zondag 13 oktober 2013

Skull Island


Na een lange reis belandde ik in Ifreann waar het land ophoudt en de oceaan begint. Vanuit mijn auto op de kade keek ik over de pittoreske haven. Vissersbootjes schommelden op de deining. Ik had uren kunnen blijven turen als niet vanuit de pub verderop een schitterend lied had geklonken. Geïntrigeerd door de onweerstaanbare melodie stapte ik uit om poolshoogte te nemen.
Ik trof een sfeervol café waar een rossige dame van begin 30 mij bekoorde met haar zang. Toen het stil werd, kon ik haar slechts bewonderend aangapen. Ze had een verleidelijke lach en sproeten zover het oog reikte. Of ik iets wilde eten, vroeg ze. Ze bracht me een pint of lager en fish and chips. Ze heette Carrion, ik was haar enige klant. ‘Is het lekker?’ wilde ze weten. We praatten tot diep in de nacht. Ik moest de lokale whisky proeven en zij dronk mee. Daarna, tijdens het betoverende liefdeslied op haar slaapkamer ontdekte ik nog veel meer sproeten.
Na een nacht vol passie verwende Carrion me met een ontbijt van roerei, zalm en prei - in het plaatselijk dialect béile deireanach. Carrion zou mijn gids zijn voor die dag. We liepen naar de baai waar we aan boord gingen van een kleurrijk vissersbootje. De zon scheen, maar het woei fel. Ons schuitje stampte zwaar op de deining. Zeewater sloeg tegen het krappe stuurhutje. Ik klampte me vast aan Carrion die bedreven het roer bediende en slikte mijn omhoogkomende ochtendmaal weg. In de verte prijkte een eilandje massief als een blok basalt.
Ze voer de boot tot op het strand en wees naar de indrukwekkende rotspartij die boven ons uittorende. ‘Skull Oileán,’ lichtte ze toe en sprong van boord. ‘Is that Skull Island in English?’ riep ik, terwijl ik haar hijgend volgde op de rotstrap. Op de top was Carrion nergens meer te bekennen. Het uitzicht was adembenemend. Links de eindeloze oceaan, rechts een reeks eilandjes als stepping-stones naar het vasteland. Op zee voer net zo’n bootje als waar wij mee gekomen waren.
'Carrion!' Mijn wanhoopskreet ging verloren in de wind. Haastig stak ik het plateau over tot een duizelingwekkende diepte opdoemde. Pas toen mijn voet een steen het ravijn instootte die een schedel bleek te zijn realiseerde ik me dat de rots waarop ik balanceerde bezaaid lag met talloze skeletten.
De boot was nog slechts een stip. Nauwelijks hoorbaar klonk een lied over de golven.

 
Carrion = kreng
béile deireanach = galgenmaal
 


Geen opmerkingen: