vrijdag 11 oktober 2013

Niet knijpen

Ik droomde mezelf op een onbewoond eiland. Niets paradijselijks, maar een blok basalt in een onafzienbare watervlakte. Afgezien van haaien in zee en gieren boven mijn hoofd was er geen sterveling te bekennen. Het was een kille droom waaruit ik badend in het zweet ontwaakte.
Ik voelde me stijf, alsof ik niet in bed, maar op steen geslapen had. 
Ik had zonder enige twijfel niets te zoeken op dat schrale eiland. In de verte prijkte het vasteland van onbegrensde mogelijkheden, daar moest ik zijn. Ik liet mij vallen van een rotspunt, belandde in koud en onstuimig water en zwom voor mijn leven. Heel even, toen een venijnige onderstroom mij onder water trok, keek ik de dood in ogen. Een schim die zich uit de voeten maakte in de zeemist. Angst omklemde mijn kwetsbaar hart.
Onuitgeslapen sloeg ik mijn ogen op.
Een golf spuugde mij op het strand als een ontheemde bruinvis. Wat deed ik hier in mijn verwaterde pyjama tussen badkledingblote strandgangers? Moeders schepten zandkastelen, bejaarden trapten een balletje, kleuters zochten hun zoekgeraakte vaders, een zwemmer maande de strandwacht. Opeens was daar die schaduw. Zorgzame vingers knoopten mijn pyjamajasje los. Ik ontbeerde liefde.
'Waar zijn we?' vroeg ik toen ik wakker werd. 
We liepen over een oogverblindend wit clichéstrand langs een azuurblauwe zee. De palmen wuifden, de golven ruisten, haar linkerheup gaf mij bij iedere stap een speelse duwtje. Waar we heen gingen, wilde ik weten. Ze wees naar een houten huis met een veranda. In de ijsemmer op tafel hing een fles rosé scheef. Twee glazen wachtten, ongeduldig ongevuld. 
Ze mocht echt alles doen, maar niet in mijn arm knijpen.


 

Geen opmerkingen: