woensdag 30 oktober 2013

Brandalarm

Ik maakte even een mailtje af, terwijl het jankende brandalarm een aanslag deed op mijn gehoor. In de ogen van de BHV'er op dreef reageerde ik waarschijnlijk te laconiek, want hij voegde mij nadrukkelijk toe dat ik moest maken dat ik wegkwam. En via de brandtrap, ja, niet langs de gewone trap. Die opmerking kwam helaas te laat, ik was al beneden en rook de schroeilucht die sterker en sterker werd naarmate ik de kitchenette van het Letterenfonds naderde. Verbrand brood, dat was het, zwarte rook cirkelde uit de broodrooster. Hier ging iets verschrikkelijk mis. Met de handen over de oren daalde ik in een stroom collega's nog twee trappen af. Als de wiedeweerga, de oranjevesten van de BHV op onze hielen. Sommige collega's hadden kans gezien tassen te pakken en jassen aan te trekken. Ikzelf bereikte de buitendeur in mijn trui. Een kille zuidwester greep me direct bij de keel. Dat werd keelpijn de komende dagen. Maar dat mocht geen naam hebben, ik had het gered. Achteruitlopend naar de verzamelplek op de brug zag ik ons pand nog talloze evacués uitbraken, net ontkomen aan de broodroostervlammen. Als laatste verscheen collega N die het leven sinds zijn reis naar het dak van de wereld wel heel relaxed opvatte. Hij was op sokken en in een T-shirt en in zijn rechterhand droeg hij een waterkoker. Historisch waren zijn woorden. Ik zal ze nooit vergeten. Ze schalden over de Nieuwe Prinsengracht: "Mensen, ik ben de brand meester!" Hij hief de waterkoker boven zijn hoofd en wij juichten, huilden en vielen elkaar in de armen als geliefden die elkaar jaren niet hadden gezien.

Geen opmerkingen: