vrijdag 31 januari 2014

Boze reactie

Niet iedereen is gecharmeerd van mijn blog getuige onderstaande reactie:

Meneer Soleil,

Hoewel ik in principe van harte toejuich dat iedereen vooral zijn eigen behoefte doet op het internet moet mij van het hart - omdat ik er geen moordkuil van wens te maken - dat ik uw schrijvelarij op uw blog diep onder de korenmaat vind. Ik ben niet zo'n typje dat op elke mug schiet, maar als mijn grenzen overschreden worden, roept dat de douanier in mij wakker. Ik volg u al een tijdje en u gaat bergafwaarts. Met als tijdelijk dieptepunt dat ronduit beledigende stukje over die saladedame. Misselijk hoe u de zaak slechts van één kant belicht. Ooit gehoord van hoor en wederhoor? Ik ken u niet, maar u zult wel mager zijn. Het vooroordeel druipt van dat spottende verhaal af. Heeft u er veel lol om gehad met uw dunne vrienden die u ogenschijnlijk zult hebben? Dat de dame in kwestie kampt met eten ontgaat u geheel en al. In plaats van zo'n omlaaghalende blog op internet waarin u medemensen neerzet als varken, om precies te zijn in dit geval als zeug, als dikke vette zeug om het beeld verder te vervolmaken op de manier zoals u zou doen, had u er beter aan gedaan haar een toereikende hand te steken. Maar nee, u biedt een been en trapt haar daarmee liever nog verder in de modder door haar knuisten met marsen in handen te geven. Als u goed had geobserveerd, dan had u ten eerste gezien dat het minimarsen waren - zo dun als u bent, zo dik maakt u uw verhaaltjes - en ten tweede dat de betreffende saladevrouw in kwestie één brok mannenhunkering was. Eethonger is voor 80% een hormonenaangelegenheid -oesterogeen - maar u maakt niet de minste indruk daarvan op de hoogte te zijn. Klaarblijkelijk bent u zelf de oorzaak geweest van die vreetbui, maar schijnbaar is u dat volledig ontgaan. U bleef steken in uw boek. Lezen en schrijven, daar zou u eens zo'n belachelijkmakend berichtje aan moeten wijden. Alsof er niets beter te doen is. U maakt wel vaker mensen te schande en u zal zich er wel achter verschuilen dat u alles fictievelijk bedoelt, maar met dat salademens vloog u ernstig uit de korte bocht. Maar wie schertst mijn verbazing, een verhaaltje later blijkt u ook nog een raszuivere crimineel. Onder het mom van verhuftering maakt u een compleet onschuldige tot hufter, jat zijn geld en wil dan zelf getoonaard worden als Robin Hood. U maakt bejaarden medeplichtig, rollator en al! In één woord schofterig. Ik ben overwegend de politie op de hoogte te stellen met uw eigen verhaaltje als bewijsvoering. Wat ik in elk geval ga doen is u ontvolgen. Ik zal ook flink anti-reclame maken voor uw blog. En dat boek van u, waarin u, aan de voorkant af te lezen, nog meer dikke mensen te kakken zet, exclusé le meau, zal ik aanraden... als brandstof voor de open haard! Goedemiddag. 

Naam en adres bekend bij de directie van Goochel


 

donderdag 30 januari 2014

Heeeee

Zomaar opeens een recensie op http://www.deboekensalon.nl/dbs/book/348090. Ik had exemplaren opgestuurd naar NBDBiblion, maar vervolgens niets meer gehoord. Nou ja, beter laat, dan nooit:

Debuutroman van de Nederlandse schrijver (1962), medewerker bij de Stichting Lezen. De openingsscène is gesitueerd in het ziekenhuis waar de hoofdpersoon zich laat steriliseren. In lange flashbacks vertelt hij zijn levensverhaal. Zijn gedachten gaan eerst uit naar zijn puberjaren, met tedere herinneringen aan zijn jeugdliefde Josephine en zijn verzet tegen het naargeestig christelijk milieu waarin hij opgroeide. Met gemengde gevoelens denkt hij terug aan zijn kinderjaren, waarbij vooral zijn streng gelovige moeder het moet ontgelden. Zijn verhaal is een humorvolle schets over een zware jeugd en een grotendeels treurig leven als volwassene. Langzaam onthult hij steeds meer ellende op relatiegebied, met een gevarieerd palet aan pijnlijke onhandigheden in de omgang met een reeks vrouwen. Ook met zijn zus Barbara heeft hij door de jaren heen een uiterst wisselende haat/liefde verhouding. Gaandeweg lijkt hij de greep op zijn leven steeds meer te verliezen en onstuitbaar op een totale aftakeling af te koersen. De gebeurtenissen zijn zeer filmisch geschreven, met tal van onverwachte plotwendingen. Vrij kleine druk.

Raadselachtige laatste zin. Geen idee wat bedoeld wordt. Maakt niet uit. Ik doe het ermee.
 

maandag 27 januari 2014

Tegen de verhuftering

Een vent op een scooter drong voor bij de pinautomaat. Op de stoep scheurde hij mij en een bejaarde dame met een rollator voorbij. Rakelings. Je weet inmiddels niet beter. Zeker 80% van de Nederlandse bevolking is verhufterd. Nog zittend op zijn pruttelende vehikel stopte hij zijn kaart in de gleuf. Driftig tikte hij de code in. Er ging iets mis, want hij vloekte hartgrondig. Hij trok zijn telefoon.
'Ja, met mij. Wat is nou verdomme dat nummer!' Hij keek de vrouw en mij dreigend aan, terwijl hij luisterde. Hij draaide zich weer naar het apparaat in de muur.
'5327,' hoorden we hem zeggen. 'Dus niet 5329. Zeg dan voortaan zeuven en niet zeven. Dan hoor je het verschil tenminste. Nee, d'r zijn hier geen mensen. Alleen een omaatje en een vent met een bril. Nou, hij doet 't. Is vijftig euro genoeg?' 
Hij greep het biljet, keerde zijn scooter en spoot er luidruchtig vandoor, ons in de dampen achterlatend. 
In de stilte die volgde, drong een bescheiden piepgeluid tot de vrouw en mij door. We zagen allebei wat er aan de hand was, keken elkaar aan en glimlachten breed. Half in de gleuf, een beetje scheef, een beetje glimmend, maar overduidelijk, hing een bankpas. Een nog warme bankpas.
'532 zeuven.' Haar stem klonk onvast, maar helder. 'Typt u het in?' Ze schoof de rollator opzij, zodat ik erbij kon. De nummers voelden vertrouwd toen mijn vingers over de toetsen gleden.
'Doet u maar tweehonderd, honderd voor u en honderd voor mij,' zei ze.
Bij het afscheid gaven we elkaar een hand. Partners in crime, Robin Hoods, samen tegen de verhuftering. Op weg naar huis flikkerde ik het pasje in de rozenbottelstruiken. 


donderdag 9 januari 2014

Heren van de thee vs dame van de salade


Ik las 'Heren van de thee', of deed in elk geval alsof. In werkelijkheid gluurde ik onopvallend over de rand van mijn boek. De vrouw, ik schatte haar rond de 30, ontdeed zich omstandig van haar paarse mantel en onthulde daarmee haar voluptueuze vormen. Ik overdrijf niet, maar mijn taille was dunner dan haar rechterbovenbeen. Ik vroeg mij af hoe iemand zo dik kon worden. Het antwoord kwam vanzelf, terwijl de trein naar Heemstede rolde.
Om mijn lezen geloofwaardig te houden, sloeg ik om. Via het raam zag ik de dame het tafeltje vullen met een zak met acht zachte witte bollen en een gezinsverpakking eiersalade. Geroutineerd verwijderde ze het cellofaan en opende de zak brood. Wat volgde was voorspelbaar, maar deed alsnog mijn mond openvallen. Dat hoofdpersoon Rudolf Kerkhoven Nederlands-Indië had bereikt deed even niet ter zake. Mijn gedachten werden in beslag genomen door een bolletje dat diep in de salade verdween, ondergeduwd als een kind in het zwembad. Ook de mond van de vrouw viel nu open. Even meende ik haar bungelende huig te zien. Toen vulde de holte zich met het verzadigde brood. Onwillekeurig maalden mijn kaken een paar keer mee. Tot ik mezelf hervond en een halfslachtige poging deed me door Haasse af te laten leiden.
We hadden station Leiden nog maar koud achter ons gelaten of kadetten en salade waren al voor de helft genuttigd. Vingers en lippen ondergingen zorgvuldige aflikbeurten, de rug van de hand diende om de kin te reinigen. Ik begon voor de vijfde maal bovenaan bladzijde 78.
Het was tijd voor de volgende gang. Bollen en eiersalade verdwenen in een tas waaruit nu een bak groene druiven tevoorschijn kwam. Er schoot mij een woord te binnen toen ik die vrouw druif na druif naar binnen zag werken: verorberen. Zij verorberde in korte tijd een tros vergelijkbaar met het exemplaar dat Jozua en de zijnen aangetroffen hadden in Kanaän. Na iedere druif spoog zij de pitten in haar hand die ze leegschudde boven de openstaande prullenbak. Snel-verorberen, dat was het, een discipline die het ooit tot Olympische sport zou schoppen.
Na de druiven bleef het betrekkelijk rustig. Uitbuikend bestudeerde mijn gezette reisgenoot haar smartphone en ik las. Op het moment dat ik de witregel naderde halverwege pagina 78 dook ze plotseling in haar tas. De plastic zak die eruit kwam was groen, groot en ritselde zo intrigerend, dat weerstand bieden aan openmaken zinloos was. Ze rukte hem ongegeneerd open met haar tanden. Haar worstvingers gingen erin om als gevulde vuist weer op te duiken. Zeker vijf Marsen vielen op het tafeltje. Haar eerste happen gingen gepaard met een zacht gekreun. Ze kauwde smakkend met open mond, haar ogen dichtgeknepen van oprecht genot.
Het was kwart voor acht in de morgen toen we station Heemstede naderden. De trein minderde vaart. ‘Heren van de thee’ was dichtgevallen.


maandag 6 januari 2014

Tijdbom


Uiteindelijk liep het mis.
Overmatig geritualiseerd bereikte hij het nieuwe jaar. Halloween niet eens meegerekend, want bij die gelegenheid had hij zich beperkt tot het plompweg pompoen plaatsen naast de voordeur. Nee, de aankomst van Sinterklaas, daar was het allemaal mee begonnen. Of eigenlijk al met het sinterklaasjournaal van Dieuwertje Blok dat als een heraut aan het heilig arriveren voorafging. Maar zodra de man met de mijter voet aan land zette, was er geen houden meer aan geweest. Het zetten van de schoen, het inkopen van cadeaus, het schrijven van gedichten, het maken van surprises: de opmaat naar de ultieme pakjesavond met speculaasbrokken, pepernoten, banketstaaf, marsepein en chocoladeletters. Omdat echte rituelen door de maag gaan. Zoet zijn. Dik maken. Zodat het eerste goede voornemen voor het volgende kalenderjaar - nog zo'n rite - gestalte kon krijgen: afvallen.
Het vertrek van de oude baas bracht Kerst in beeld. Het kopen, neerzetten en optuigen van de boom. Het van lieverlee kerstfähig interiëren van de ganse woning. Hij had er bijkans een dagtaak aan. Het was dat hij gewoon moest werken overdag en er dus niets anders op zat dan er de lange donkere avonden aan te spenderen. Het was soms nachtwerk geworden. Maar toen hij eenmaal vrij was, kon de kerststress pas echt voluit. Van inslaan naar opslaan, van opslaan naar bereiden, van bereiden naar serveren, van serveren naar nuttigen. Dit alles ter verhoging van de kerstsfeer. Tot aan het plafond liefst. In de geur van walmende waxinelichtjes. Bolbuikig hangend op de bank voor de buis met Mary Poppins of Home Alone, terwijl moeizaam malende kaken nog één kransje vermorzelden. Het was allemaal zó de moeite waard.
Daarna belandde hij in het tijdsgewricht tussen de geboorte van Christus en de geboorte van het nieuwe jaar. Een waar interbellum opgevuld met de Top2000, de Slimste Mens en jaaroverzicht na jaaroverzicht na jaaroverzicht. Tot het onvermijdelijke slotoffensief aanbrak van oliebollen, appelbeignets, kwarkini's en het vuurwerk, het knalritueel van de randdebielen dat hij het liefst meed, maar als het kwam - en komen deed het - door hem met verbijstering werd gadegeslagen vanachter de veilige vensterruit. Hij nam nog één oliebol, nog één glas champagne, wenste deze en gene het allerbeste en dook vervolgens murwgevierd zijn bed in. Nog slechts luttele rituelen restten de volgende ochtend: de nieuwjaarsduik (verplicht, koud, nat), het gelukkig-nieuwjaar-wensen bij familie en vrienden en het ontmantelen van zijn kersthuis.
Nu was het al die tijd goed gegaan. Hij had zich kranig gedragen van Sint tot Nieuwjaar. Tot en met het terugleggen van de ballen was er niets aan het handje. Tot de wirwar van het kerstboomverlichtingssnoer. Daar had hij, na zeker een uur ontwarren het liefst de schaar in gezet. Hij deed dat niet, net niet, veel scheelde het niet. Wel propte hij de onontwarbare kluwen, met het zweet parelend op zijn voorhoofd, onder in, diep onder in de doos met kerstversiering. Waar het als een tijdbom bijna een jaar lang uit het oog - uit het hart - tikkend opgeborgen zou zijn. Om een kleine twaalf maanden later tot ontploffing te komen. Met alle rituële gevolgen van dien.