hoofd. 'Er was geweld in het spel. Ik ben neergeslagen. We laten de daderes toch niet zomaar rondlopen?'


woensdag 1 oktober 2014

Sigaretten halen 129

Achterin de garage, bij de tuinspullen, stond een oude hark die Anna stevig bij de steel greep, de tanden ervan naar voren gericht. Het lichtje was verdwenen, maar er klonken duidelijk voetstappen op het grind van de oprit. Wie kon dit zijn? Als het goed was, had François het hek achter zich afgesloten. Je kon er overheen klimmen natuurlijk, maar dat moest geen pretje zijn met die scherpe punten in het donker. En waarom had die persoon niet gewoon gebeld? Dan had ze via de intercom kunnen vragen wat er was. En hoezo brandden de buitenlampen eigenlijk niet? Ze stiefelde onzeker het huis weer in op zoek naar het knopje van de buitenlamp. Het eerste wat ze omstootte was het halfvolle glas rosé. Het spatte luidruchtig uiteen op de plavuizen. Van schrik draaide ze zich om. De hark haakte nu aan de lampenkap die met veel kabaal tegen de muur sloeg. Het moest een chaos zijn in de donkere kamer. Veel tijd om daarover na te denken was er niet. Met de hark dwars over versperde ze zichzelf de toegang tot de keuken. De steel had zich tussen het aanrecht en het kookeiland geklemd en gaf niet mee toen ze er in volle vaart tegenaan liep. Paniek, dacht ze, ik ben gewoon in paniek en als er één ding is wat ik niet kan gebruiken als ik in het duister benaderd wordt door een onbekende, dan is het wel paniek. De hark schoot los en Anna schoot mee. Ze lag languit op de grond met haar hoofd tegen de keukenplint. De stem die klonk, overstemde haar gekreun. 
'Gaat het een beetje, Anna?'