De overheid beschrijven als hindermacht, het had een neologisme van Koot en Bie kunnen zijn. Niet dit illustere duo, maar SGP-voorzitter Van der Vlies nam het woord in de mond tijdens het debat over het parlementair onderzoek naar onderwijsvernieuwingen.
Wat een juiste typering van de overheid! In plaats van garant te staan voor deugdelijk onderwijs ontpopten de autoriteiten zich de afgelopen decennia als drammers en doordrukkers.
Natuurlijk, we leven in een democratie, we hebben onze leiders zelf gekozen. Je zou die hele pan met onderwijsinnovatiesoep zo op het bordje van alle onderwijsmensen kunnen kieperen. Met de managers als eersten aan tafel en duizenden collega’s als brave meelopers in hun kielzog, lepel in de hand.
Maar dat beeld is niet volgens de waarheid. De beschuldigende vingers horen te wijzen naar het ministerie van onderwijs dat zich ontwikkelde tot een systeem binnen het systeem, een autocratie in de democratie, het politbureau van de lage landen.
Overvloedig waren de decreten die in hoge frequentie op de deurmat vielen van de scholen. Gestaag groeide de weerzin tegen deze top-down-overheid. Leerkrachten voelden zich keer op keer aangetast in hun autonomie. Ze waren tijdens hun studie goed voorbereid op de weerbarstige klassenpraktijk, het creëren van een goed pedagogisch klimaat, lastige ouders en moeilijke leerlingen. Maar met de hindermachtigheid van het bestuurlijk gezag dat als een dreigende donderwolk bij voortduring boven het werkveld hing, wist men geen raad.
Onthutst over het verraad van hun eigen ministerie kwamen de leraren die zich wél lieten horen tot een flauw en zwak protest. Vakbonden lieten het stelselmatig afweten en keken toe hoe in de jaren ’80 minister Deet -het verkeerde- man overging tot de afbraak van het onderwijs. Het samengaan van de kleuterschool en de lagere school tot één basisschool leek zo’n aardig plan. Maar hij bracht het als een bezuinigingsmaatregel die leidde tot bevroren salarissen en ongebreidelde fusies.
Schaalvergroting werd het toverwoord, niet de leerlingen en leerkrachten stonden centraal, maar de financiën. Een onvoorstelbaar uitgangspunt. Het onderwijs als sluitstuk van de begroting in plaats van investering in de toekomst van je kinderen, je land, je economie. Gebrek aan visie die leidde tot grote leerfabrieken in het voortgezet onderwijs waarin leraren en leerlingen zich verloren voelden.
Maar het was nog niet genoeg. De hindermacht hield onveranderd stand onder de visieloze PvdA-bewindslieden van de jaren ’90. De onderbouw van het middelbaar onderwijs versleutelden zij onder het mom van onderwijskansen tot een smakeloze eenheidsworst. Elk kind dezelfde basis. De ouderwetse, ongeëmancipeerde LTS-er die lekker met de handen wilde werken werd getrakteerd op maar liefst vijftien vakken, grotendeels theorie. Wie bedenkt zoiets?
Volgden nog het echec van de tweede fase, de mislukking van het VMBO en het fiasco van het competentiegerichte leren in het MBO. Grootschalige operaties waarin wederom leerlingen en leraren de dupe werden. En nieuwe plannen dienen zich aan: de maatschappelijke stage van scholieren en de toets voor vierjarige kleuters. Houdt het dan nooit op?
Het moet over zijn nu. De overheid dient niet te hinderen, mag zich niet schuldig maken aan spelbederf, is geen postorderbedrijf dat klanten bedelft onder onbestelde pakketten. De commissie Dijsselbloem heeft gesproken, de Tweede Kamer heeft de boter op het hoofd erkend en verbetering in de toekomst is aangekondigd.
De commissie-Dijsselbloem stelt een zogenaamde uitvoeringstoets voor waarin elke onderwijsinnovatie wordt onderworpen aan een haalbaarheidstoets. Kamerlid Dezentjé-Hamming van de VVD zou deze toets graag boven het bed van alle betrokken onderwijsvernieuwers willen zien. Goed plan. Kan het naast het tegeltje met de tekst: de overheid is geen hindermacht, maar laat onderwijs leven!
Deze column is gepubliceerd in Advies & Educatie van juni 2008.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten