maandag 2 februari 2015

Sigaretten halen 253

De honden bleven in de auto, gefrustreerd en nijdig blaffend. Laura van Duivenvoorde liep naast Karel Koudijzer naar het strandje van de Waterplas. Hij had van haar een oude stinkende hondendeken gekregen die kriebelde op zijn huid, maar wel warm was. 'Ik wil wel met je mee,' had ze gezegd, 'maar dan doe je deze deken om. Je lijkt wel een wandelend skelet.' Het was een stoere vrouw. Ze droeg een legerjas en liet de sigaret die ze rookte voortdurend tussen haar lippen hangen. Ze deed geen moeite de askegels af te tikken. Die vielen gewoon omlaag op haar jas. 
'Daar!' Karel riep het triomfantelijk. Alsof hij de vrouw eindelijk had overtuigd. 
Op de grond aan de rand van het water zat inderdaad de beschreven jongen. Nat en bibberend, met één schoen aan. Hij keek in hun richting, maar ondernam geen poging tot actie. Van een mes waarover die bloterik had gesproken was op het eerste gezicht geen sprake. De jas van de man lag in het zand.
Laura hurkte neer bij Taco. Hij keek haar aan, hoewel het leek alsof hij door haar heen keek. 
'Hallo,' zei ze, 'gaat het?' 
Taco mompelde iets onverstaanbaars. De jongen was duidelijk in de war, maar leek totaal ongevaarlijk. Het was duidelijk dat het levend skelet in zijn hondendeken flink had overdreven. Zodra de man kans zag, sleepte hij zijn regenjas in veiligheid en trok hem aan.
'Ga je mee?' vroeg Laura. 'Ik breng je thuis. Waar woon je?'
Taco antwoordde niet, maar stond gewillig op. Laura sloeg hem de deken om de schouders.
'Hé,' riep de potloodventer verontwaardigd, 'en ik dan?'
Laura draaide zich even om. 'Jij vermaakt je hier wel. De eerste vrouwen om schrik aan te jagen zijn al onderweg.'


Geen opmerkingen: