maandag 25 juni 2012

De strijd van Donna

Het onophoudelijk zoeven van de wieken van de windmolens wende nooit. Het waren er vijftien, samen goed voor 45 megawatt, ruim voldoende capaciteit voor 30.000 huishoudens. Donna zette de tv aan, een oude bak, een stroomslurper die ondanks het centraal antennesysteem en het jaargetijde vooral veel sneeuw gaf. De coaxkabel had zijn beste tijd gehad, evenals het behang, de vloerbedekking en de hond. Hector was schurftig en winderig, te oud voor de teefjes, te sloom voor de konijnenjacht. Hij kostte alleen maar geld: belasting, brokken en de dierenarts. Die had al tweemaal aangeboden het beest een spuitje te geven, maar dat was wel al te gemakkelijk. Het leven mocht best hier en daar schuren en weerstand bieden. Des te fraaier het positieve dat ertegenover stond. Vond Donna althans. Sancho, haar Spaanse man, dacht daar anders over, maar dat was zijn goed recht. 'We leven in een vrij land,' zei Donna altijd. Dat leek in tegenspraak met haar verbeten strijd tegen de windmolens die de overheid liet plaatsen in haar achtertuin. Nou ja, net daarbuiten, maar veel tuin was er niet, dus het effect was hetzelfde. Als ze in de keuken stond, schoten schaduwen van de ronddraaiende wieken onheilspellend over het aanrechtblad. Het milieu was haar heel wat waard, maar niet als zij er de dupe van was. Tijdens het bereiden van de maaltijd en tijdens de afwas voelde ze de ontegenzeggelijke kracht van stress. Waar zou die anders door veroorzaakt worden dan door die zwaaiende wieken die als reuzenarmen door de lucht maaiden? 'Koop een rolgordijn,' opperde Sancho, 'dan heb je nergens last meer van.' Hij had makkelijk praten, hij kwam nooit in de keuken. Hij zat of in de garage - lág beter gezegd, onder de auto om precies te zijn - of achter de computer op zolder. Dus wat wist hij van die wieken. In haar strijd tegen de autoriteiten had hij het ook af laten weten. Hij had heus niet mee hoeven gaan naar het ministerie en had echt niet mee hoeven helpen met het schrijven van de brieven, maar enig medeleven of op z'n minst wat interesse had ze wel op prijs gesteld. Zelfs toen de spanning bij Donna hoog opliep en leidde tot dramatische haaruitval was zijn reactie laconiek geweest. 'Het groeit wel weer aan, Don, het is maar haar.' Ze had zich aangetast gevoeld in haar vrouwelijkheid. Ze had hem verrot gescholden - als hij afwezig was. Ze had in stilte een scheiding overwogen. Natuurlijk, het leven mocht best wat schuren, maar dit voelde als geplet worden onder een blok beton. Uiteindelijk had ze haar troost gevonden bij Hector, de trouwe Duitse herder die met zijn kale plekken daadwerkelijk solidair was. Als hij zijn snuit in haar schoot legde en haar zuchtend aankeek met zijn lodderige bruine ogen, dan leefde ze op, dan werd haar geopenbaard dat het leven zin had. Dat beest liet haar echt niet in de steek. Dus hoezo een spuitje? En als het echt niet anders kon, kon zij dan niet gelijk mee? Nu zuchtte ze zelf, terwijl ze naar de sneeuwerige tv-uitzending keek. Het waren beelden uit Drenthe waar mensen te hoop liepen tegen de plaatsing van talloze windmolens. Ze knikte als de tegenstanders het woord voerden. Ze schudde als de voorstanders iets zeiden. Hector geeuwde, zijn bek met de gele tanden en beslagen tong wijd open. En de wieken draaiden maar door. En Sancho lag onder de auto. En Donna haalde adem. En toen weer. En toen weer. Maar kort daarna niet meer.

Geen opmerkingen: