donderdag 30 april 2015

Drie negenendertig


Paul herkende de man op het brommertje meteen: Alain. Wat deed die hier? Was hij het hele eind achter hem aangereden? Had hij soms gezien hoe hij de ronselaar in de kofferbak had gekieperd? Het was geen toeval dat die man hier was. Toeval bestond niet, zeker niet in het geval van die gluiperige Alain. Die was zo uitgekookt en berekenend. Om gek van te worden. En wat wilde hij nou? Stel hij had gezien wat Paul had gedaan, waarom kwam hij dan het hele eind achter hem aan rijden. Stel Paul ging zijn kleed dat als opgerold cakegebak met vulling achter in de auto lag dumpen in het oude havendepôt, kwam die ouwe dan een handje helpen of wat? Kijk hem rijden, dacht Paul kijkend in zijn achteruitkijkspiegel, als een hongerig hondje achter een wandelende worst aan. Ineens trapte hij zo hard op de rem dat de wagen abrupt stil kwam te staan. Achter zich zag hij Alainaarzelen. Hij opende het portier en sprong uit de auto.
'Wat doe jij hier?' schreeuwde hij. Hij besefte dat hij meteen al nijdig was. Hij moest zich beheersen.
'Hé, Paul, jij ook hier?' probeerde Alain ongeloofwaardig de vermoorde onschuld te spelen. 
In de korte stilte die vervolgens viel klonk een onheilspellend gekreun. Het leek uit de koffebak te komen.

Geen opmerkingen: