dinsdag 7 april 2015

Sigahale 316

Mister Marlboro. Het klonk zo stoer, maar nu ze de man tegenover zich had, kon Anna Zeven een lachje niet onderdrukken. Mister Marlboro. Dan dacht je toch aan een stoere kerel, cowboytype, peuk in de mond. Op zijn minst een peuk in de mond. Op de rug van een paard, o-benen door altijd maar op de rug van een knol te zitten. Verweerde kop, dunne lippen. Hoed. Stoffig van eindeloze tochten over de prairie.
Of Zigar Benzigar. Man van de woestijn, Arafatsjaal, rondscheurend in open jeeps, kalashnikovs die leeggeschoten werden in de lucht. Zonder aanleiding, zomaar, voor de lol, om de uitbundigheid te vieren. Imposante bendeleider.
Tegenover haar stond een man in een wit overhemd en in een keurige grijze pantalon. Hoog stemmetje. Zou niet misklonken hebben tussen de sopranen.
'Benny van der Linden? Die minkukel uit de Terweeweg? Alsjemenou.'
Het voelde als een kantelmoment. Benny zag het aan Anna's gezicht dat van het ene op het andere moment iets triomfantelijks had gekregen. Hoe had hij zich zo kunnen vergissen? Hij was ervan overtuigd geweest dat het onthullen van zijn bijnaam ontzag zou oproepen. Zij moest putten uit de bron die hij in handen had. Ze zou toch moeten beseffen dat hij haar in de tang had. Toen hij een poging deed de situatie weer onder controle te krijgen, dat wil zeggen, toen hij zijn stem wilde verheffen, klonk hij schor, en toen hij zijn stembanden nadrukkelijker in wilde zetten, sloeg zijn stem over als bij een puber die de baard in de keel kreeg. Het was weinig overtuigend en dat liet Anna merken.
'Kom op, Benny, ik weet niet hoe je aan de informatie komt, maar geef toe dat je staat te bluffen. Als je denkt een graantje mee te kunnen pikken, dan ben je bij mij aan het verkeerde adres.' Opeens leek haar iets te binnen te schieten. Ze richtte haar vinger op Benny.
'Of ben je misschien een smeris? Want in dat geval...' Ze wenkte Paul die aanvoelde dat de rollen aan het keren waren. Hij hield het geweer dreigend gericht op Benny.


Geen opmerkingen: