zaterdag 9 mei 2015

Driehondernegenenveertig


Zus Bennekom ontwaakte in een op haar na leeg bed. The Police had er indertijd al een nummer aan gewijd: The bed 's too big without you. Als Zus de song had gekend was het zeker in haar gedachten boven komen drijven. Nu gingen haar gedachten slechts uit naar Fred die vast het toilet bezocht op de gang. Ze dommelde weer in, maar toen ze opnieuw wakker schrok lag Fred nog steeds niet naast haar. Ze duwde zich overeind uit het te dikke hotelkussen en keek de schemerachtige kamer rond. Ze knipte het lampje aan. Het viel haar meteen op dat de stoel waarop Fred zijn kleren had gelegd voor ze slapen gingen leeg was. Zelfs zijn schoenen die hij netjes naast elkaar had gezet onder de stoel ontbraken. Zus ging rechtop zitten en dacht na. Had Fred de slaap niet meer kunnen vatten en was hij alvast opgestaan? Nu hij voor Zus had gekozen leek alles pais en vree. Ze mocht natuurlijk niet vergeten dat hij in korte tijd heel wat had meegemaakt. Logisch dat er momenten waren en nog zouden komen van onrust, verdriet en spanning. Toch wat onrustig stapte Zus uit bed en gluurde langs de gesloten gordijnen naar buiten. Vanuit het zolderraam had ze goed zicht op de parkeerplaats. De Opel Astra van Fred moest helemaal links staan. 
'Verdomme,' fluisterde ze en ze moest zich vastpakken aan het raamkozijn om niet te vallen. Ze keek nog eens goed. Daar was het toegangshek, daar het pad naar de parkeerplekken, daar de verzameling auto's van de hotelgasten. De plek waar Freds wagen had moeten staan, was leeg.

Geen opmerkingen: