Taco
Stutterheim ontwaakte uit een nachtmerrie waarin hij was achternagezeten door
een naakte man. Hij had die man met een mes om zeep geholpen – tjak tjak tjak,
was vervolgens dolend door onbekende straten gaan rennen, werd neergeslagen
door een vuist van rechts – rechts?, sprintte verder en dreigde ten slotte te
verdrinken in het koude water van een smerig meertje. Snakkend naar adem schrok
hij wakker, nat van het zweet, met kurkdroge mond. Hij was niet alleen, naast
hem lag een onbekende vrouw die hem, zo scheen het op het eerste gezicht,
moederlijk over de rug streelde. Daarmee week de droom uit en arriveerde de ontspanning
in zijn lijf. Tot hij besefte dat hij geen pyjama droeg. Niets eigenlijk. Die
vrouw al evenmin. Opnieuw begon de adrenaline te stromen. Continueerde de
nachtmerrie in het wakkere deel van zijn leven? Of was dit nog steeds de slaap?
Was de vrouw een wolf in/zonder schaapskleren? Zou ze hem langzaam, maar
vakkundig wurgen? Of de adem afsnijden met een kussen op zijn hoofd? Hij zette
zich schrap.
‘Niet
schrikken, liefje, ik ben het, Laura, ik ben nog even tegen je aangekropen.’
Laura? Wie
de f was Laura?
‘Voordat we
de lange reis aanvaarden. Een nieuw begin van de rest van ons leven.’ Ze kwam
half overeind en schudde haar hoofd. ‘Ik bedoel
natuurlijk ‘als’ nieuw begin.’ Ze kreunde in zijn oor en legde een koele hand
op zijn achterwerk. Taco dacht koortsachtig na. Wie was dit? Wat deed ze? Waar was
hij? Hoe kwam hij hier? Wat was er gebeurd?
Terwijl de
vrouw zich steeds nadrukkelijker aan hem opdrong, schoven in Taco’s hoofd gordijnen
open. Vitrage, rolgordijnen, lamellen, maar ten slotte ook de velours gordijnen
die het podium van de zaal had gescheiden die vol zat met publiek. En hij lag
daar met die vrouw op het podium.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten