dinsdag 25 maart 2014

Vlees

En dat is dan vlees van de keurslager, nou, ik kon blijven kauwen, ik kreeg het gewoon niet weg. Ik zeg tegen Jan, zeg ik, nou daar ga ik ook nooit meer, zeg ik, je betaalt een hoop geld maar kwaliteit, ho maar. Zo is het toch, zeg dat het niet zo is, hartstikke duur maar kwaliteit, ho maar. Ik weet niet waar die koe had gestaan, ik denk op een autokerkhof want dat vlees was taai als een ouwe autoband. En dan het mooie, ik kom een week later bij de Dirk, koop daar een stuk vlees waarvan je denkt, nou dat zal wel niks wezen, en wat blijkt, het is gewoon super. Je kon het gewoon zuigen, zo zacht, nou kom daar maar 's om bij een keurslager heden ten dage. Trouwens, ik had laatst biefstuk, weet je waar, biefstuk van de Lidl, de Lidl of all places. Nou, dan denk je ook wat zal dat worden, wat zal dat zijn. Nou ik zeg 't je, 't was een superbiefstuk, echt zelden zo'n lekkere biefstuk verhapstukt. Kijk, je krijgt geen garanties, nergens niet, maar bij de Lidl kun je je geen buil vallen, toch. Hartstikke goedkoop en toch lekker, de juiste combinatie, niks anders. Nee, ik ben fan van de Lidl. Ik weet heus wel dat het daar ook mis kan lopen, dat heb ik ook meermaals meegemaakt, maar dan betaal je niet net als bij de keurslager de hoofdprijs met vlees dat achteraf niet te kanen is. Want dat was het. Je denkt, nou dan gooi ik er toch wat kruiden op, van die vleeskruiden weet je wel, ja vooral zout natuurlijk, lekker pittig, eigenlijk gewoon bedoeld om de muffe smaak van dood vlees te verhullen, dus ik doe er flink van die kruiden op en dan nog is het niet te vreten. Ik druk me nog mild uit. Echt hoor, ik druk me nog mild uit. Vlees van de keurslager, m'n hoela.

zondag 16 maart 2014

Stom stuk vreten

Sorry, lang slungelig pubermeisje, ik had niet moeten zeggen wat ik zei. Ik zag je onlangs lopen, nog altijd lang, licht gebogen achter een kinderwagen. Meer vrouw dan meisje, maar met hetzelfde smalle gezicht als toen en nog steeds blond. Je was half zo jong als nu en onder invloed van door je bijna-vrouwenlijf stormende hormonen. Een darm van een kind. Ik legde je het lijdend voorwerp uit en als dank haalde jij het bloed onder mijn nagels vandaan. Achterin zat je, bij het raam waardoor je telkens verlangend naar buiten keek. Het lijdend voorwerp, wat moest je ermee?Het onderwerp, ja, dat was nog tot daar aan toe geweest, op voorwaarde dat jij dat zelf was, middelpunt van de belangstelling, egocentrisch, schijt aan de rest, met name de leraar.
Er was een druppel, ik weet niet meer wat, die me zeggen liet wat ik zei. Je reageerde als door een wesp gestoken. 'Ik ben geen stom stuk vreten!' Je was oprecht beledigd. Ik wist direct dat ik fout zat, een pedagogische misser van de eerste orde. Maar excuses aanbieden ten overstaan van 30 leerlingen, 60 spottende ogen, ging mij te ver. Aan het eind van de les stampte je het lokaal uit. We hebben het nooit meer uit kunnen praten, ik bedoel, er is nooit meer een gelegenheid geweest om te zeggen dat het me speet.
De herinnering was eerlijk gezegd diep weggezakt, ver weg gestopt in de krochten van mijn geheugen. Misschien dat jij mijn misstap allang vergeten bent. Ik hoop het maar. Ik hoop ook,16 jaar later, nu jij moeder bent, dat jouw kind docenten treft met meer opvoedkundige capaciteiten dan ik had.

zondag 9 maart 2014

Lezers zijn winnaars

Het is prachtig weer, maar ik zit binnen voor de goede zaak. Met twee medejuryleden beoordeel ik in de bibliotheek zestien zenuwachtige schoolkinderen, de plaatselijke schoolkampioenen van de nationale voorleeswedstrijd. Wie zouden wij door laten gaan naar de regioronde?
Gezeten in de fraaie voorleesstoel kondigen de kandidaten hun voorleesboek aan. Ze hebben vijf minuten om de toehoorders in hun fragment te trekken. Alles wordt in de strijd geworpen: heftige onderwerpen, sprankelende dialogen, gekke avonturen. Van emotie overlopende stemmen, tempoversnellingen of -vertragingen waar nodig, synchroon lopende mimiek. Het publiek luistert ademloos, de spanning zindert.
Het jurylidmaatschap is multitaskend zwoegen: luisteren, kijken en aantekeningen maken. Tijd om je mee te laten slepen is er nauwelijks. We zijn op zoek naar de voorlezer die zich significant onderscheidt van de anderen. Het is de wereld van de kleine lezer, de prille boekenliefhebber, echt en puur. 
Nog geen twaalf uur eerder had ik rondgehangen aan de andere zijde van het boekenuniversum, het boekenbal, waar tout Bekend Nederland zich opeens verwant voelt met het schrijfmetier. Het feestelijk startschot van de boekenweek waar het draait om zien en gezien worden. Met A.F.Th. van der Heijden als de nieuwe Mulisch hangend op de trappen en Jelle Brandt Corstius, auteur van het boekenweekessay, met een mooie jonge vrouw aan zijn zijde ( maar niet die van Tommy Wieringa). Leuk hoor, zo één keer per jaar, maar de echte mens raakt een beetje zoek in zo'n happening.
Nina sleept de luisteraars mee in een spannend fragment met een foute meester in het boek 'Woedend zwart' van Mieke van Hooft. Femke leest voor uit 'Maffe meiden' van Mirjam Mous. "Goede voorleeshouding" schrijf ik op. Ze zijn de aanvoerders van het lezersfeestje met limonade en drop op zaterdagmiddag. Eigenlijk heeft iedereen gewonnen. Lezers zijn per definitie winnaars.
Laten we dat op een tegeltje zetten.



donderdag 6 maart 2014

Tovenaar

'U moet weten, ik ben een tovenaar.' 
De grijsaard keek mij met priemende kraaloogjes wantrouwend aan. Alsof hij verwachtte dat ik hem zou uitlachen. Of dat ik hem van liegen zou betichten. Misschien was zijn argwaan gestoeld op eerdere, weinig positieve ervaringen, ik ken de mensheid. Het was ook nogal een uitspraak. Tovenaar. Had hij gezegd 'bakker', 'automonteur' of desnoods 'leraar', dan had hij meteen het voordeel van de twijfel gekregen. Misschien had ik hem gewezen op de onjuiste persoonsvormtijd van het gestelde. Gezien zijn leeftijd kon alles zich alleen maar in zijn verleden hebben afgespeeld. Ik 'ben' tovenaar had dan 'was' moeten zijn. Maar goed, tovenaar ben je. Of je bent het niet. En als je het bent, dan ben je het tot je het loodje legt.
Ik beschuldigde hem noch van onwaarheden, noch van belachelijkheden. Ik stond eigenlijk, of zat beter gezegd, met mijn mond vol tanden. Ik zat bij La Place aan een tafeltje ver weg van andere bezoekers, lekker rustig. Tot de tovenaar zich aandiende. Zonder te vragen nam hij plaats tegenover mij en deelde zijn tovenaarschap mede. Een beetje intimiderend was het wel. Hij droeg een zwarte regenjas die bij zijn aanstormen achter hem aan had gewapperd. Ik moest denken aan een vleermuis. Verder had hij niets van Batman. Zijn doorgroefde gelaat droeg de tekenen des tijds.
'Zo,' zei ik.
'Geloof je het?' Hij snoof met wijd opengesperde neusgaten. Talloze grijze haartjes staken daaruit naar buiten. 'Je gelooft me, hè?'
Ik knikte. Eerst aarzelend, maar al snel vol overtuiging.
'Simsalabim!' Hij krijste hysterisch. Ik deinsde achteruit. Werd hij agressief?
'Vol!' riep hij, kijkend naar mijn bananensmoothie. Hij pakte het glas met beide handen en dronk het in één teug op. 'Leeg!' boerde hij en likte zijn bananensnor.
Toen stond hij op en fladderde weg, mij achterlatend met een leeg glas op een dienblad. 
Magisch.