maandag 16 februari 2015

Sigaretten halen 267

Niemand kon voorzien wat er gebeurde. De hemel, die staalblauw zag, de koperen ploert, die straalde als nooit tevoren, het briesje, dat aangenaam door haren streek: van het ene op het andere moment slokte een verstikkende donkerte als een verslindend monster alles op. De voor het politiebureau verzamelde mensen tastten in het duister. De enige oriëntatie waarover ze nog beschikten was de herinnering aan hoe het was toen alles nog helder voor ogen stond. Daar ergens de brede betonnen trap die leidde naar de ingang van het politiebureau. Hier ergens de stoep met peuken en platgetrapte kauwgum. Verder een tiental parkeerplaatsen waarop hooguit een uur geparkeerd mocht worden. De bijbehorende blauwe stoeprand. De klinkers in de straat die tegen elkaar tikten als er een auto, of zelfs maar een fiets overheen reed. De bomen en struiken van het rommelige plantsoentje, de biotoop van tweederangs vogels als spreeuwen, eksters en kauwen, die nu volkomen stilgevallen waren.

De straatverlichting bleef uit, vanuit het bureau drong geen enkel lichtschijnsel naar buiten. Het bleef aardedonker en doodstil.

Elly Sprenkelbach Meijer voelde Bijlevelds biceps en triceps ontspannen. Hij kwam overeind en sloeg zijn armen om haar heen.

'Is-ie, heb je'm...?' Het leek een vraag die er niet meer toe deed nu de wereld om hen heen zich hulde in gitzwart, onvolledige frasen als laatste stuiptrekkingen die niet meer tegen te houden waren, de sloterupties van een vulkaantje. Elly's stem sloeg dood als in een geluiddichte kamer. Dichtbij klonk de geruststellende, reutelende ademhaling van Jacobi. Hij leefde nog. Onwillekeurig kneep Elly in Bijlevelds armen. Hij antwoordde door haar dichter tegen zich aan te klemmen.

Vanuit het donker verderop jankte een hond. Of was het het huilen van een wolf?

'Taco,' fluisterde Elly.


Geen opmerkingen: