vrijdag 19 september 2014

Sigaretten halen 117

De schrik sloeg Anna om het hart toen Theo de badkamerdeur opentrok. De dreiging die van de man in zijn handdoek uitging leek haast tastbaar. Ze wist meteen zeker dat het gesprek dat hij even daarvoor over de telefoon had gevoerd over haar was gegaan. En het was haar direct duidelijk dat de Benny die Theo aan de lijn had gehad inderdaad de Benny was die zij kende, de Benny van de duistere zaakjes, thuis, in het verre Nederland. Die ontnuchterende werkelijkheid dook op vanuit de mist. Als de boeg van een zeeschip op ramkoers. 
Als vanzelf deinsde Anna achteruit tot haar kuiten de bedrand raakte en zij achterover viel op het bed. Kwetsbaarder dan nu - nauwelijks gekleed in een sfeer van vijandigheid - had zij zich nooit gevoeld. Terwijl ze zich overeind duwde, zag ze Theo zijn reistas openritsen. Wat hij tevoorschijn haalde, bracht een nieuwe schok teweeg. In zijn hand lag een zwartmetalen pistool, waarvan de loop op Anna was gericht.
Al die tijd wisselden zij geen woord. Voor Theo was het duidelijk dat Anna hem doorhad en Anna kwam tot het besef dat alles wat er die dag daarvoor was gebeurd - de ontmoeting in de trein, de vraag om de lift, het aanbod te blijven eten en slapen - deel uitmaakte van een bewust geregisseerd plan. Wie de regisseur was, bleef nog even onduidelijk. Theo leek haar niet meer dan een pionnetje in een groter spel, een marionet met een pistool. 
'Vanaf nu doen we precies wat ik zeg, Martha Janssen.' Zijn stem trilde. Was het woede, waren het zenuwen? Eén ding leek Anna zeker, schieten zou hij niet. Niet dat ze dat wilde uitproberen overigens.


Geen opmerkingen: