dinsdag 26 oktober 2010

Uitgenast

U moet weten: ik ben een pittige koffiedrinker. Een bakje kan me niet straf genoeg zijn. Koffie is koffie pleeg ik te zeggen en mijn houding - rechtop - en mijn gedrag - actief - zijn er dan ook naar. Soleil, zullen mensen uit mijn nabijheid melden, is niet van de slappe leut. Hij blieft geen suiker zelfs.
Nu deed ik laatst een kop zwart goud bij de Esprit Store aan het Amsterdamse Spui tegen een grootstedelijke prijs die een dorpsjongen als ik door de ziel sneed. Het bedrag op het bonnetje etste zich in mijn netvlies als het SBS-logo in een flatscreen. Het kwam niet meer van knipperen, slechts een aanhoudende zenuwtrek hield mijn gelaat in de tang. Toen gebeurde het. Melkkuipje en suikerzakje - die ik normaal gesproken als zuiverekoffieverknoeiers achteloos terzijde werp - drongen zich onvermijdbaar aan mij op als prijscompenserende middelen, dusdanig, dat ik mij gedwongen voelde de verpakkingen rücksichtlos open te rukken en de inhouden in de koffie uit te strooien als de as van een dierbare overledene. Vervolgens greep ik het lepeltje, het nimmer door mij beroerde roerijzer, en sloeg ermee, als betrof het een garde, het bitter zoet en het zwart bruin. Een lichte onpasselijkheid maakte zich van mij meester toen het weke zoet de mondholte binnenstroomde. Mijn tafelgenoten grepen naar het hart toen ik slikte. De klok stond stil. Toen haalde ik diep adem, keek triomfantelijk rond en vond de ogen van het Esprit Store-meisje, dat direct besmuikt wegkeek.
Ongehoorde prijzen, maar mij pakken ze niet. Dan maar zoete surrogaat, dan maar wolkerige niksigheid. Ik laat mij niet uitnassen. Ik sla terug waar ze bijstaan.

Geen opmerkingen: