zondag 28 september 2008

Pabo-student vertelt niet meer

Wanneer ik juist geïnformeerd ben, zal minister Plasterk zichzelf binnenkort op de hoogte stellen van de landelijke taaltoets voor pabo-studenten. Daartoe zal hij plaatsnemen achter een computer in lokaal 1.43 van onze hogeschool, de plek waar normaal gesproken onze eerstejaars aan de taaltand worden gevoeld. Ben benieuwd of onze onderwijsvoorman iets zal meekrijgen van de ondraaglijke spanning waarmee de toetsafnamen gepaard gaan. En of zijn uitslag reden zal zijn tot een opgeluchte schaterlach of een onbedaarlijk snikken. Ten tijde van de toets ontbreken de tissues nooit in lokaal 1.43.
Wie de taaltoets niet haalt, beleeft niet alleen een persoonlijke afgang. De media hebben er namelijk een handje van de pabo-student regelmatig uit te roepen tot het domme gansje van HBO-land. Het is makkelijk scoren, dat voeden van de collectieve verontwaardiging, want wie wil zijn kind nu in de klas van een juf of mees die niet kan spellen? De waarde die men hecht aan de taalvaardigheid van de leerkracht - en rekenvaardigheid - heeft inmiddels buitenproportionele vormen aangenomen. En zit daarmee andere vaardigheden danig in de weg.
Ik noem er één: leest u bijvoorbeeld in uw dagelijkse courant wel eens de kop ‘Pabo-studenten vertellen geen verhalen meer’? Ook ik kom dat nooit tegen. Vreemd, want het is kloppend en schokkend nieuws. Een verhaal vertellen is namelijk een buitengewoon sterk didactisch middel waarmee onder meer kennis, cultuur, levenservaring, religie en geschiedenis kan worden overgedragen.
Vraag volwassenen naar hun fijnste onderwijservaringen op de basisschool en negen van de tien keer noemen zij de juf of meester die zo mooi kon vertellen. In mijn geval was dat mijn meester uit de zesde, Piet Grootendorst. Hoe hij de kleine David een steen richting de vreselijke reus Goliath liet slingeren was fenomenaal. De kinderen op de voorste rij trokken hun tafel achteruit om de kwaadaardige godslasteraar de ruimte te geven onderuit te gaan voor het bord. En echt, met het vallen van de enorme Filistijn begon het stof door het lokaal te dwarrelen.
Laatst zou ik op praktijkbezoek bij een tweedejaars op een school in Katwijk. Als ik om half negen al aanwezig kon zijn, zou ik getuige zijn van de vertelling van De Barmhartige Samaritaan. Ik verheugde mij op het bezoek. De student steeg in mijn achting. Zelden krijg ik op stagebezoek een vertelling voorgeschoteld. Veel te vaak dat zouteloze zelfstandig werken. Maar helaas, de student had mij blij gemaakt met een dode mus. Na het repertoire stichtelijke liedjes volgde geen vertelling van de gelijkenis, maar een lastige en saai voorgelezen versie uit een kinderbijbel. In het nagesprek bracht ik mijn teleurstelling over op de student. Waarom geen vertelling? Je had het beloofd! Dat had ik dan mooi verkeerd begrepen, want ze zou een verhaal doen. Voorlezen dus, uit de kinderbijbel waaruit haar begeleider ook altijd voorlas.
Studenten vertellen niet meer. Bovenstaand voorbeeld is helaas usance in het onderwijs anno 2008, want niet alleen studenten laten het afweten, ook hun grote voorbeelden, de oude rotten in het vak vertellen steeds minder. Het lijkt iets voor liefhebbers te zijn geworden. Natuurlijk, het voorbereiden van een vertelling is een aardige tijdsinvestering. Maar verhalen vertellen is een didactisch fundament. Dat gaat verder dan een basisvaardigheid.
Ik ben blij met onze onderwijsminister. Het is een verhalenverteller. Op 27 juli was hij ‘Zomergast’ bij de VPRO. Een avond lang smeedde hij visuele en gesproken verhaaltjes aan elkaar. Ik keek en luisterde en was geboeid. Kwam hij maar langs tijdens mijn college verhalen vertellen. Echt, daar valt meer te beleven dan bij de taaltoets.

Deze column is gepubliceerd in Advies & Educatie van september 2008.

Geen opmerkingen: