maandag 27 april 2015

Drie zesendertig

Paul Sachet kon niet ontkennen dat hij in eerste instantie schrok van de woorden van de ronselaar. Dat was uiteraard exact wat de man beoogde: schrik aanjagen. In tweede instantie, nader beschouwd, kwam Paul razendsnel tot de conclusie dat die hele ronselaar niet meer voostelde dan een en al bluf. De manier waarop hij daar rokend in Pauls huis zat, wijdbeens op de bank met zo'n blik van arrogantie en ingebakken overmoed. Met zo'n uitstraling van de ronselaar regelt het allemaal wel eventjes. Grof in de mond, intimiderend tot en met. Kijk dan hoe hij zijn peuk gewoon uitdrukte op het de antieke salontafel van Claires overleden oma. Wat dacht die vent wel, hij kon de klere krijgen en wel meteen. Paul draaide zich om, verliet de kamer en vond in het krappe keukentje meteen wat hij zocht: het messenblok. Hij trok er het grootste mes uit en keerde terug.
De ronselaar was ondertussen gaan staan. Claire stond teruggetrokken in de hoek naast de tv met een van paniek doorgroefd gelaat.
'Wat is bedoeling, Sachet.' De ronselaar lachte schamper. 'Voor slachten moet je bij je vader zijn, die heeft tenminste iets van zijn leven gem...' Het was een zin die nooit afgemaakt zou worden. Reutelend sloeg de man achterover, met zijn handen naar het mes grijpend dat tot het heft in zijn borstkas was verdwenen. De kleine woonkamer vulde zich met de krijs van Claire.

Geen opmerkingen: