woensdag 24 september 2014

Sigaretten halen 122

'Je dacht natuurlijk als ik hem een flesje wijn laat drinken dan heb ik geen last meer van 'm. Nou, dan ken je Theo Dubbelburg nog niet. Als ik ergens tegen kan, dan is het wel wijn. Daar word ik alleen maar scherper van. En agressiever. Dus als je niet uitkijkt, dan knal ik je zo voor je lekkere hoofdje. Heel je kapsel door de war. Alsof je daar op zit te wachten, Martha Janssen. Want als ik eenmaal iemand heb ontmaskerd, dan blijf ik niet volharden in verkeerde namen. Anna Zeven, wat een belachelijke naam. Kom je uit de wei of zo? Stond je naast Bertha 8?' Theo moest hard lachen om zijn eigen grapje. Het trok de aandacht van de ober. 
Ze liepen naar de auto, Anna aanzienlijk somberder dan daarvoor. Haar kansen leken gekeerd. Waren ze ook verkeken? Ze voelde even aan het beeldje in haar tas. Misschien bracht Boedha geluk. Ze broedde op een plan, een oplossing die nu niet lang meer op zich moest laten wachten. 
De weg slingerde langs een ravijn omhoog. In de diepte stroomde de azuurblauwe rivier. Hier op deze rustige weg moest ze toeslaan. Maar hoe?
'Stop daar in die bocht,' riep Theo opeens. Hij haalde het pistool tevoorschijn. Wat was die gek van plan? Van schrik vergat Anna gas te geven.
'Hier nog niet,' blafte Theo, 'die bocht daar verderop. Ik moet pissen.'
Hij moest pissen. Hij mocht dan goed tegen alcohol kunnen, zijn blaas kende grenzen. Deze kans werd haar in de schoot geworpen. Die moest ze grijpen.


Geen opmerkingen: