zaterdag 5 september 2009

Het genootschap

Negen heren aan een ronde, notenhouten tafel, een tiende stoel onbezet.

‘Ze zeggen dat Wimmer zijn handen niet thuis kon houden. Hij zou B vol bij beide proporties hebben gegrepen.’
‘Ik hoorde dat. Ik geloof het niet. Wanneer dan?’
‘Donderdagavond na afloop van de gemeenteraadsvergadering.’
‘Waar dan?’
‘Op het rokersbinnenplaatsje.’
‘Maar het regende donderdagavond!’
‘Het is mogelijk zoiets te doen als het regent.’

Tikkende en roerende lepeltjes.

‘Wimmer heeft last van koude extremiteiten, hij klaagt daar regelmatig over. Het zou kunnen dat hij zijn handen heeft willen warmen.’
‘Heeft B warme proporties?’
‘Ik heb er geen ervaring mee, maar we kunnen het niet uitsluiten.’
‘Heeft B een klacht ingediend?’
‘Nee, dat niet, maar de bewakingscamera zou de handeling vastgelegd kunnen hebben.’
‘Als Wimmer daadwerkelijk ...’
‘Precies.’
‘Ik wil opmerken dat B het er zelf naar maakt. Zij gaat niet bepaald decent gekleed.’
‘Wat droeg zij donderdagavond?’
‘Haar rokkelore.’

Gemurmel, schuivende leren zolen op parket.

‘Heren! Heren, dit gesprek neemt mijns inziens een ongewenste wending.’
‘Maar Luctor, die rokkelore ...’
Nee, Fritzen, hoe B gekleed gaat, doet niet ter zake. We leven in een vrij land, je kunt dragen wat je wilt.’
‘Zo aanstootgevend was B’s rokkelore nu ook weer niet, beste Fritzen. Kort misschien, beetje strak, maar wel net.’

Een wind als een piepende zucht.

‘Luctor, je begon met te zeggen ‘ze zeggen dat’. Kun je toelichten wie je met ‘ze’ bedoelt?’
‘Ja en nee. Het zijn de kringen.’
‘De welingelichte?’
‘Die, maar ook andere.’
‘Zijn ze betrouwbaar?’
‘Geachte Zwaak, twijfel jij aan de kringen?’
‘Welnee, Luctor, het gaat niet zozeer om twijfel, meer om zekerheid.’
‘Die is er niet, die is er nooit.’
‘De banden van de bewakingscamera misschien?’
‘Misschien.’
‘Zijn die bekeken? De man van de bewaking lijkt kroongetuige.’
‘Als dat zo blijkt te zijn, Luctor, dan stel ik maatregelen voor.’
‘Waar denk je aan, waarde Pjet?’
‘Mijn gedachten gaan uit naar folteren.’
‘Mijn idee, Pjet, linksom of rechtsom, het is tijd voor de stok.’

Kracht bijzettende vuist op tafel.

‘Zo, Gregol, de stok? Om te slaan?’
‘Wat nou slaan, Luc, altijd maar slaan. Als we folteren, wordt het rijgen, anders niet. Het moet eens uit zijn met die softe benadering.’
‘Het spijt me te moeten zeggen, Gregol, maar je klinkt buitensporig agressief.’
‘Het zij zo.’
‘Anderen? Melbana?’
‘Folteren lijkt mij prematuur. Eén, we weten niet of Wimmer daadwerkelijk met B zijn handen heeft gebrand, twee, of de bewakingscamera een en ander heeft geregistreerd is ongewis, drie, of de betreffende bewakingsemployee één, de banden heeft gezien en twee, Wimmers vermeende actie wereldkundig heeft gemaakt is onbekend.’
‘Met alle respect, Melbana, maar met jouw behoedzame afwegingen kunnen we slechts lijdzaam afwachten. Het is tijd voor een preventieve actie.’
‘Juist. We moeten een voorbeeld stellen. Zaag die man zijn voet af.’
‘Amices, enige beheersing is op zijn plaats. Er is er slechts een die uitsluitsel kan geven omtrent deze kwestie en dat is Wimmer. Speculaties zijn zinloos. Kan de koffiepot nog eenmaal deze kant op?’

Aardewerk met craquelures schuivend over notenhout. Plassende geluiden.

Goed, heren, de conclusie lijkt me juist. Het wachten is op Wimmer. Hij heeft zich niet afgemeld.’

Knarsende scharnieren van massief eikenhouten deur.

‘Hello.’
‘Spreek over de duivel en je trapt hem op zijn staart.’
‘Luctor, kerel, wat een ontvangst. Excuses voor mijn delay. Het zat vast tussen Klein Wimbledon en ici. Parkeren is ook een crime passionel, haha. We moeten toch eens uitwijken naar de suburbs. Ah, Kaffee, hoewel een biertje ... perhaps?’
‘Momentje, Wimmer, je entree is op zijn zachtst gezegd ongebruikelijk. Nee, wacht even, niet gaan zitten. Vanwaar deze opmerkelijke schending van de etiquette?’
‘O, m’n tenniskloffie? Ja, luister, als ik me ook nog in mijn pak had moeten hijsen ...’
‘Heb je een kostuum bij je?’
‘Ligt in de wagen. Moet ik ...? Okay, okay.’

Achttien ogen gericht op notenhout. Zwijgend koffie drinken.

‘Hij zou toch beter moeten weten.’
‘Zo maakt hij zichzelf onmogelijk.’
‘Ach, kom, de jeugd ...’
‘Hoe komt hij de volgende keer, in zijn zwembroek?’
‘We moeten hem voor eens en voor al duidelijk maken dat zijn gedrag not-done is.’
‘Als we dit tolereren, is het hek van de dam.’
‘Ik ben bang dat het verhaal van B’s betasting op waarheid berust.’
‘We wachten het af.’

Afwachtende houding in rust. Fluisterwoorden en kuchjes. Deur.

‘Zo, daar was ik dan, helemaal het heertje. Op de strop na. Onvindbaar. Koffie? Ik smoor.’
‘Neem plaats, Wimmer. We zouden het op prijs stellen wanneer je voortaan op tijd bent.’
‘Nee, ja, natuurlijk, Luctor, sorry, maar het verkeer ...’
‘We kennen je verhaal.’
‘Ja, je wil wel, maar het lukt niet altijd.’
‘Wimmer, we willen direct iets aan de orde stellen wat jou aan gaat.’
‘O, ha, let me guess. Koffiejuf?’
‘Koffiejuf?’
‘Niet? Hé.’
‘Wat is er met koffiejuf?’
‘Het mag geen naam hebben, Luc. Goh, jongens, wie is er begraven? Zit ik hier bij de Sombermansactie of zo?’
‘Voor de draad ermee, man.’
‘Ik heb in koffiejufs vaarwater gezeten. Voilá.’

Rode wangen, open monden, klapperende oren.

‘Kerel, hoe haal je het in je hoofd!’
‘Ongehoord, Wimmer, ongehoord!’
‘Ik geloof mijn oren niet. In koffiejufs vaarwater?’
‘Yep.’
‘Maar weet je dan niet dat koffiejuf pas vorige week met de schuimschaar behandeld is?’
‘O, nou, daar zei ze niks over. Ik kreeg wel een extra krakeling na afloop.’
‘Besef je dan niet dat ze het loodje had kunnen leggen met jou in haar vaarwater?’
‘De schuimschaarknip brengt ondergeschikt, dienstverlenend personeel tot vlak bij het hoekje.’
‘Er is niets gebeurd, mensen, relax. Ik heb niet eens haar knot beroerd.’

Collectieve consternatie, rumoer alom.

‘Maar wel B’s proporties!’
‘Sorry, beste Fritzen, maar how do you know?’
‘Dat hebben wij zojuist vernomen.’
‘Betrouwbare bron?’
‘De kringen.’
‘Wow.’
‘Een onaangename verrassing, Wimmer.’
‘Say that, Luctor.’
‘Ik bedoel voor ons. Wat is ervan waar? Gezien de bijkomstigheid met koffiejuf vermoed ik het ergste.’
‘Pardon, waarde Luctor, me dunkt dat het incident koffiejuf niet afgedaan kan worden als bijkomstigheid.’
‘U heeft gelijk, beste Fritzen. Buitengewoon ernstig feit.’
‘En door Wimmer reeds toegegeven.’
‘Zeker. Welnu, geachte Wimmer, kwestie B ligt voor: heeft u op donderdagavond na afloop van de gemeenteraadsvergadering op het rokersplaatsje handtastelijkheden toegepast op B’s lichaam, te weten haar proporties.’

Gespannen stilte. Slikbewegingen.

‘Well, laat ik het zo zeggen, het is niet onwaar.’
‘Je bevestigt veronderstelde?’
‘Eh, si, maar laten we wel wezen, heren, B’s proporties zijn dan ook buitenproportioneel. En lekker warm. Ik wil mij niet vrijpleiten of zo, maar zoals sommigen van jullie weten, lijd ik aan koude extremiteiten. Op die bewuste donderdagavond leken mijn vingers bevroren. Ik vertelde B dat en zij stelde mij zelf voor mijn handen bij haar te warmen. That ’s all.’
‘De bewakingscamera?’
‘Ja, damn it, we schoven een koffiebekertje op de lens, met plakband vastgezet, maar ja, het regende pijpenstelen.’
‘Alles is vastgelegd.’

Meer consternatie. Verontwaardigd gegrom.

‘Heer Luctor, daarstraks was er slechts sprake van mógelijke vastlegging. Ik verzoek u vriendelijk doch dringend open kaart te spelen!’
‘Waarde Albracht, u staat in uw recht. Ik ga er vooralsnog vanuit dat heer Wimmer open kaart zal spelen.’
‘Mag ik de voorzitter volledigheidshalve wijzen op de statuten waarin ondubbelzinnig zwart op wit staat dat openheid het hoogste goed is in ons collectief.’
‘Geachte Melbana spreekt juist. Heer Wimmer laat ons weten wat wij nog niet weten.’
‘Pfff, tja, ik zou haast zeggen bekijk de bewakingsvideo.’
‘Die hebben we momenteel niet voorhanden.’
‘Je kaarten op tafel, kerel!’
‘Okay, ik heb mijn handen op B’s proporties gelegd en ja, om mijn handen te verwarmen. Maar natuurlijk niet alleen daarom. Kijk, ik hoef jullie als mannen niet uit te leggen wat er verder speelt bij dergelijke proporties.’
‘Spreek voor jezelf, man.’
‘Natuurlijk, Zwaak, I’ll speak for myself, maar de universele gevoelens die opspelen met deze proporties in the neighbourhood ... Ik zeg ‘never say never’, want vroeg of laat ga je voor de bijl. Dus ja, ik schoof het katoen terzijde en kon mijn vingers kwijt. En, shoot, als ik er nu weer aan denk, zo lekker, mmm, het gebak van krul was er oud brood bij.’

Onderdrukt zuchten. Druppelend voorvocht.

‘Natuurlijk heb ik Betty na afloop bedankt, maar ook zij gaf aan mij erkentelijk te zijn. Mijn kille vingers op haar hete velletje moet sensationeel geweest zijn. Is er iets? Jullie kijken verwonderd.’
‘Beste Wimmer, verstond ik het goed, zei jij ‘Betty’?’
‘O, shame on me, ik bedoelde B. Naturellement.’
‘De B van Betty?’
‘Dat dan weer wel’
‘Joh, Wimmer, maar dan ...’

Uitingen van opluchting. Gelach, gegiechel, ronduit schaterlachen.

Ho, fellows, ik denk dat ik hem niet vat.’
‘Wimmer, man, Betty, Betty shigella, buitenproportionele Betty met haar warme proportiones!’
‘Eh, ja, Betty shigella. What?’
‘Niet B!’
‘O? O zo! Ja, nee, niet B. Maar Betty. Nee, zeg, B! Mijn handen op B’s proporties. Wat een bizarre fantasie. Heren toch.’
‘Ha, ha, die Wimmer.’
‘Wimmer de wammer!’
‘Pjoe, wat een relief, lui, nee Betty, lieve Betty shigella. Puf, puf, het zweet staat me op de rug van schrik. Wat moeten jullie wel niet gedacht hebben. Shame on me.’
‘Fijn, Wimmer, het was de helderheid die we nodig hadden.’
‘Ik snap het, Luctor, vervelend van de verwarring.’
‘Je zult begrijpen, waarde Wimmer, dat het genootschap tot een uitspraak wil komen over gedane zaken.’
‘Ja, natuurlijk. Ik houd mijn mond.’
‘Je mag, zoals te doen gebruikelijk in dit soort cases, even plaatsnemen in het boetekamertje.’
‘Aha. Okido. See you. Bye.’

Veelbetekenende blikwisselingen.

‘Heren, dit is op een haar na goed uitgepakt. U ziet hoe eenvoudig ons Genootschap aan de rand van de afgrond gebracht kan worden. We stonden erbij en keken ernaar. Laat dit een les zijn voor ieder van ons. Rest ons nu korte metten. Ik kijk naar rechts. Melbana, wat zegt De Wet?’
‘De Wet is klip en klaar over deze kwestie, heren. Kwesties moet ik zeggen: zaak Wimmer-Betty shigella en zaak Wimmer-koffiejuf. Eerstens ten aanzien van de locatie van de delicten: beide vallen zonder meer onder de sloophamer. Voor zonsopgang en na zonsondergang, bladiebla, uit te voeren door een erkend sloopbedrijf.’
‘Bravo!’
‘De onder het gemeentebedrijf ressorterende dames: verleiding met voorbedachte etcetera: de schutting met het gat.’
‘Hoe lang?’
‘Tot de dood erop volgt.’
‘Bravo!’
‘De man, genootschapslid met tijdelijke status: besloten executie A2 richting Den Bosch.’
‘Omdat?’
‘Lijkt me duidelijk, Zwaak. Doortrapte handelingen met overige sekse. Hij mag nog van geluk spreken. Vaarwaterovertredingen leiden normaal gesproken tot de gehaktmolen.’
‘Fijn, Melbana. Dank voor je snelrecht. De Wet is heilig, heilig is De Wet!’
‘Heilig, helig, heilig, driewerf heilig is De Wet!’
‘Heren, tot besluit, de brief die rondgaat is voor de bestelling van een kopie van de bewakingsvideo. Ik ga mijn best doen voor de beelden van de vaarwatertaferelen met koffiejuf, maar kan helaas niets beloven.’
‘Waar staan de A en D voor?’
‘Ik heb de beelden zowel analoog als digitaal. Je kunt dus kiezen. Rest mij nog u wel thuis te wensen. We zien elkaar volgende week.’

Rumoer van schuivende stoelen, ontspannen mannenstemmen, schouderkloppen.

Geen opmerkingen: