vrijdag 1 mei 2015

Drie veertig

Ze zwegen. Wat had er ook gezegd moeten worden. Het kreunen vanuit de achterbak was allesbepalend. Ze keken, dat wel. Alain nieuwsgierig naar wat Paul zou gaan doen. Paul nerveus, Alain negerend en daarmee in feite het kreunen ontkennend. Hetgeen nergens op sloeg, want hoe langer de mannen zwegen, hoe luider het klagelijk geluid uit de kofferbak klonk. Gesmoord, dat wel, want voor wie pijn leed in een opgerold kleed zat het leven niet mee. En hoe lang had de ronselaar nog voor de boeg? De wond die Paul hem had toegebracht moest tot enorm bloedverlies hebben geleid. Aan de andere kant kon het vloerkleed als een enorm drukverband worden beschouwd. Het zou zomaar kunnen dat het leegbloeden gewoon was gestopt.
Alain knikte met zijn hoofd naar de achterkant van de BMW. Hij schraapte zijn keel en keek enigszins bezorgd naar Paul.
'Moet je niet 's eh...'
'God, Alain, bemoei je er niet mee.' Paul barstte los. Waar bemoeide die sukkel zich mee. 'Rot een eind op, je hebt hier niks te zoeken. Steek niet overal die nieuwsgierige neus van je in. Draai om, ga naar huis, vergeet wat je gezien en gehoord hebt.'
Alain leek niet onder de indruk van die woorden. Al die tijd had hij zijn brommer bij het stuur gehouden, maar nu klapte hij de standaard uit en maakte aanstalten om naar de auto te lopen.
'Als je dat maar uit je hoofd laat.' De stem van Paul klonk als het grommen van een kwaadaardige hond.

Geen opmerkingen: