dinsdag 12 mei 2015

Sigaretten halen 351

'Nee! Dat niet! Niet Zus Bennekom!' Zo hysterisch had ik Tanja nog niet meegemaakt en ik hoopte dat ook nooit meer mee te maken. Ze keek me ziedend aan, ze had speeksel op haar lippen, ze hield de iPad met gestrekte armen van zich af als drager van het kwaad en stootte ermee tegen mijn borst. 'Dit moet je veranderen! Subiet!' Haar krijsen kraste op mijn trommelvlies. Het werd tijd om haar te sussen.
Ik sprak expres zo zacht mogelijk om met mijn volume haar volume omlaag te trekken. Ik zei: 'Doe eens een beetje rustig, Tanja, je lijkt wel hysterisch.' Ze had mijn lippen zien bewegen, maar wat ik had gezegd had ze niet verstaan. Ze was te vol van zichzelf, van haar eigen woede. Ze kon alleen maar omstandig naar adem happen. Een driftig visje dat op het land lag dood te gaan. Vervolgens beukte ze op me in met de tablet.
'Voorzichtig,' fluisterde ik, 'anders gaat ie nog kapot.' Dat verstond ze dan weer wel. Het was reden om nog meer tekeer te gaan. De rand van het apparaat belandde hardhandig op mijn mond. Ik voelde de pijn van het barsten van mijn bovenlip en proefde meteen de weeïge smaak van bloed.
'God, Tanja, doe 's beetje normaal, alsjeblieft.' Ik verloor nu ook mijn zelfbeheersing. Was ze helemaal krankjorum geworden. Mijn stemverheffing maakte weinig indruk. Terwijl ik met de rug van mijn hand mijn verwonde lip bette, sloeg Tanja alweer toe. De iPad raakte nu de zijkant van mijn gezicht, de beschermflap vloog door de hotelkamer als een tijdens de vlucht vergaste gans.
'Spring zelf maar uit het raam,' hijgde ze, 'maar Zus springt niet! Heb je dat begrepen?'
Ik was achterover op het bed gevallen en terwijl ik landde op het dekbed zag ik vanuit mijn ooghoek hoe Tanja naar het raam sprong, het opende en met alle kracht die ze in zich had de iPad naar buiten wierp.


Geen opmerkingen: