zaterdag 11 februari 2012

Roddel en achterklap

Over een ding waren Kukident en ik het roerend eens: Van D, het hoofd der school, deugde niet. Ons gezamenlijk standpunt leidde onvermijdelijk tot roddel en achterklap, maar eerlijk is eerlijk, dat riep die man over zichzelf af. Normaal verlaag ik mij niet tot het niveau van kletsen achter de rug, maar samen met Kukident, bovenin achterin het statige schoolgebouw, afgezonderd van anderen, moest ik me af en toe afreageren.  'Wat was ie weer driftig, hè,' schamperde Kukident. 'Ik dacht dat die rooie kop zou knallen,' dikte ik aan. Er was altijd wel een aanleiding voor Van D om uit zijn slof te schieten. Dit keer was het de zieke poedel van Kukident. Met mand en al had ze hem de school ingedragen. 'Juffrouw H,' had Van D geroepen, 'waar gaat u naartoe met dat beest?' 'Deze hond is ziek, meneer Van D, en kan niet zonder mijn verzorging. En noem hem geen beest, beestjes zitten in uw haar.' Verbluft zag Van D hoe Kukident de trap opliep. Hij liep rood aan. Hij zocht geschikte woorden, maar vond ze niet. Alleen een langgerekt kreunend uuuuuu kwam mee met de speekselvloed die zijn lippen ontsierde. Toen zag hij mij staan, verdekt opgesteld achter een beker koffie. Mijn ingebakken grijns werkte tegen me. Van D moest zich afreageren en ik - de jongste bediende, nog vochtig achter de oren - moest het ontgelden. 'Als jullie denken dat ik dit tolereer in mijn school, dan hebben jullie het flink mis! Het is hier geen hondenasiel!' Hij passeerde als een westerstorm - spuug vloog rond als het schuim van de golven - en dook zijn kantoor binnen. 'Jullie?' had ik hem na willen roepen. Maar het lef ontbrak. Liever ging ik roddelen met Kukident.

Geen opmerkingen: