Benny scheen
Richard toch als vertrouweling te beschouwen, ondanks de simpele indruk die de
man maakte. Hij dronk zijn cognac als limonade en bestelde na het legen van
zijn glas een nieuwe. Hij had niet de beleefdheid Jacobi een drankje aan te bieden.
Hij bleef hinderlijk in de buurt hangen zonder deel te nemen aan het gesprek
dat met de minuut interessanter werd. Gelukkig begon Benny steeds zachter te
spreken, zodat Jacobi zijn hoofd dichterbij moest brengen. Richard moest daarom
noodgedwongen op afstand blijven. Aan alles was te zien dat hij toch al
afgehaakt was. Hij was bezig met zijn telefoon, iets wat hem volledig in beslag
nam.
‘Dus jij zit
bij de politie,’ stelde Benny vast.
‘Ja, wat zou
dat?’ antwoordde Jacobi.
‘Neu, niks,’
zei Benny, ‘ik stelde het alleen maar even vast.’
‘Juist. En in
wat voor zaken zit jij precies?’
‘O, van
alles en nog wat.’
‘Van alles
en nog wat, hè.’
‘Ja, van
alles. En nog wat. Hahaha.’
‘Hahaha.’
De mannen
leegden hun glazen en bestelden nog wat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten