maandag 17 augustus 2009

STOPONZIN

“Goedemiddag allemaal, fijn dat u in zulke groten getale aanwezig bent bij de tussenevaluatie van ons zelftevredenheidsonderzoek met het oog op het kwaliteitsbeleid van onze Stichting Openbaar Onderwijs Zomaar in Nederland, kortweg STOPONZIN. Centraal staat vandaag het tussenrapport ‘Kwaliteitsdoen na kwaliteitsdenken’ gebaseerd op de quickscan integrale kwaliteitszorg primair onderwijs, uitgaande van de PDSA-cirkel, de Plasterk-criteria en de normen van Dijksma, de zogenaamde Sharon-kaders.

Ons uitgangspunt is u hoegenaamd bekend en staat wettelijk beschreven in de WOT, de toezichtsfactor die in feite iedere basisschool In Nederland de eis stelt integraal te bouwen aan transitieonderwijs als onderdeel van het IPB.

Centraal in onze tussentijdse evaluatie staan de primaire processen en de beoordelingscycli voor leerkrachten PO, in het bijzonder natuurlijk onze eigen taskforce one, oftewel de mensen van de tien onder onze stichting ressorterende basisscholen, hier op deze woensdagmiddag zo rijk vertegenwoordigd, waarvoor nogmaals mijn welgemeende dank - en de ondersteunende processen die zullen leiden tot borging, beheersing en implementatie.

Het MT onder leiding van drs. Piet Lutjens van Adviesbureau Lutjens en Lutjens Consultancy, hier links van mij, voor de kijkers rechts aan de bestuurstafel, heeft zich afgelopen maanden nadrukkelijk gefocust op de INK-verbetercirkel en het Eight-days-a-week-model van McCartney en Lennon. Dit heeft onder meer geleid tot de persoonlijke kwaliteistkaart die onderdeel zal uitmaken van de POP’s en PAP’s van ons personeel en die net als CITO gebruik maakt van een A t/m E-schaal. Het bestuur van STOPONZIN is blij verrast dat 90% van onze leraren een A- of B-score heeft. Eigenlijk baart slechts basisschool Floddertje ons zorgen met veel D- en E-scores. Ik kom hier op terug, maar kan u reeds melden dat ter verbetering van de kwaliteit de schoolnaam met ingang van het nieuwe studiejaar in Desiderius Erasmusschool gewijzigd zal worden.

Daarentegen zijn wij uitermate tevreden over vooruitstrevende basisschool De Opleiding die als ketengestuurde academische basisschool het vleesgeworden kwaliteitsdenken is. Geen geringe prestatie voor een school met een populatie van bijna 95% anderstaligen. Bijzondere aandacht verdient hun project ‘Alweer samen naar school’ waarin op eigen wijze vorm wordt gegeven aan WSNS.

De tot nu toe opgeleverde resultaten hebben grosso modo geleid tot een voorstel tot aanpassing van ons stichtingsstatuut Backbone 3.0. Met het oog op de toekomst zal de invoering van de SBL-competentiespiraal ter preventie van ongewenste conceptualisatie, zowel SMART als STARR geformuleerd, het voornaamste doel zijn. Maar ik zie een hand.”

“Kunt u misschien één stapje naar links doen. De powerpoint is vanaf onze rij nauwelijks te volgen.”

Meer belangwekkende informatie van STOPONZIN vindt u op www.onderwijsprietpraat.tv.

Deze column verscheen in Advies & Educatie van juni 2009

maandag 10 augustus 2009

Flutramp (flu tramp)


Griep in komkommertijd

Pas toen weekenddokter Wiebe-viruskiller-Griepstra tegen middernacht in vol ornaat voor onze geopende voordeur stond, drong de ernst van de zaak tot ons door: ons huis vormde mogelijk de voorhoede van de op uitbreken staande, wereldwijde grieppandemie. Hier waarde mogelijk het Mexicaanse virus rond.
Hij droeg een professionele mondkap die ternauwernood zijn ogen vrij liet en hief zijn in steriele handschoenen gestoken handen hoog boven het hoofd. ‘Vrees niet,’ riep hij gesmoord, maar geruststellend, ‘ik ben slechts de arts van de dokterspost.’ Over zijn schouder ontwaarden wij de roodgele fourwheeldrive met zwaailicht die tot in de hortensia stond geparkeerd. Vanuit het geopende raampje klonk een krakende portofoonoproep: ‘Hier centrale voor dokter Griepstra, over!’ De arts negeerde het bericht, hij wist waar zijn prioriteiten lagen. Uitgerust met hoofdspiegel, stethoscoop en dokterskoffer stapte hij op de mat en gaf zijn orders: ‘ Een lege tafel, goede verlichting, een vuilniszak, de patiënt op minimaal vier meter afstand in horizontale houding, hoofd iets diagonaal. Vlug!’
Voordat hij de voordeur met zijn voet dicht duwde, vingen wij nog net een glimp op van de sticker van het koddige, roze varkentje, die hij in de gauwigheid op de buitenkant had geplakt, het verwenste plaatje dat internationaal symbool stond voor wat onder het zwijntje in grote, zwarte letters viel te lezen: Swine flu area, keep out! ‘Slechts het zekere voor het onzekere, mensen,’ mompelde Griepstra, toen hij onze geschrokken gezichten zag, ‘slechts overheidsbeleid.’
Hij installeerde zich aan onze notenhouten eettafel die in korte tijd transformeerde in noodhospitaal. Met argusogen keken wij toe hoe de dokter bijtende jodium en ethanol in het rond spatte en talloze instrumenten met scherpe randjes over het voorheen glanzende tafeloppervlak schoof. De patiënt, onze zeventienjarige dochter, lag inmiddels in afwachtende pose op de bank.
‘Lui, dat ik me niet op correcte wijze aan u voorstel heeft uiteraard een louter hygiënische achtergrond,’ sprak de heelmeester verontschuldigend, terwijl hij koortsachtig zijn ondoorgrondelijke voorbereidingen trof. ‘Eerstens wil ik met u de nodige papieren formaliteiten afhandelen. GGD, RIVM en AIVD blijven graag op de hoogte. Ik noteer uw dochter als 663-ste H1N1-geval, correctie, mogelijk geval, want de definitieve diagnose dient nog gesteld, nietwaar.’ Hij doopte zijn vulpen in de jodium. ‘Naam?’
Toen wij in het formulier waren aanbeland bij ‘mogelijke besmettingslocatie’ en wij naar waarheid de Britse hoofdstad opgaven, keek hij ons even meewarig aan. ‘Sorry dat ik het zeggen moet,’ sprak hij op verwijtende toon, ‘maar ik stel vast dat u zich willens en wetens in risicogebied hebt begeven. Waar zit uw verstand.’
‘Tsja, dokter, ‘ sprak mijn vrouw aarzelend, ‘wij dachten ...’
‘Denken helpt niet in dit soort gevallen, mevrouwtje. Dan komt het aan op zeker weten. Maar soit, gebeurd is gebeurd en gedane zaken enzovoorts. U begrijpt dat ik dit moet melden.’ Wij zwegen bedremmeld.
Routineus nam hij vervolgens de kweekmonsters bij onze dochter af. De reageerbuizen met wattenstaafjes stopte hij daarna in een envelop waarop het woord SPOED prominent was afgedrukt. Hij richtte zich weer tot ons.
‘Welnu, ouders.’ Het kon aan mij liggen, maar dat ouders klonk wat schamper. ‘Deze envelop dient snel – hij wees ten overvloede op het woord SPOED – naar het LUMC in Leiden gebracht te worden. Door wie? Door u? Nee, natuurlijk, want mogelijk bent ú ook in de greep van de swine flu. U zou het niet op uw geweten willen hebben een volledig academisch ziekenhuis te verrassen met H1N1.’ Wij schudden geschrokken onze hoofden. Stel je voor.
‘Daarom draagt u die taak op aan uw flu friend, een persoon uit eigen kring van wie onomstotelijk vaststaat dat hij of zij de griep niet onder de leden heeft. Begrepen?’ Wij knikten en mijn vrouw hield gedienstig de vuilniszak op waarin dokter Griepstra mondkap, handschoenen en ander medisch afval deponeerde.
‘Nog een laatste advies,’ sprak de arts wijzend op de afvalzak, ‘dat ding onderin de zwarte bak. Dat virus is een behendig krengetje, het ontsnapt makkelijker dan een Belgische gedetineerde.’ Zijn daverende lach liet ons in verwarring achter.
In de duistere tuin ontdeed ik me van de zak medisch afval op voorgeschreven wijze en in huis raadpleegde mijn vrouw de telefoonklapper voor een geschikte flu friend. Zij koos Piet. Die is vrijgezel.