dinsdag 22 december 2009

Geen weg terug

Mijn platencollectie telt minstens vier elpees die oorspronkelijk toebehoorden aan mijn zus. Twee daarvan heb ik achterovergedrukt toen de muziek buiten haar aandachtssfeer raakte, maar juist in de mijne terechtkwam. Stand up van Jethro Tull was de ene plaat, gestoken in een schitterende hoes die bij het openklappen een pop-up vertoonde van de bandleden, de andere was van John Mayall uit de Superstarshine-serie, een legendarische live-elpee. Beide langspeelplaten lagen zo vaak op mijn kamer dat het op den duur leek alsof ze mij toebehoorden. Nooit heeft mijn zus nog naar de schijven gevraagd.
Genoemde muziek maakt deel uit van mijn muzikale canon. Twee andere elpees die via mijn zus’ collectie in de mijne belandden, legaal overigens, maakten nog diepere indruk, ze hebben mijn brein definitief aangetast. Ik was twaalf toen de naald van de Dual-platenspeler door de groeven van Grantchester Meadows gleed en de religie die bekend staat als Pink Floyd mij greep. Voor het eerst in mijn leven hoorde ik hoe voetstappen op een trap en het doodslaan van een bromvlieg werden verheven tot muziek, hoe Eugenes gegil, die gemaand werd voorzichtig te zijn met de bijl, door merg en been sneed.
De langharige magiërs van de ongehoorde klanken op de hoezen van Ummagumma en Meddle keken mij indringend aan. Er was geen weg terug.

Geen opmerkingen: