maandag 8 juni 2009

De aardappelschilmachine

Ter promotie van het vak techniek kreeg mijn groep 8 een gastles van een meneer uit die branche. Hij was dan wel gepensioneerd, zijn opaleeftijd dwong zonder meer respect af bij de kinderen.
Technisch Nederland zat volgens hem te springen om slimme techneuten m/v, want zoals de jongens en meiden al wisten, alles is techniek. Nederland speelt een prominente rol in de technische wereld, dat stimuleert de economie, worden wij rijker van, kunnen we nog meer apparaten slijten, zijn er nog meer technici nodig enzovoorts, enzovoorts.
Of de kinderen een echt Nederlandse uitvinding konden noemen. Het bleef geruime tijd stil tot Willem zijn vinger opstak. De bougie? Dit veroorzaakte veel vragende en verbaasde gezichten in de klas. Boezjie? En noemde Willem dat onbegrijpelijke woord? Willem, van wie de belevingswereld begon en eindigde bij het enerverende thema vrachtwagens?
Ook de techniekpensionado stond even met de mond vol tanden. ‘Nou,’ zei hij aarzelend met een schichtige blik op mij gericht, ‘dat zou best eens kunnen.’ Het klonk niet erg overtuigend en dat voelde hij aan. ‘Jullie hebben toch allemaal wel eens van de klapschaats gehoord?’ kwam hij sterk terug. ‘Dat is een typisch Nederlandse uitvinding. ‘Hij keek erbij alsof hij eigenhandig aan de totstandkoming had bijgedragen. ‘Daarom hebben wij zoveel kampioenen in ons midden.’
‘Maar, jongens en meisjes, weten jullie wat ook een belangrijke technische vaderlandse vinding is geweest?’ Nu zelfs Willem het had aangedurfd met een antwoord op de proppen te komen, wisten ook de anderen de ruimte van deze divergente vraag te grijpen. Zij riepen nog net niet door elkaar bij het geven van hun antwoord: ‘polders, baggeren, klompen, molens, knikkers, de sapcentrifuge, het wiel.’
De onthulling die de gastmeester ten langen leste prijsgaf, was enigszins een deceptie: de aardappelschilmachine! Inderdaad, hoe hadden we die over het hoofd kunnen zien? In ons lage landje aten wij met elkaar zoveel aardappels, dat deze uitvinding van levens- en landsbelang was.
‘Dus, kinderen, kies voor techniek, dan ga je een gouden toekomst tegemoet.’ De conclusie was iets te kort door de bocht en er begonnen kinderen af te haken. Zeker toen de techniekpromoter aangaf dat, wanneer je op school je best niet deed,er slechts een rol als laaggeschoolde restte. En weet je wat die dan moesten doen? Zij mochten de geschilde aardappelen pitten. Want de machine kon wel schillen, maar niet pitten.
Opeens was de aandacht van de kinderen weer terug. De vinger van Willem ging nadrukkelijk de lucht in. Het was mooi hoe hij de onrust van de klas verwoordde: ‘Maar meneer, als iedereen uitvinder wordt, dan is er toch niemand die de aardappelen pit? Blijf je daar weer mee zitten!’
Enigszins verbluft door dergelijk kritisch inzicht hakkelde onze gast: ‘Ja, ja, maar eh,dat is werk voor domoren, dat willen jullie toch niet.. Maar wacht, ik heb nog een mooie video die we nu eerst gaan bekijken.’ De film had een hoog Klokhuisgehalte. Boeiend met grappige sketches tussendoor over patat, chips en aardappelpuree. Mijn brave klasje keek gewillig mee. Als ze al voor techniek hadden willen kiezen, dan was die keus niet beïnvloed door deze man.
Eén leerling zou zeker wél voor techniek kiezen. Dat was Willem, de enige in de groep die functioneerde op het peil van aardappelpitter. Sinds hij kon lopen droeg hij een overall en was onafgebroken te vinden in de vrachtwagengarage van zijn vader. Hij kon absoluut niet meekomen op het cognitief niveau van de rest van de groep, maar hij was ongekend populair en excelleerde als mens. En later als vrachtwagenmonteur.

Geen opmerkingen: