vrijdag 26 september 2014

Sigaretten halen 124

Theo's nood moest bijzonder hoog zijn geweest. Hij stapte haastig uit en posteerde zich pontificaal voor de auto om te plassen. Hij plaste in de diepte die zich direct naast de auto uitstrekte. Alsof hij de rivier daar beneden nog wilder wilde laten stromen. Hij was zo op zijn urineren geconcentreerd dat hij Anna niet hoorde naderen. 
Het boedhabeeld raakte zijn kruin met een doffe klap, het was het geluid van een stomp in een kussen. Alsof zijn hoofd kapok bevatte. Is dit genoeg, dacht Anna, ging geweld niet met veel meer lawaai gepaard? 
Hij viel voorover. Het had wel iets komisch, zo'n lichaam dat al plassend in de diepte verdween. Niet dat ze gelachen had overigens. Ze besefte maar al te goed wat ze deed. Hij rolde maar door, het was steil, zelfs de takkenbosjes die hij in zijn val passeerde, konden geen weerstand bieden. Hij verdween uit zicht, het was alsof hij er nooit geweest was.
In de auto ontdekte ze tot haar stomme verbazing dat het pistool op de vloer van de auto lag. Het metaal voelde koel. Lekker koel. Ze wreef de loop even langs haar wang. 'Pang,' zei ze. Daarna reed ze weg met gierende banden.



Geen opmerkingen: