vrijdag 13 september 2013

Lemniscaten

Ik wist niet wat ik moest verwachten. De grote jongens - de Buwalda's, Wieringa's, Rosenbomen en Brusselmans - hadden me al gewaarschuwd voor de Hillegomse leesclub. Leesclub, ja ja. Bij binnenkomst had ik op tafel enkele exemplaren van mijn boek zien liggen. Nog geen kwartier later waren ze verdwenen in een oerwoud van glazen en flessen, rood en wit. Of meneer de auteur ook een glaasje bliefde. In mijn hoofd klonk de vaderlijke waarschuwing van Adriaan van Dis. "Drink nooit alcohol bij de Hillegomse leesclub." "Hoezo?" wilde ik weten. "Als je daar niet op je scherpst bent, fileren ze niet alleen je boek maar jou erbij." Ik hield het bij water. Tot teleurstelling van de Hillegomsen. Ik moest nog rijden. De smoes was eruit voor ik er erg in had. 
Na een glas of wat kwamen de dames op stoom. Ze begonnen mij te bestoken met vragen die er niet om logen. Of ik zelf die flegmatieke hoofdpersoon was. Of ik echt een buurvrouw had met een buitendouche. En hoe ik op het perverse idee kwam van die Barbara bij die Koos in bed in de nacht van het onweer. Niet dat zij niets gewend waren - Vijftig tinten grijs deden ze af als de Donald Duck - maar liep die Koos Vandee niet alleen maar een bepaald lichaamsdeel achterna?
De glazen werden bijgeschonken en weer leeggedronken. Men zegt dat alcohol ontspant. De Hillegomse leesclub liet het tegendeel zien. De dames drongen zich dreigend op. Ik nam een slokje water. De ijsklontjes rinkelden zenuwachtig in het glas. Die vasectomie, hoe zat dat? En ik had toch kinderen? Van verschillende vrouwen? Ze hadden me even gegoogled. Ze wilden het naadje van de kous.
Ik dacht aan een uitspraak van collega Grunberg: "Heb geen meelij met de lezer die de werkelijkheid wenst te herkennen in een verzameling leugens. Hij doet dat voor eigen rekening. En speel het spel mee door jezelf opnieuw uit te vinden."
Ik strekte mijn rug, stak mijn handen bezwerend omhoog en riep: "Dames, dames, wat leuk dat u mijn autobiografie zo weet te waarderen." Ik nam een ijsklontje uit het glas. "Heeft u op internet gevonden dat ik goed ben in lemniscaten?" Er viel een aangename rust die zeker een halve minuut aanhield. Er druppelde water op mijn broek.
De dame die de leiding had, doorbrak uiteindelijk de stilte met het schrapen van haar keel. "Tja," zei ze, "dan heb ik nog een vraag over het motto. Kunt u dat nader toelichten?"
Toen werd het toch nog laat.

Geen opmerkingen: