vrijdag 13 februari 2015

Sigaretten halen 264

Dagobert Bijleveld en Elly Sprenkelbach Meijer dronken koffie op de toegangstrap naar het politiebureau toen in de verte een persoon naderde in een ochtendjas. Elly was de eerste die hem herkende. Ze stond op.
'Kijk dan, Bijl, het is de verloren zoon, het is Taco!' Ook Bijleveld kwam overeind. Terwijl Elly de stagiair tegemoet liep, dronk hij peinzend zijn bekertje leeg. Ineens was daar het besef dat ze het met Edwin Soepboer bij het verkeerde eind hadden. Ze hadden een nacht verspild, hier naderde een dader. Hij wist het gewoon. Professionele intuïtie gebaseerd op jarenlange ervaring. Taco had een motief, waarschijnlijk geen alibi en een mes uit de keuken van zijn moeder.
Elly rende op Taco af. 'Taco, Taco, daar ben je eindelijk. Waar was je nou?'
Het laatste stukje overbrugde de jongen rennend waarbij hij de slippers die hij droeg verloor. Hij viel Elly in de armen, Elly sloeg haar armen om hem heen. Zo moederlijk had Bijleveld Elly niet eerder gezien. Het tafereeltje ontroerde hem. Elly was een fijne vrouw. Hoe ze Taco troostte: tranen wegwissend, fluisterende woordjes sprekend, strelende handen, een kus op zijn wang. Nog niet eerder had Bijleveld het gevoeld in verband met Elly, maar nu was het er: afgunst, dikke vette afgunst. Hij wendde zijn gezicht af. Van lInks naderde een fietser die hij meteen herkende: wachtmeester Jacobi. Hij was in het ziekenhuis geweest om uit eerste hand te horen hoe het met Turlings ging. Hij maakte wilde gebaren en schreeuwde.
'Grijp die gozer! 'riep hij. Het ging om Taco dat was duidelijk. Maar er viel niets te grijpen. Elly en de jongen hadden elkaar omstrengeld alsof ze elkaar nooit meer los zouden laten.

Geen opmerkingen: