donderdag 29 mei 2014

Sigaretten halen 4

Zijn ouders hadden Bijleveld bij zijn geboorte Dagobert genoemd. Daarmee hadden ze niet voorzien dat hij de rest van zijn leven het mikpunt zou zijn van spot. Hij mocht dan vernoemd zijn naar een aimabele oudoom van moeders kant, de associatie met het legendarische stripfiguur lag voor de meeste mensen meer voor de hand. Hij liet zich daarom altijd en overal, thuis en op het werk Bijleveld noemen. Vergelijkbaar met zijn tv-held inspector Morse die ook geen voornaam scheen te hebben.
Bijleveld stond bij zijn collega’s bekend als een bijtertje. Dat bleek ook nu weer. Terwijl iedereen op het bureau tot de conclusie was gekomen dat de verdwijningszaak van Martha Janssen in feite een wegloopzaak was, sloeg Bijleveld het dossier nog eens open. Als doorgewinterde politiefunctionaris kende hij de misdaadcijfers uit het hoofd. Als het om moord ging, dan bleek 90% van de daders uit de nabije omgeving van het slachtoffer te komen. Bij verdwijning was dat percentage weliswaar lager, maar toch nog 79%. Mensen verdwenen door toedoen van familie, vrienden en kennissen. Bovendien bleek 54% van de verdwenen slachtoffers vermoord teruggevonden te worden. Met zijn blik gericht op de papieren belde Bijleveld zijn collega Sprenkelbach Meijer in de belendende kamer. ‘Elly, kun je even langskomen? Die zaak van Martha Janssen zit me toch niet lekker. Als het aan mij ligt, lichten we de doopceel van die kerel van d’r.’

Geen opmerkingen: