dinsdag 17 februari 2015

Sigaretten halen 268

De werkloosheid in de havens was flink opgelopen de afgelopen maanden. Er was minder werk en het werk dat er nog wel was, werd grotendeels overgenomen door machines. Een fatsoenlijke baan met een behoorlijk inkomen zat er niet meer in. Je kon je hand ophouden bij de sociale dienst. Er waren er steeds meer die dat deden. Je kon er je eten van kopen, net aan je gezin van onderhouden, maar vetpot was het niet. En wat moest je de hele dag doen? Je verlekkeren aan spullen in de winkelstraten die je toch niet kon kopen? Je verlekkeren aan vrouwen die het deden voor geld dat je niet had? Rondhangen op pleintjes met lotgenoten. Zeiken over het noodlot dat jou getroffen had. Roken en zeiken. Tot er iemand zei dat hij naar de kroeg ging. Hoe duur was nou een biertje? Dat kon er nog wel van af. Twee biertjes ook. Bier in plaats van eten dat toch al weinig was. Nog iets minder zou niemand opvallen. Drie, vier biertjes konden best. Het voordeel was dat er met bravoure dat per gedronken glas steeg toekomstplannen gesmeed konden worden. Realistische plannen, maar ook kolderieke. Waar dan luid om gelachen kon worden. Een bevrijdende schaterlach waarbij klappen op schouders werden gegeven. Kameraadschap. Saamhorigheid. Solidariteit.

Tot er eentje binnenkwam die niemand kende, maar wel direct een rondje gaf. Dat kwam mooi uit, want een vijfde pils ging er ook nog wel in. Toch werd er minder gelachen. De toon van de vreemdeling was serieus, zijn verhaal intrigerend. Toen de man zich omdraaide om nieuw bier te bestellen aan de toog fluisterde iemand dat het de ronselaar van Marseille was. Dat gaf te denken. Het zesde glas smaakte anders.



Geen opmerkingen: