‘Denk erover
na, Benny,’ zei Theo, alsof Benny hem ruimte had gelaten om aan zijn ‘nee’ te
twijfelen. Wie dacht hij wel dat hij was. Wie dacht hij wel dat Benny was? De
eerste de beste pooier uit het vaderland? Zag hij er zo uit? Zoon die met zijn
moeder een vakantietripje maakte. Straalde hij criminaliteit uit of zo? Wat was
dit?
Hij
probeerde Theo’s woorden direct te vergeten. Hij richtte zijn blik naar de
zonovergoten oranje daken van Saint-Cyr-sur-Mer en de zeilschepen op de Middellandse
Zee beneden. Wat zou zo’n jachtje kosten? Was dat alleen weggelegd voor de
jetset? Voor bruinverbrande vrouwen met goud omhangen die eenmaal aan wal
direct wegstoven in Alfa Romeo’s, waarna hun mannen de bloemetjes buiten zetten
met dames van lichte zeden?
Een miljoen
per jaar.
Dan werd zo’n
bootje een haalbare kaart. Een beetje langs de Europese kusten varen, z’n
moeder zou het ook leuk vinden. En Jeanne. Binnen zag hij haar naderen. Ze werd
staande gehouden door Theo. Hij overhandigde haar een envelop die ze wegstopte
in haar handtas. Vervolgens stapte ze breed glimlachend het terras op en nam
plaats tegenover Benny. Ze boog naar voren en kuste hem.
‘Bonjour
amour, goed geslapen?’ Ze pakte een eitje.
‘Wat was dat
voor envelop?’Het klonk onbedoeld streng.
‘Envelop?’Jeanne
concentreerde zich op het pellen van haar ei. ‘Welke envelop?’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten