dinsdag 2 september 2014

Sigaretten halen 100

Terwijl Dagobert Bijleveld met grote stappen de trap opging om Fred Janssen aan de tand te voelen, namen Zus Bennekom en Elly Sprenkelbach Meijer plaats op de bank in de zitkamer. Zus' oog viel op een foto op het dressoir, een vakantiekiekje van een Scandinavisch aandoend meer met aan de oever Fred en een vrouw, onmiskenbaar Martha, beiden met kaki afritsbroek op volle lengte, houthakkersbloes en bergschoenen. Een intiem tafereeltje. Ze hadden de armen om elkaar heen geslagen.
Of het die foto was die het veroorzaakte of de ernstige blik van Elly, opeens leek er iets te knakken in Zus. Zo klonk het tenminste in haar hoofd, als het breken van een droge tak. Vanuit het niets kwam vervolgens een ware waterval aan warme tranen op gang. Er leek een kraantje te zijn opengezet.
Elly schoof naast haar met een papieren zakdoekje in de hand. Aan alles kon je merken dat ze dit vaker had gedaan. Troost bieden aan gevallen vrouwen. Vrouwen in nood, vrouwen met verdriet. 
'Dit gaat voorbij, Zus, het komt allemaal goed.' Elly legde een hand op Zus' rug en wreef zachtjes. 'Als je iets kwijt wilt, vertel het me gerust. Het is niet goed dingen op te kroppen. Huilen is oké, huilen lucht op, na de tranen volgen vaak de woorden.' Ze liet een stilte vallen. Zus huilde hoorbaar. Het geluid deed Elly denken aan woorden als schreien en wenen. Het was aandoenlijk. Ze moest met haar ogen knipperen om haar eigen traanvocht af te voeren.
'Wil je iets aan mij kwijt wat je dwars zit?' Haar hand masseerde voorzichtig Zus' magere nek die hard was van de gespannen spieren.
Zus schudde haar hoofd, maar begon daarna toch te spreken. Huilerig, snotterig, maar verstaanbaar.
'Ik, ik, ik heb de code opgegeten.' Ze draaide haar betraande gezicht naar Elly. Die las pure wanhoop in de ogen van Zus.


Geen opmerkingen: