maandag 1 september 2014

Sigaretten halen 99

De bel ging. Zus Bennekom probeerde door het raam te ontdekken wie er voor de deur stond. Een man en een vrouw. Diezelfde politieman en -vrouw die er die ochtend ook waren geweest. Zij was wel aardig, Elly, maar van hem, Bijlman of zo, kreeg ze niet echt hoogte. Wat wilden ze nu weer?
Opnieuw ging de bel. Stukken ongeduld! 
De inspecteurs stonden breed glimlachend voor de deur. Waarover die twee zo blij waren, ontging Zus ten enenmale. 
'Wat moeten jullie?' Het klonk argwanender dan bedoeld, maar het kon geen kwaad haar gevoelens wat steviger aan te zetten.
'Dag Zus,' zei Elly, 'we komen dit keer voor Fred. We weten dat hij thuis moet zijn.'
'Fred is ziek. Hij slaapt.' Zus maakte zich breed in de deuropening, wat niet meeviel voor zo'n iele vrouw als zij.
'Maak 'm maar wakker, want deze zaak heeft haast. Hij heeft de keus: of we praten hier met 'm of hij gaat mee naar het bureau.' De glimlach van Bijleveld had plaatsgemaakt voor een uitdrukkingsloze blik. En ook al keek Elly nog steeds vriendelijk, meer dan een beleefd masker zou het wel niet zijn. 
'Dus wat doen we?' Bijleveld keek nu bijna dreigend.
Zus deed vanzelf een stap opzij. 'Als jullie maar weten dat ik hier geen genoegen mee neem.'
Toen Elly haar passeerde, glimlachte die nog steeds. Spottend ditmaal.


Geen opmerkingen: