Opgerold op
zijn lederen tweezitter droomde Bijleveld een erotisch tafereeltje waarin hij
werd nagezeten door een schaars geklede vrouw wier gezicht opvallend veel
gelijkenis vertoonde met Martha Janssen. Bijleveld rende rond in niet meer dan
een boxershort en een lege schouderholster. Dat het dienstwapen ontbrak, bleek
pas toen hij had willen schieten. Waarop of op wie bleef ongewis, zoals dat wel
vaker voorkomt in dromen. Martha Janssen, in niet meer dan te verwaarlozen
lingerie, rende als een hertje, terwijl ze Bijleveld bekogelde met
bibliotheekboeken. Ze riep iets wat hij eerst niet verstond. Hoe vaker ze het
riep, hoe duidelijker tot hem doordrong wat ze zei. ‘Dagobert,’ riep ze, ‘Dagobert,
Dagobert.’ En ondanks dat hij zijn pas versnelde, lukte het Martha haar hand op
zijn schouder te leggen. Toen hij stopte met rennen en Martha tegenover hem
kwam te staan - maar was het Martha wel? – vingen ze direct aan met
hartstochtelijk kussen.
Bijleveld
schrok wakker, omdat Elly Sprenkelbach Meijer op de leuning van de bank
plaatsnam. ‘Bijl,’ fluisterde ze, ‘Bijl, ben je wakker? Waarom lig je hier? Ik
bedoel, het bed is groot genoeg. Ik bedoel, ik heb het koud.’ Haar hand gleed
even door Bijlevelds haar. Hij was moe, maar klaarwakker. In de schemering zag
hij Elly’s naakte contouren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten