donderdag 15 maart 2012

Eersteklas hufter

'U zit tweedeklas,' bast de conducteur tegen de man die stoïcijns voor zich uit blijft kijken. 'Daarmee bezet u een plek in een trein die haar tweedeklas capaciteit drie stations geleden al overschreed. Vindt u dat niet een beetje asociaal?' De NS'er kijkt triomfantelijk de coupé rond. Hij heeft de sympathie van het reizend klootjesvolk, zeker van hen die moeten staan. 'U blijft dus willens en wetens een plek bezet houden in een tweedeklas compartiment met een eersteklaskaartje en weigert plaats te nemen in het gedeelte waarvoor u dat kaartje heeft gekocht. Heeft u daar één goede reden voor? Kunt u ons met argumenten overtuigen van het feit dat u híér zit en niet in het luxere gedeelte van deze intercity? U kunt wel zo dommig voor u uit blijven staren, maar u begrijpt toch wel dat uw populariteit met de seconde slinkt? Mensen kunnen uw bloed wel drinken. Laat me u daarom dit adviseren: maak uw kaartje te gelde enkele meters verderop, voorbij het glazen deurtje waardoor de reizigers hier slechts likkebaardend de zee van ruimte kunnen constateren. Kortom: rot op en maak plaats.' Hij kijkt zoekend om zich heen, buigt naar rechts en trekt een vrouw van middelbare leeftijd aan haar bovenarm door het gangpad. 'Deze vrouw heeft de hele dag hard gewerkt, hoofdpijn zeurt en spataderen spelen op. Vier, vijf kinderen heeft zij op de wereld gezet. Toch niet om hier in het gangpad van de trein van Vlissingen naar Amsterdam te belanden, omdat u zonodig met een duur kaartje op een goedkope plek wilt zitten? En hier' - hij grijpt een oude kerel bij de kraag - 'de man met zwakke enkels, likdoorns en prostaatklachten en u gunt hem geen plekje in deze trein? Weet u wat u bent? U bent een eersteklas hufter!' Instemmend gemompel klinkt door de coupé.
De trein mindert vaart, station Holland Spoor dient zich aan. De man van het eersteklas kaartje maakt aanstalten op te staan. Pontificaal verspert de conducteur hem de weg. 'Zo, dus nu staan we opeens wel op? Nu hebben we opeens haast? Meneer woont in Den Haag, meneer heeft een eersteklas optrekje in 's-Gravenhage. Meneer resideert in de residentie. O, wat zijn we onder de indruk. Jammer dat we niet wat langer kunnen kletsen over je fijne leventje, de etentjes met de minister, de borrels met de ambassadeur, op de thee bij hare majesteit. Ik moet fluiten buiten. En u heeft geluk, u mag met mij mee, ik zet u op het perron.'
Onder luid applaus en gejuich begeeft de conducteur zich naar de uitgang. In zijn kielzog de man, kleintjes ondanks zijn 1.84. Hij krijgt klappen met opgerolde Spitsen, Persen en Metro's.


Verstuurd vanaf mijn iPad

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Het wordt zo langzamerhand wel tijd voor een bundeltje treinverhalen! L.

Niels Bakker zei

Hilarisch weer...