zondag 28 september 2014

Sigaretten halen 126

Een twintigtal kilometers verderop deden wandelaars een vreselijke ontdekking. Dwars over het rotspad dat van de rivier omhoog liep naar de weg waar hun auto geparkeerd stond, lag het lichaam van een man. De stugge begroeiing op de berghelling vormde het haakje waaraan hij was blijven hangen. Hij miste een schoen, zat onder de striemen en bloedde uit een gapende wond op zijn hoofd. De twee wandelaars - Bart, een gynaecoloog uit België en zijn vriendin, An, communicatiemedewerkster bij het Vlaams Belang, beiden begin dertig en voor het eerst tijdens hun prille relatie samen op vakantie - zagen meteen dat de toestand ernstig was, maar ook dat de man nog leefde. Zijn torso ging op en neer vanwege zijn vlugge ademhaling. De vondst van de man die op zijn buik lag, zijn linker onderbeen in een onnatuurlijke hoek, was naar, maar zij waren Vlamingen van het analytische soort, Zuid-Nederlanders die reageerden vanuit de ratio en de emoties pas toelieten als het niet anders kon. An trok zakelijk haar telefoon, toetste het alarmnummer in en verklaarde zonder haperen in feilloos Frans wat er aan de hand was. Zelfs het nummer van de weg die verderop liep, wist ze te noemen. Niets stond adequaat reageren van de Franse hulpdiensten in de weg. In nog geen half uur was een ambulance ter plekke die met een speciale brancard het slachtoffer omhoog wist te hijsen. Hij was inmiddels bij kennis. Ook een verdienste van Bart en An die met een combinatie van koel water en een voortdurende stroom van opgewekte woorden de getroffene bij bewustzijn hadden gebracht. Praten kon de man nog niet, maar uit zijn blik sprak dankbaarheid.


Geen opmerkingen: