vrijdag 10 april 2015

Driehonderdachttien

Het was zondagmiddag, de stad was overspoeld door toeristen van allerlei nationaliteiten. Het NH-hotel aan de Spuistraat zat vol, bij de receptie in de hal stond een reisgezelschap dat net uit een touringcar was gerold die de Spuistraat blokkeerde wat een eindeloze rij toeterende auto's opleverde. Het hotelpersoneel werkte adequaat de passagierslijst af, zodat de groep gaandeweg kleiner werd.
Tanja Tangerine en ik bekeken het tafereel vanuit het restaurant waar we vanwege de drukte noodgedwongen naast de binnendeur moesten plaatsnemen met alle herrie vandien. Zo te horen waren de nieuwe gasten Spanjaarden. Luidruchtige Spanjaarden, elke zin leek geschreeuwd te worden. Misschien was het de opwinding over de stad Amsterdam, misschien waren ze gewoon moe en geïrriteerd van een te lange reis met tegenslag. Hoe dan ook, Tanja en ik konden elkaar niet verataan. Zij praatte honderduit, maar het enige wat ik kon doen was raden waarover ze het had. Alsof ik daar zin in had. Ik had meer oog voor de Spanjaarden en hun gedoetje. Het efficiënt werkende hotelpersoneel, de geleidelijk slinkende groep. Door het raam zag ik de bus voorbijrijden met een oneindige sleep auto's in zijn kielzog. Centrum Amsterdam op een veel te warme zomerdag. Het was strandweer, geen weer om binnen te zitten in een hotel in de drukke binnenstad. Ook al was er airco.

Geen opmerkingen: