maandag 29 augustus 2016

Ons Soort Mensen

Op Auckland International Airport hangt een spandoek met 'You've made us proud' erop, een boodschap aan de olympische sporters die eerder deze week waren teruggekeerd uit Brazilië. Geen idee wat de medailleopbrengst is voor de kiwi's, maar ik denk dat het spandoek al klaar lag nog voordat er één sporter was afgereisd naar Rio. Waarschijnlijk is het zelfs hetzelfde ding als vier jaar geleden. 
Oké, de New Zealandse spórters kunnen trots zijn op de geleverde sportprestaties, hoe gering misschien ook - één miezerige bronzen plak voor snelwandelen of een achtste plaats bij de hink-stap-sprong, ik heb echt geen idee. De spórters moesten aan de bak na jarenlange training. Maar kun je ook trots zijn op iets waaraan je zelf niets hebt bijgedragen? De gewone man of vrouw uit Nieuw Zeeland heeft niet meer kunnen doen dan een beetje meeleven. Als hij of zij een beetje sportminded is. En dus slaat dat 'us' ook al nergens op. Je zult maar een hekel hebben aan sport, die hele olympische santenkraam gemeden hebben als de pest. Word je gewoonweg ongevraagd en tegen je wil op een spandoek meegenomen.
Dat te pas en te onpas gebruiken van 'ons' staat me enorm tegen. Het is een vorm van sluiknationalisme waar ik niet in mee wil gaan. Als het Nederlands elftal wint zijn het 'onze' jongens, zodra er verloren wordt, worden de spelers ineens met het afstandelijke 'zij' geduid. En o, wat zijn we trots op onze Deltawerken. En die polders? Ja, wij maken ons eigen land! We stoppen onze vingers in de dijk.
Helemaal bont maakt die dwaas uit Venlo het. Nederland wordt weer van 'ons'. Nou, zijn Nederland is mijn Nederland niet, dus wanneer is hij van plan zijn biezen te pakken.  Ons land is te klein voor ons allebei.
En ik ben zo trots op al die landgenoten die dat ook vinden. OSM zeg maar.





vrijdag 26 augustus 2016

Tawharanui

Die plaatsnamen in Maori bekken niet echt lekker en je kunt ze ook niet makkelijk onthouden: Whangarei, Waiotama, Kirikopuni, Pikiwahire. Vandaar dat ik, als verstokt non-tomtommer, menig afslag heb gemist. Maar ach, ik heb de tijd aan mezelf en benzine zat, dus dan maak ik gewoon een ommetje. Toch moet je daar mee oppassen in Nieuw Zeeland, want voordat je het weet, verandert je alternatieve route over een fraai landweggetje in een gravelpad dat vermeld staat in de kleine lettertjes van het autoverhuurbedrijf als no way zone. Omdat er meestal geen weg terug is, rijd ik dan voorzichtig door, argwanend luisterend naar het getik van steentjes tegen de bodem van de carrosserie, hopend op een tegenliggerloos vervolg. Want ze zijn er echt, die autochtone automobilisten die met een snelheid van 70, 80 zoveel mogelijk stenen lijken op te willen werpen. Behoedzame toeristen in hun autootjes zal ze worst wezen. Weten zij veel van de kleine lettertjes in het huurcontract.
Een paar dagen geleden trof ik zo'n steenslagpad op weg naar Tawharanui. Ik had geen keus, ik wilde daar naartoe. Het is een schitterend natuurpark, dat laat je niet links liggen. Ik tufte zachtjesaan over de weg, kwam geen enkele tegenligger tegen, maar werd wel op de hielen gezeten door zo'n typische Nieuw Zeelandse bak met surfplanken op het dak. Het ging de bestuurder kennelijk niet snel genoeg, want hij kwam lekker kleven. In Nederland had ie daar geheid een bon voor gekregen. Van de prins geen kwaad wetend reed ik fluitend hooguit 30 en vermeed mijn spiegels. Toch kon ik voelen hoe mijn achtervolger zich op zat te vreten. Hij claxonneerde nog net niet. Het was natuurlijk zo'n snelle surf dude die niet kon wachten zich in zijn pak te hijsen om de golven te trotseren. Reed er zo'n bejaarde voor hem. Want met zo'n vaartje kon het toch niet anders dan een 70+'er zijn. 
Ik reed de rit op z'n ellefendertigst uit. Vlak voor de ingang van het park zag de hijger zijn kans schoon en schoot mij half door de berm voorbij. Een stofwolk was mijn deel. De uren erna heb ik zo genoten van de natuur in Tawharanui. Het was laag water en ik klauterde kilometers ver over rotsen. En ik kwam niemand tegen. Zo fijn. Zou die surfer ook zo genoten hebben?

donderdag 25 augustus 2016

Door Auckland

Als conferentieganger krijg je maar mondjesmaat mee in wat voor stad je bivakkeert. Toen ik na aankomst met het vliegtuig per shuttle Auckland werd ingereden dacht ik niet direct: wow, Auckland, THE place to be. En toen ik me eventjes in de stad moest verpozen tot ik mijn hotelkamer in mocht, liep ik door dertien in een dozijn straten zonder ziel, zonder sfeer. Toegegeven, tot een echt objectieve beoordeling was ik niet meer in staat na een etmaal vliegen. Het was aardig weer, dat wel.
Tijdens de conferentiedagen kwam ik niet veel verder dan een wandeling van vijf minuten van het Auckland City Hotel aan de Hobson Street naar het Aoteo Centrum waar IBBY werd gehouden. Na de goedgevulde en dus behoorlijk vermoeiende dagen, waarin ook een jetlag nog parten speelde, ontbrak de puf de stad te verkennen voor een leuk eettentje. De aardigste die ik kon vinden stond naast het congrescentrum. Nog steeds zag ik niet meer van de stad dan dezelfde vierkante kilometer die ik al kende. Met op elke straathoek een Chinees kruideniertje met brood van de dag ervoor en óf groene óf bruine bananen. Ik passeerde elke keer de Auckland City Mission, de daklozenopvang, waar op straat een tiental zwerverstypen koffie dronk en sigaretten rookte. Niet dat ik mijn ogen wil sluiten voor de problemen van een stad, maar opwekkende beelden waren het niet en ze droegen niet bij aan een positiever beeld.
Tot het zondag werd en ik de mogelijkheid kreeg Auckland echt te ontdekken. Op internet had ik een wandeling gevonden die startte in het havengebied en vervolgens leidde langs diverse greenspots. Daar besefte ik pas voor het eerst welke bijzondere en weelderige vegetatie er in Nieuw Zeeland groeit. En hoorde ik welke aparte vogelgeluiden er opklinken. Dat zijn beeldbepalende kenmerken die Nieuw Zeeland onvergelijkbaar maken met Europa. Ik belandde uiteindelijk in een prachtig natuurgebied rondom een uitgedoofde vulkaan op nauwelijks een derde van de hele tocht, maar met toch al ruim vier uur lopen in de benen. En ik moest nog terug. Over uitgestrektheid gesproken. Ik was blij dat ik mijn idee over Auckland had kunnen bijstellen. Ook al moest ik het laatste stukje naar het hotel toch weer door die saaie straten.

zondag 21 augustus 2016

Eenvoudig kamperen

Een van de vele vele sprekers op IBBY was sir Richard Taylor, mede-oprichter van Weta Workshop in Wellington. Dat bedrijf is verantwoordelijk voor de visuele effecten in o.a. The Lord of the Rings, de Mad Max-films, The Hobbit en talloze andere films waarin het er nogal heftig aan toe gaat. Hij was daar samen met Martin Baynton, een Nieuw Zeelandse kinderboekenschrijver. Die schreef ooit 'Jane and the dragon' en daar is met medewerking van Weta Workshop een succesvolle tv-serie van gemaakt.

Hoewel Taylors verhaal boeiend was en zijn beelden ronduit spetterend waren, bleef het toch een beetje vloeken in de kerk in een zaal vol boekenmensen die de verbeelding van verhalen toch het liefst overlaten aan het individuele brein. Weta Workshop maakt met de geleverde perfectie een soort all-inclusive vakantie en zet lezen vervolgens weg als een eenvoudige kampeervakantie met een muntjesdouche. Taylor kan nog zo hard beweren dat er door zijn visuals talloze mensen 'Narnia' en Tolkien zijn gaan lezen (die dat niet hadden gedaan als ze de filmversie niet hadden gezien), feit blijft dat hij van nog meer mensen een stukje authentieke fantasie heeft afgepakt.

vrijdag 19 augustus 2016

Kia Ora!

Nieuw Zeelanders zijn trots op de Maori-cultuur. Menige NZ-spreker op het IBBY-congres neemt de gelegenheid te baat de deelnemers in Maori te begroeten. Kia Ora (welkom) klinkt er dan en vervolgens nog een riedel van niet thuis te brengen klanken met veel k's, en die volgens de sprekers altijd iets moois of vriendelijks betekenen. Dat zullen we dan maar geloven. Natuurlijk is het publiek inmiddels diverse keren op de haka en soortgelijke dansen getrakteerd. Elke keer weer indrukwekkend. De mannen met woeste gebaren (kun je dat leren, je tong zo ver naar buiten steken?) en kreten, de vrouwen met trillende handen (welkom!). 
Toen Abel Tasman in 1642 Nieuw Zeeland ontdekte, maakten de oorspronkelijke bewoners hem met een haka duidelijk dat ze niet op hem zaten te wachten. Hij vatte het echter op als een welkomstritueel en zette voet aan land. Kleine historische vergissingen hebben soms grote gevolgen.
Ngā mini (warm greetings) toegewenst.

woensdag 17 augustus 2016

Paranoia

Misschien omdat ik niet op mijn florissantst het vliegtuig uitrolde - ongeschoren, wallen, en niet helemaal okselfris meer (maar hadden niet alle passagiers daar last van?) - liep ik in de peiling bij de Nieuw Zeelandse douane. Om precies te zijn de verdovendemiddelensquad van wie de hasjhond het op mij gemunt had. De in een uniformpje gehesen Jack Russel sprong diverse malen tegen mij op om aan mijn rugzak te ruiken. De hondenbegeleider overlegde met een collega. Er werd gefluisterd, er werd geknikt, ik was de klos. Aufmachen. Maar dan op z'n kiwi's. Of er eten in mijn tas zat, kruiden, bloemen of iets anders waardoor de hond op mijn Ikea-tas viel? Iets anders? Wat werd hier gesuggereerd? Ja, er had een sinaasappel in gezeten, maar die had ik vlak voor de landing opgegeten, om geen 400 NZ$ boete aan mijn broek te krijgen voor fruitsmokkel. Wat ik dan met de schillen had gedaan. Opgegeten, nou goed? Dat zei ik natuurlijk niet. Dat zet ik alleen heel stoer in een blog die de NZ'se geheime dienst toch niet gaat lezen. Of toch? Er gebeurde wel iets heel vreemds met m'n account net.
Paranoia? Of gewoon jetlag?

Jack zonder uniform.

Absurd (absoerd zeggen de Russen)

Dit is echt absurd. We vliegen nu al uren op 10 km hoogte en gaan daar nog uren mee door. Ik kan me er werkelijk weinig bij vppdstyllle, sorry turbulentie, voorstellen. Daar gaan we dan met een passagier of 300 door de avond over de Stille Oceaan. Bijna 6400 km op de teller. We 'naderen'  Australië met een buitentemperatuur van -54 graden. Binnen eten we een stuk pizza. Nice, zegt mijn buurvrouw uit Zuid-Afrika die haar dochter gaat bezoeken. A bit to small, zeg ik. We lachen. Het is lollig in de lucht. Op de turbulentie na. Daar heb ik het niet op. Misschien moet ik iets gaan 'doen'. Een filmpje kijken of zo.


Compromishoofddoek

Het vrouwelijk personeel van Emirates, op het vliegveld en de stewardessen, hebben een mutsje op met aan de zijkant zo'n bungelende sjaal. Een typische compromishoofddoek die enerzijds de geloofsvoorschriften van de islam tegemoetkomt, maar toch niet te veel lijkt op de traditionele gevallen. Met een kekke uitstraling naar de wereldburgers die gebruikmaken van Emirates. Mislukt kek dan natuurlijk, geen gezicht zelfs en bovendien erg onpraktisch. Dat weten die vrouwen zelf natuurlijk ook. Achter de balie ontkom je er niet aan, maar in het vliegtuig zijn de hoofddeksels nog voor het vliegen gevlogen. Bovendien heeft Emirates veel vrouwen in dienst van buiten de VAE. Dit vliegtuig bijvoorbeeld, vlucht 448 naar Auckland, heeft veel stewardessen met een Nieuw Zeelands accent.
Zou de ontwerper van dat hoedje nou tevreden zijn geweest met zo'n onding? Is het die vent in dat pak?

Dubai

Dubai is de hoofdstad van de Verenigde Arabische Emiraten. Een golfstaat met een hoop geld. Althans dat was zo, nu gaat het allemaal wat minder. Niet dat je dat aan het vliegveld af kunt zien. Het is hier zo groot, dat je met een trein van de ene gate naar de andere moet. Onderweg pracht en praal, kitscherig, maar toch. Alleraardigst personeel dat in iets dat op Engels lijkt de weg wijst. En hoe zit het eigenlijk met het islamitisch gehalte van deze staat? Bij de wc's is een gebedsruimte, een voor mannen en een voor vrouwen. Ik heb er even gebeden, want ik moet zo meteen weer in het vliegtuig. Dubai-Auckland is de verste afstand die een vliegtuig zonder tussenstop kan halen. Als Allahs zegen daar maar op rust. Met de kerosine in de tank kun je een zwembad vullen. Er is hier op het vliegveld trouwens ook een zwembad. Ik had daar op gerekend, want in mijn handbagage zit mijn zwembroek. 's Even kijken. Ja, warempel, daar zie ik een bordje.


dinsdag 16 augustus 2016

Trip Down Under

Je kunt een eind gaan op deze aardkloot. Ik sta aan het begin van een reis van 19.362 kilometer. Eerst Amsterdam-Dubai, dan Dubai-Auckland. Mocht ik het halen, dan krijg ik een gouden medaille. Of toch in elk geval een vermelding in het Guinness Book of Records. Het wordt mijn eerste ervaring met een jetlag. Ik ben benieuwd. Vooruit slapen werd me afgeraden. Ik moest moe het vliegtuig in. De reis zou me wel afmatten. Na een filmpje of drie, vaste prik bij Emirates, zou geen luciferstokje mijn ogen nog openhouden. Ik heb een kussentje en oordoppen. Geen steunkousen. Die raadde mijn fysiotherapeut dan weer aan. Want die krijgt dikke benen van lang zitten. Was zitten trouwens niet het nieuwe roken? Neem ik al vliegend een paar pakjes zware shag tot me. Hoe dan ook, in Auckland wacht een fatsoenlijk hotel waar ik me helemaal te buiten kan gaan aan slapen. Niet lang natuurlijk, want de plicht roept. Het IBBY-congres. Vier dagen lang zitten en luisteren. En dat voor een verstokte niet-roker.

In het toestel van Emirates.